20 APRIL 2001. - Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het het besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning en van het besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne

De Vlaamse regering,

Gelet op de wet van 28 december 1964 op de bestrijding van de luchtverontreiniging, inzonderheid op artikel 1;

Gelet op de wet van 26 maart 1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging, inzonderheid op artikel 3;

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, inzonderheid op artikel 3, op artikel 14, § 1, gewijzigd bij het decreet 21 december 1990, en op artikel 20, vervangen bij het decreet van 22 december 1993 en gewijzigd bij de decreten van 21 oktober 1997 en 11 mei 1999;

Gelet op het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, inzonderheid op artikel 3.5.1;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 27 februari 1992, 28 oktober 1992, 27 april 1994, 1 juni 1995, 26 juni 1996, 22 oktober 1996, 12 januari 1999, bij decreet van 18 mei 1999 en bij besluit van de Vlaamse regering van 15 juni 1999;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 6 september 1995, 26 juni 1996, 3 juni 1997, 17 december 1997, 24 maart 1998, 6 oktober 1998, 19 januari 1999, 15 juni 1999, 3 maart 2000, 17 maart 2000 en 17 juli 2000;

Overwegende dat op 21 januari 1999 het Europese Hof van Justitie de Belgische Staat, inclusief het Vlaamse Gewest, veroordeeld heeft wegens het niet nakomen van de verplichtingen van artikel 7 van richtlijn 76/464/EEG van de Raad van de Europese Unie van 4 mei 1976 betreffende de verontreiniging veroorzaakt door bepaalde gevaarlijke stoffen die in het aquatisch milieu van de Gemeenschap worden geloosd; dat om gevolg te geven aan het arrest van het Hof van Justitie wijzigingen wenselijk zijn aan titel I en titel II van VLAREM betreffende de inhoud en de uitvoering van de programma's ter vermindering van de verontreiniging van de wateren door de gevaarlijke stoffen als bedoeld lijst II van bijlage 2C van titel I van het VLAREM;

Overwegende dat de richtlijn 1994/67/EG van de Raad van de Europese Unie van 16 december 1994 betreffende de verbranding van gevaarlijke afvalstoffen op 31 december 1999 in werking is getreden en reeds omgezet werd in de Vlaamse wetgeving; dat titel II van VLAREM moet worden aangepast om de volledige conformiteit met de richtlijn te bereiken;

Overwegende dat de richtlijn 1999/13/EG van de Raad van de Europese Unie van 11 maart 1999 inzake de beperking van de emissie van vluchtige organische stoffen ten gevolge van het gebruik van organische oplosmiddelen bij bepaalde werkzaamheden en installaties uiterlijk op 1 april 2001 volledig omgezet moet worden; dat het noodzakelijk is aanpassingen te maken in titel I en titel II van VLAREM voor de volledige omzetting van deze richtlijn;

Overwegende dat de richtlijn 1999/13/EG de beperking van de emissie van vluchtige organische stoffen regelt door emissiegrenswaarden of door een equivalent reductieprogramma op te leggen; dat in titel II van VLAREM reeds emissiegrenswaarden voor vluchtige organische stoffen opgenomen zijn die van toepassing zijn op de grafische nijverheid (hoofdstukken 5.11, 5.23 en 5.33); dat het equivalent reductieprogramma toelaat evenwaardige emissies te bereiken zoals met de toepassing van de emissiegrenswaarden; dat het bijgevolg wenselijk is deze optie te gebruiken als alternatief voor de bestaande emissiegrenswaarden;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 23 februari 2001;

Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd door de omstandigheid dat het Hof van Justitie België heeft veroordeeld wegens het niet nakomen van de verplichtingen van artikel 7 van richtlijn 76/464/EEG en gemotiveerd door de omstandigheid dat België vóór l april 2001 de nodige wettelijke en bestuurlijke maatregelen moet treffen om aan de richtlijn 1999/13/EG te voldoen; dat België vanaf juli 2001 voorzitter is van de Europese Gemeenschap; dat het niet opportuun zou zijn een veroordeling wegens niet omzetting van richtlijn 1999/13/EG tijdens het voorzitterschap op te lopen; dat het gevaar bestaat dat bedrijven na 1 april 2001 investeringen in de vorm van emissiereducerende maatregelen doorvoeren die niet conform zijn aan de vereisten van richtlijn 1999/13/EG; dat het dienvolgens dringend geboden is om de omzetting te verzekeren van de richtlijnen 76/464/EEG en 1999/13/EG in het besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning en in het besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne op te nemen;

Gelet op het advies van de Raad van State, nummer 31.424/3, gegeven op 22 maart 2001, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Leefmilieu en Landbouw;

Na beraadslaging,

Besluit :

HOOFDSTUK I. - Wijzigingen aan titel I van VLAREM

Afdeling I. - Wijzigingen ingevolge richtlijn 76/464/EEG van 4 mei 1976

betreffende de verontreiniging veroorzaakt door bepaalde gevaarlijke stoffen die in het aquatisch milieu van de gemeenschap worden geloosd

Artikel 1. Aan artikel 41, § 1 van het besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning wordt de volgende zin toegevoegd :

Dit onderzoek en de eventuele aanpassing gebeuren minstens overeenkomstig de programma's opgesteld volgens artikel 2.3.6.1 van Titel II van het VLAREM.

Art. 2. Aan artikel 41, § 2 van hetzelfde besluit wordt de volgende zin toegevoegd :

De bevoegde overheid dient hierbij overeenkomstig artikel 20 van titel I van het VLAREM de in de indelingslijst aangeduide overheidsorganen om advies te verzoeken.

Afdeling II. - Wijzigingen ingevolge richtlijn 99/13/EG van 11 maart 1999 inzake de beperking van de emissie van vluchtige organische stoffen ten gevolge van het gebruik van organische oplosmiddelen bij bepaalde werkzaamheden en installaties

Art. 3. Aan bijlage 1, gevoegd bij het besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 12 januari 1999 en 15 juni 1999, wordt de rubriek "59. Activiteiten die gebruikmaken van organische oplosmiddelen" toegevoegd, die luidt als volgt :

59. Activiteiten die gebruikmaken van organische oplosmiddelen

De in deze rubriek vermelde activiteiten omvatten de reiniging van de procesapparatuur, maar niet de reiniging van de producten tenzij andersluidende vermeldingen zijn opgenomen.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

HOOFDSTUK II. - Wijzigingen aan titel II van VLAREM

Afdeling I. - Wijzigingen ingevolge richtlijn 76/464/EG van 4 mei 1976 betreffende de verontreiniging veroorzaakt door bepaalde gevaarlijke stoffen die in het aquatisch milieu van de gemeenschap worden geloosd

Art. 4. In artikel 2.3.6.1 van het besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, worden volgende wijzigingen aangebracht :

1° § 2 tot en met § 4 worden vervangen door wat volgt :

§ 2.Ter vermindering van de verontreiniging van de wateren door de gevaarlijke stoffen als bedoeld in lijst II van bijlage 2C van titel I van het VLAREM worden door de Vlaamse minister, op voorstel van de Vlaamse Milieumaatschappij, programma's goedgekeurd. De Vlaamse Milieumaatschappij treedt hiervoor vooraf in overleg met andere betrokken overheidsorganen.

Deze programma's bevatten :

1° de selectie van de relevante stoffen uit lijst II van bijlage 2C van titel I van het VLAREM;

2° desgevallend voorstellen voor milieukwaliteitsnormen voor de oppervlaktewateren;

3° desgevallend voorstellen voor algemene en/of sectorale voorwaarden;

4° desgevallend voorstellen voor herziening van de vergunningsvoorwaarden;

5° desgevallend voorstellen voor specifieke voorschriften die betrekking hebben op het gebruik van zowel stoffen of groepen van stoffen als van producten;

6° de termijnen voor de tenuitvoerlegging ervan.

In deze programma's wordt rekening gehouden met de jongste technische ontwikkelingen die economisch te verwezenlijken zijn, in het bijzonder de beste beschikbare technieken (BBT), bedoeld in artikel 4.1.2.1.

§ 3. Uiterlijk één jaar na goedkeuring van het milieubeleidsplan, bedoeld in artikel 2.1.7 van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, worden de reductieprogramma's door de Vlaamse minister, op voorstel van de Vlaamse Milieumaatschappij, bevestigd of bijgestuurd.

§ 4. Onverminderd het bepaalde in artikel 3.3.0.1 en 4.2.3.1, worden, ter uitvoering van de programma's, de in de milieuvergunning op te leggen bijzondere lozingsvoorwaarden (concentraties en/of vrachten), berekend aan de hand van de vastgestelde milieukwaliteitsnormen.

Teneinde de doelstellingen van de reductieprogramma's te realiseren kunnen in de milieuvergunning, naast lozingsvoorwaarden, ook beperkingen inzake het gebruik van gevaarlijke stoffen worden opgelegd, indien deze aanleiding zouden kunnen geven tot een rechtstreekse of onrechtstreekse lozing in het oppervlaktewater.

  1. er wordt een § 5 en § 6 toegevoegd, die luiden als volgt :

    § 5. De in § 2 bedoelde programma's alsmede de resultaten van de toepassing ervan worden overeenkomstig artikel 2.1.1, § 3 door de Vlaamse minister op voorstel van de Vlaamse Milieumaatschappij in beknopte vorm aan de EU-Commissie meegedeeld.

    Op verzoek van de EU-Commissie worden eveneens alle nodige inlichtingen bezorgd met name :

    1° bijzonderheden betreffende de verleende milieuvergunningen;

    2° de resultaten van de in § 6 bedoelde inventarisatie;

    3° aanvullende inlichtingen betreffende de in § 2 bedoelde programma's.

    § 6. De...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT