27 JULI 2004. - Besluit van de Vlaamse regering tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse regering

De Vlaamse regering,

Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 68, gewijzigd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993, en op artikel 69;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 10 juni 2003 tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse regering, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 29 augustus 2003, 24 oktober 2003 en 18 februari 2004;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 4 juli 1989 en 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat de bevoegdheidsbepaling ten spoedigste dient doorgevoerd in het belang van de normale werking van de instellingen en van de aan de Vlaamse regering toevertrouwde bevoegdheden;

Op voorstel van de voorzitter van de Vlaamse regering;

Na beraadslaging,

Besluit :

HOOFDSTUK I. - Verdeling van de bevoegdheden tussen de leden van de Vlaamse regering

Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder "de bijzondere wet", de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen.

Art. 2. Dit hoofdstuk verdeelt de bevoegdheden binnen de Vlaamse regering, met het oog op de voorbereiding en de uitvoering van haar beslissingen.

Art. 3. § 1. De heer Yves Leterme, voorzitter van de Vlaamse regering, draagt de titel : « minister-president van de Vlaamse regering »;

Hij is bevoegd voor :

  1. het algemeen regeringsbeleid, met inbegrip van :

    1. de algemene leiding van relaties met andere overheden;

    2. het beleid op regeringsniveau voor maatschappelijk gerichte beleidsinitiatieven of projecten die beleidsdomeinen overstijgen.

      Het betreft :

      1) de publiek-private samenwerking;

      2) de toekomstvisie voor Vlaanderen;

      3) duurzame ontwikkeling;

      4) globalisering;

      5) informatiemaatschappij;

    3. het beleid voor de volgende organisatiegerichte beleidsitems :

      1) de werking van de Vlaamse regering;

      2) de planning en de statistiek;

      3) het protocol;

      4) het gebruik van de talen in de diensten van de Vlaamse regering en de instellingen en rechtspersonen die afhangen van de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaamse Gewest;

  2. het algemeen communicatiebeleid, zowel intern als extern, met inbegrip van het informatiemanagement;

  3. de interne audit van de diensten van de Vlaamse regering en de instellingen en rechtspersonen die afhangen van de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaamse Gewest;

  4. de coördinatie van het algemeen begrotingsbeleid in samenwerking met het lid van de Vlaamse regering, bevoegd voor de Financiën en Begroting;

  5. de coördinatie van de werking van het Vlaams overheidsapparaat in samenwerking met het lid van de Vlaamse regering, bevoegd voor de Bestuurszaken.

    § 2. De heer Yves Leterme, lid van de Vlaamse regering, is bevoegd voor :

  6. de staatshervorming en de institutionele aangelegenheden;

  7. het landbouwbeleid en de zeevisserij, vermeld in artikel 6, § 1, V, van de bijzondere wet, met inbegrip van :

    1. de land- en tuinbouwvorming in het kader van beroepsomscholing en -bijscholing, vermeld in artikel 4, 16°, van de bijzondere wet;

    2. het afzet- en uitvoerbeleid van landbouw-, tuinbouw- en visserijproducten;

  8. het plattelandsbeleid.

    Uit hoofde van de hem toegewezen bevoegdheden, vermeld in het eerste lid, draagt hij de titel « Vlaams minister van Institutionele Hervormingen, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid ».

    § 3. Mevrouw Fientje Moerman, vice-minister-president van de Vlaamse Regering, is bevoegd voor :

  9. het wetenschappelijk onderzoek, met inbegrip van het onderzoek ter uitvoering van internationale of supranationale overeenkomsten of akten, vermeld in artikel 6bis, § 1, van de bijzondere wet;

  10. het technologisch innovatiebeleid;

  11. het economisch beleid, vermeld in artikel 6, § 1, VI, 1°, van de bijzondere wet, met inbegrip van de begeleiding en advisering van economische actoren maar met uitzondering van de sociale economie, het economisch overheidsinstrumentarium en de gewestelijke aspecten inzake de overheidsopdrachten en de erkenning van aannemers;

  12. de verkrijging, aanleg en uitrusting van gronden voor industrie, ambachtswezen en diensten, of van andere onthaalinfrastructuren voor investeerders, zoals vermeld in artikel 6, § 1, I, 3°, van de bijzondere wet;

  13. het afzet- en uitvoerbeleid, vermeld in artikel 6, § 1, VI, 3°, van de bijzondere wet, met uitzondering van het afzet- en uitvoerbeleid van landbouw-, tuinbouw- en visserijproducten,;

  14. de in-, uit- en doorvoer van wapens, vermeld in artikel 6, § 1, VI, 4°, van de bijzondere wet;

  15. het aantrekken van buitenlandse investeringen.

    Uit hoofde van de haar toegewezen bevoegdheden, vermeld in het eerste lid, draagt zij de titel « Vlaams minister van Economie, Ondernemen, Wetenschap, Innovatie en Buitenlandse Handel ».

    § 4. De heer Frank Vandenbroucke, vice-minister-president van de Vlaamse regering, is bevoegd voor :

  16. het tewerkstellingsbeleid, vermeld in artikel 6, § 1, IX, van de bijzondere wet,

  17. de beroepsomscholing en -bijscholing, vermeld in artikel 4, 16°, van de bijzondere wet, met uitzondering van de land- en tuinbouwvorming;

  18. het onderwijs, vermeld in artikel 127, § 1, eerste lid, 2°, van de Grondwet;

  19. de voorschoolse vorming in de peutertuinen, vermeld in artikel 4, 11°, van de bijzondere wet;

  20. de post- en parascolaire vorming, vermeld in artikel 4, 12°, van de bijzondere wet;

  21. de sociale promotie, vermeld in artikel 4, 15°, van de bijzondere wet;

  22. de basiseducatie voor laaggeschoolde volwassenen;

  23. het volwassenenonderwijs;

  24. de studiefinanciering;

  25. de leerlingenbegeleiding;

  26. het medisch schooltoezicht;

  27. het gebruik van de talen voor :

    1. de sociale betrekkingen tussen de werkgevers en hun personeel, alsmede de door de wet en de verordeningen voorgeschreven akten en bescheiden van ondernemingen, vermeld in artikel 129, § 1, 3°, van de Grondwet;

    2. het onderwijs in de door de overheid opgerichte, gesubsidieerde of erkende instellingen, vermeld in artikel 129, § 1, 2°, van de Grondwet;

  28. de coördinatie van het beleid met betrekking tot de Vlaamse Rand rond Brussel.

    Uit hoofde van de hem toegewezen bevoegdheden, vermeld in het eerste lid, draagt hij de titel « Vlaams minister van Werk, Onderwijs en Vorming ».

    § 5. Mevrouw Inge Vervotte, lid van de Vlaamse regering, is bevoegd voor :

  29. de bijstand aan personen, vermeld in artikel 5, § 1, II, van de bijzondere wet :

    1. het gezinsbeleid, met inbegrip van alle vormen van hulp en bijstand aan gezinnen en kinderen;

    2. het beleid inzake maatschappelijk welzijn, met inbegrip van :

      1. de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, met uitzondering van de bestuurlijke organisatie van en het administratief toezicht op de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;

      2. het algemeen welzijnswerk;

      3. de samenlevingsopbouw;

    3. het doelgroepenbeleid :

      1. het beleid inzake mindervaliden, met uitzondering van de beroepsopleiding, de omscholing en de herscholing van mindervaliden;

      2. de sociale hulpverlening aan gedetineerden met het oog op hun sociale reïntegratie;

      3. de zorgverzekering;

      4. het beleid inzake kansarmoede;

    4. het bejaardenbeleid;

    5. de jeugdbescherming, met inbegrip van de sociale bescherming en de gerechtelijke bescherming, maar met uitzondering van de filmkeuring;

  30. het gezondheidsbeleid, vermeld in artikel 5, § 1, I, van de bijzondere wet :

    1. het beleid betreffende de zorgverstrekking in en buiten de verplegingsinrichtingen, met inbegrip van de psychiatrische hulpverlening;

    2. de gezondheidsopvoeding, alsook de activiteiten en diensten op het vlak van de preventieve gezondheidszorg, met uitzondering van het medisch schooltoezicht en de medisch verantwoorde sportbeoefening.

    Uit hoofde van de haar toegewezen bevoegdheden, vermeld in het eerste lid, draagt zij de titel « Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin ».

    § 6. De heer Dirk Van Mechelen, lid van de Vlaamse regering, is bevoegd voor :

  31. de financiën en de begrotingen, met inbegrip van :

    1. het kas-, schuld- en waarborgbeheer;

    2. het vermogensbeheer;

    3. de algemene boekhouding;

  32. de fiscaliteit;

  33. de gewestelijke aspecten van het kredietbeleid, met inbegrip van de oprichting en het beheer van openbare kredietinstellingen, vermeld in artikel 6, § 1, VI, 2°, van de bijzondere wet;

  34. het economisch overheidsinstrumentarium;

  35. de ruimtelijke ordening, vermeld in artikel 6, § 1, I, 1°, 2°, 4°, 5°, 6° en 7°, van de bijzondere wet :

    1. de stedenbouw en de ruimtelijke ordening;

    2. de rooiplannen van de gemeentewegen;

    3. de stadsvernieuwing;

    4. de vernieuwing van afgedankte bedrijfsruimten;

    5. het grondbeleid;

    6. de monumenten en de landschappen, alsook het archeologisch patrimonium en het varend erfgoed;

    Hij oefent het budgettair, financieel en boekhoudkundig toezicht uit op de instellingen en rechtspersonen die afhangen van de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaamse Gewest.

    Uit hoofde van de...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT