19 JULI 2002. - Besluit van de Vlaamse regering tot vaststelling van de criteria, de voorwaarden en de nadere regelen volgens welke subsidies worden verleend met betrekking tot het VESOC-actieplan voor acties rond de man/vrouw-problematiek

De Vlaamse regering,

Gelet op het decreet van december 2001 houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2002;

Gelet op het koninklijk besluit van 17 juli 1991 houdende coördinatie van de wetten op de rijkscomptabiliteit, inzonderheid op de artikelen 12, 55 tot en met 58 en 94;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister bevoegd voor begroting, gegeven op 18 juli 2002;

Overwegende de beslissing van de Vlaamse regering van 19 april 2002 inzake het Vlaams Actieplan Europese Werkgelegenheidsrichtsnoeren;

Overwegende het VESOC-actieplan man/vrouw-verhoudingen goedgekeurd door de strategische werkgroep op 12 april 2002;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Werkgelegenheid en Toerisme;

Na beraadslaging,

Besluit :

Afdeling 1. - Begrippen

Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :

  1. de minister : de Vlaamse minister bevoegd voor het tewerkstellingsbeleid;

  2. de strategische werkgroep : de werkgroep die in het kader van het Enkelvoudig Programmering Document (EPD) doelstelling 3, periode 2000-2006, van het ESF instaat voor het beheer van het zwaartepunt gelijke kansen - man/vrouw-verhoudingen;

  3. de administratie : de afdeling Europa Werkgelegenheid van de administratie Werkgelegenheid van het departement Economie, Binnenlandse Aangelegenheden en Landbouw;

  4. samenwerkingsverband : een samenwerkingsovereenkomst tussen de aanvrager en minimum één andere instantie met onafhankelijke juridische entiteit;

  5. kmo : een onderneming die voldoet aan volgende criteria : minder dan 250 werknemers en waarvan ofwel de jaaromzet 40 miljoen EUR niet overschrijdt ofwel het jaarlijks balanstotaal 27 miljoen EUR niet overschrijdt.

    Afdeling 2. - Organisatie

    Art. 2. De administratie stelt die diensten, uitrusting, installaties en personeelsleden ter beschikking, die noodzakelijk zijn om een efficiënte uitvoering van dit besluit te verzekeren.

    Art. 3. De minister stelt een strategische werkgroep samen, bestaande uit :

    - de regisseur (AEW);

    - een vertegenwoordiger van de beheersautoriteit;

    - een vertegenwoordiger van de betalingsautoriteit;

    - een vertegenwoordiger van de administratie Werkgelegenheid;

    - een vertegenwoordiger van de Vlaamse minister bevoegd voor werkgelegenheid;

    - een vertegenwoordiger van de Vlaamse minister bevoegd voor gelijke kansen;

    - een vertegenwoordiger van de Vlaamse minister bevoegd voor onderwijs;

    - een vertegenwoordiger van de SERV;

    - een vertegenwoordiger van elk van de in de SERV erkende sociale partners;

    - een vertegenwoordiger van de administratie gelijke kansen;

    - een vertegenwoordiger van de dienst emancipatiezaken.

    Daarnaast kan de samenstelling variëren naargelang de te behandelen materie. Uitvoerders van projecten kunnen geen lid zijn van de strategische werkgroep.

    De definitieve samenstelling wordt, op voorstel van de bevoegde regisseur, door het VMC goedgekeurd.

    De regisseur is de voorzitter van de strategische werkgroep.

    Onder 'Sociale Partners' worden verstaan : de in de SERV vertegenwoordigde sociale partners t.t.z. ACV, ABVV, ACLVB, VEV, BB en UNIZO.

    De voordragende instanties dragen gelijktijdig een plaatsvervangend lid voor die dezelfde rechten uitoefent als het lid dat hij/zij vervangt.

    De strategische werkgroep heeft volgende taken :

    - beslissingen nemen met betrekking tot aanvragen die ingediend worden in het kader van dit besluit;

    - voor elke oproep de middelen over de verschillende maatregelen te verdelen;

    - het jaarlijks evalueren van de toepassing van dit besluit en het onderzoeken van mogelijke wijzigingen of vernieuwingen ervan.

    Het secretariaat van de strategische werkgroep wordt verzorgd door de administratie. Zij voert tevens alle beslissingen van de strategische werkgroep uit.

    De strategische werkgroep vergadert rechtsgeldig indien minimaal de helft plus één van de afgevaardigden aanwezig zijn. Indien de vergadering niet in aantal is, dan kan zij, ongeacht het aantal aanwezigen, over dezelfde agenda rechtsgeldig beslissen na een tweede oproep.

    De strategische werkgroep streeft bij het nemen van beslissingen de unanimiteit tussen de aanwezige leden na. Indien echter uit de...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT