Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 juli 2004 tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse Regering., de 22 septembre 2008

Artikel 1. Artikel 3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 juli 2004 tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse Regering, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 15 oktober 2004, 23 december 2005, 19 mei 2006, 28 juni 2007 en 10 oktober 2007, wordt vervangen door wat volgt :

" § 1. De heer Kris Peeters, voorzitter van de Vlaamse Regering, draagt de titel : " minister-president van de Vlaamse Regering " ".

Hij is bevoegd voor :

  1. het algemeen Regeringsbeleid, met inbegrip van :

    a) de algemene leiding van relaties met andere overheden;

    b) het beleid op Regeringsniveau voor maatschappelijk gerichte beleidsinitiatieven of projecten die beleidsdomeinen overstijgen.

    Het betreft :

    1) de publiek-private samenwerking;

    2) de toekomstvisie voor Vlaanderen en het project Vlaanderen in actie;

    3) duurzame ontwikkeling;

    4) globalisering;

    5) informatiemaatschappij;

    c) het beleid voor de volgende organisatiegerichte beleidsitems :

    1) de werking van de Vlaamse Regering;

    2) de planning en de statistiek;

    3) het protocol;

    4) het gebruik van de talen in de diensten van de Vlaamse Regering en de instellingen en rechtspersonen die afhangen van de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaamse Gewest;

    5) de uitbouw van een geografische informatie infrastructuur;

  2. het algemeen communicatiebeleid, zowel intern als extern, met inbegrip van het informatiemanagement, met uitzondering van het personeelsblad, de centrale bibliotheek en de elektronische knipselkrant;

  3. de interne audit van de diensten van de Vlaamse Regering en de instellingen en rechtspersonen die afhangen van de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaamse Gewest;

  4. de coördinatie van het algemeen begrotingsbeleid in samenwerking met het lid van de Vlaamse Regering, bevoegd voor de Financiën en Begroting;

  5. de coördinatie van de werking van het Vlaams overheidsapparaat in samenwerking met het lid van de Vlaamse Regering, bevoegd voor de Bestuurszaken.

    § 2. De heer Kris Peeters, lid van de Vlaamse Regering, is bevoegd voor :

  6. de staatshervorming en de institutionele aangelegenheden;

  7. het landbouwbeleid en de zeevisserij, vermeld in artikel 6, § 1, V, van de bijzondere wet, met inbegrip van :

    a) de land- en tuinbouwvorming in het kader van beroepsomscholing en -bijscholing, vermeld in artikel 4, 16°, van de bijzondere wet;

    b) het afzet- en uitvoerbeleid van landbouw-, tuinbouw- en visserijproducten;

  8. het plattelandsbeleid;

  9. de openbare werken vermeld in artikel 6, § 1, X, 3°, 4° en 9°, met name :

    a) de havens en hun aanhorigheden, met inbegrip van de Scheldeverdieping;

    b) de zeewering;

    c) de loodsdiensten en de bebakeningsdiensten van en naar de havens, alsook de reddings- en sleepdiensten op zee.

  10. het buitenlands beleid en de Europese aangelegenheden;

  11. de ontwikkelingssamenwerking;

  12. het algemeen beleid inzake personeel en organisatieontwikkeling in de diensten van de Vlaamse Regering en de instellingen en rechtspersonen die afhangen van de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaamse Gewest;

  13. het algemeen beleid inzake de facilitaire dienstverlening en het vastgoedbeheer in de diensten van de Vlaamse Regering en de instellingen en rechtspersonen die afhangen van de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaamse Gewest;

  14. het algemeen beleid inzake informatie- en communicatietechnologie in de diensten van de Vlaamse Regering en de instellingen en rechtspersonen die afhangen van de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaamse Gewest;

  15. het reguleringsmanagement, de administratieve vereenvoudiging en het e-government;

  16. de gewestelijke aspecten inzake de overheidsopdrachten en de erkenning van aannemers;

  17. het mediabeleid, met inbegrip van de radio-omroep en de televisie en de hulp aan de geschreven pers, vermeld in artikel 4, 6° en 6°bis, van de bijzondere wet met inbegrip van de media-innovatie en het digitaal actieplan Vlaanderen;

  18. het toerisme, vermeld in artikel 4, 10°, van de bijzondere wet, met inbegrip van de vestigingsvoorwaarden;

  19. het personeelsblad, de centrale bibliotheek en de elektronische knipselkrant;

    Uit hoofde van de hem toegewezen bevoegdheden, vermeld in het eerste lid, draagt hij de titel " Vlaams minister van Institutionele Hervormingen, Bestuurszaken, Buitenlands Beleid, Media, Toerisme, Havens, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid ".

    § 3. De heer Dirk Van Mechelen, viceminister-president van de Vlaamse Regering, is bevoegd voor :

  20. de financiën en de begrotingen, met inbegrip van :

    a) het kas-, schuld- en waarborgbeheer;

    b) het vermogensbeheer;

    c) de algemene boekhouding;

  21. de fiscaliteit;

  22. de gewestelijke aspecten van het kredietbeleid, met inbegrip van de oprichting en het beheer van openbare kredietinstellingen, vermeld in artikel 6, § 1, VI, 2°, van de bijzondere wet;

  23. het economisch overheidsinstrumentarium;

  24. de ruimtelijke ordening, vermeld in artikel 6, § 1, I, 1°, 2°, 4°, 5°, 6° en 7°, van de bijzondere wet :

    a) de stedenbouw en de ruimtelijke ordening;

    b) de rooiplannen van de gemeentewegen;

    c) de stadsvernieuwing;

    d) de vernieuwing van afgedankte bedrijfsruimten;

    e) het grondbeleid;

    f) de monumenten en de landschappen, alsook het archeologisch patrimonium en het varend erfgoed.

    Hij oefent het budgettair, financieel en boekhoudkundig toezicht uit op de diensten, instellingen en rechtspersonen die afhangen van de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaamse Gewest.

    Uit hoofde van de hem toegewezen bevoegdheden, vermeld in het eerste en tweede lid, draagt hij de titel " Vlaams minister van Financiën en Begroting en Ruimtelijke Ordening ".

    § 4. De heer Frank Vandenbroucke, viceminister-president van de Vlaamse Regering, is bevoegd voor :

  25. het tewerkstellingsbeleid, vermeld in artikel 6, § 1, IX, van de bijzondere wet, met inbegrip van het tewerkstellingsbeleid van mindervaliden maar met uitzondering van de beschutte werkplaatsen;

  26. de beroepsomscholing en -bijscholing, zoals vermeld in artikel 4, 16°, van de bijzondere wet, met uitzondering van de land- en tuinbouwvorming, alsook de beroepsopleiding, de omscholing en de herscholing van mindervaliden, vermeld in artikel 5, § 1, II, 4°, van de bijzondere wet;

  27. het onderwijs, vermeld in artikel 127, § 1, eerste lid, 2°, van de Grondwet;

  28. het Bijzonder Onderzoeksfonds en het projectmatig wetenschappelijk onderzoek door de hogescholen, met dien verstande dat deze bevoegdheid wordt gedeeld met het lid van de Vlaamse Regering dat bevoegd is voor het...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT