15 JANUARI 2007. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de voorwaarden waaraan een verzekeringsovereenkomst rechtsbijstand moet voldoen om te worden vrijgesteld van de jaarlijkse taks op de verzekeringsverrichtingen bedoeld in artikel 173 van het Wetboek diverse rechten en taksen., de 15 janvier 2007

HOOFDSTUK I. - Minimale voorwaarden.

Artikel 1. In dit koninklijk besluit worden de voorwaarden vastgesteld waaraan een verzekeringsovereenkomst rechtsbijstand moet voldoen opdat de verzekeringspremie wordt vrijgesteld van de jaarlijkse taks op de verzekeringsverrichtingen bedoeld in Boek II Titel V van het Wetboek diverse rechten en taksen, ten belope van het bedrag bedoeld in artikel 8 van dit besluit.

Deze voorwaarden zijn cumulatief.

Art. 2. De verzekeringsovereenkomst moet een in België gelegen risico dekken overeenkomstig artikel 173 van het Wetboek diverse rechten en taksen.

Zij kan individueel of collectief worden gesloten.

Art. 3. § 1. Als verzekerden moeten worden beschouwd :

  1. de verzekeringnemer en zijn echtgenoot of de persoon met wie hij samenwoont, voor zover de verzekeringnemer in België zijn hoofdverblijf heeft;

  2. alle bij de verzekeringnemer inwonende personen met uitzondering van het huispersoneel of enige andere dienstboden.

    § 2. De waarborg blijft van toepassing indien deze personen tijdelijk elders verblijven, inzonderheid om gezondheids-, studie- of arbeidsredenen.

    Art. 4. De waarborg moet alle geschillen dekken die onder de bevoegdheid van een Belgisch rechtscollege ressorteren of zouden ressorteren overeenkomstig de in België geldende nationale of internationale bevoegdheidsregels, zulks los van de wijze waarop het geschil wordt geregeld.

    Hij geldt tevens, onder dezelfde voorwaarden, voor de geschillen die onder de bevoegdheid van een rechtscollege in Nederland, Duitsland, het Groothertogdom Luxemburg en Frankrijk ressorteren of zouden ressorteren, overeenkomstig de in deze landen geldende nationale of internationale bevoegdheidsregels, behalve ingeval het geschil tot een of meer van de volgende aangelegenheden behoort : fiscaal recht, administratief recht, personen- en familierecht en erf-, schenkings- en testamentrecht.

    Art. 5. § 1. De maximumwaarborg van de verzekeraar moet worden vastgesteld op ten minste 5.000 EUR per schadegeval.

    Deze maximumwaarborg kan evenwel worden verminderd tot 750 EUR per verzekerde persoon en per schadegeval in geval van een geschil met betrekking tot een echtscheiding of een geschil inzake personen- of familierecht.

    Hij mag evenwel niet minder bedragen dan 12.500 EUR voor de geschillen bedoeld in artikel 7, § 1, 1°en 2°.

    § 2. Deze waarborg dekt ten minste :

  3. de kosten en erelonen van de advocaten, gerechtsdeurwaarders en iedere andere persoon die de vereiste kwalificaties heeft overeenkomstig de op de procedure toepasselijke wet;

  4. de ten laste van de verzekerde gelegde kosten van de gerechtelijke en buitengerechtelijke procedures;

  5. de kosten en erelonen van de deskundigen, technisch adviseurs, bemiddelaars en arbiters;

  6. de kosten van de tenuitvoerlegging.

    De kosten die verband houden met de behandeling van het dossier door de verzekeraar vallen niet onder de in de eerste paragraaf bedoelde maximumwaarborg.

    § 3. In de overeenkomst kan worden voorzien in een vrijstelling van een maximumbedrag van 250 EUR per schadegeval.

    De vrijstelling geldt evenwel niet :

  7. ingeval de verzekerde aanvaardt om het geschil op te lossen door een beroep te doen op de gerechtelijke of vrijwillige bemiddeling of op de verzoening;

  8. in geval van echtscheiding.

    Art. 6. § 1. Ingeval in de overeenkomst is gesteld dat het belang van het geschil het recht op de waarborg beïnvloedt, moet erin worden verduidelijkt dat deze laatste verschuldigd is zodra het belang van het schadegeval, ingeval het waardeerbaar is in geld, gelijk is aan of hoger is dan 500 EUR.

    Dit bedrag is vastgesteld op 250 EUR voor de geschillen bedoeld in artikel 7, § 1, 1°.

    Het belang van het schadegeval stemt overeen met de hoofdsom die wordt gevraagd door de verzekerde of wordt geëist door een derde, zonder rekening te houden met de interesten, de kosten voor de verdediging of de boeten.

    § 2. In de overeenkomst mag geen enkele wachttijd zijn bepaald, behalve wanneer het geschil ressorteert onder :

  9. het echtscheidingsrecht;

  10. het recht inzake verbintenissen uit overeenkomst;

  11. het recht met betrekking tot de hoofdverblijfplaats;

  12. het personen- en familierecht;

  13. het fiscaal recht;

  14. het administratief recht;

  15. het erf-, schenkings- en testamentrecht.

    Die wachttijd mag twee jaar niet te boven gaan voor de geschillen die ressorteren onder het echtscheidingsrecht en een jaar voor de geschillen die ressorteren onder de andere voormelde aangelegenheden.

    Onder wachttijd moet worden verstaan : de periode die begint op de datum waarop de overeenkomst in werking treedt en waarin de waarborg van de verzekeraar niet verschuldigd is.

    De bij een verzekeraar verstreken wachttijd voor een bijzondere en gelijksoortige waarborg, komt de verzekerde ten goede indien hij van verzekeraar of van verzekeringsovereenkomst verandert.

    Art. 7. § 1. De waarborg moet ten minste de volgende zaken dekken :

  16. de vorderingen tot schadevergoeding gegrond op een contractuele of buitencontractuele aansprakelijkheid, met uitzondering echter van de geschillen waarbij de verzekerde optreedt als eigenaar, huurder, bestuurder of houder van een boot, een luchtvaartuig of een motorrijtuig in de zin van artikel 1 van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen;

  17. de strafrechtelijke verdediging van de verzekerde, uitgezonderd de misdaden en de gecorrectionaliseerde misdaden, met dien verstande dat in de overeenkomst kan worden bepaald dat de vergoeding niet zal verschuldigd zijn indien de verzekerde zich schuldig heeft gemaakt aan een ander opzettelijk delict vastgesteld bij een rechterlijke beslissing die in kracht van gewijsde is gegaan;

  18. de verdediging van de burgerlijke belangen van de verzekerde indien laatstgenoemde geen BA-verzekering privé-leven heeft;

  19. de geschillen die ressorteren onder het fiscaal recht;

  20. de geschillen die ressorteren onder het administratief recht;

  21. de geschillen die ressorteren onder het recht inzake verbintenissen uit overeenkomst in de ruime zin, daaronder begrepen het consumentenrecht, evenwel met uitzondering van :

    1. geschillen waarbij de verzekerde optreedt als eigenaar, huurder, bestuurder of houder van een boot, een luchtvaartuig of een motorrijtuig in de zin van artikel 1 van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen;

    2. geschillen met betrekking tot het bouwen, het veranderen, het verbeteren, het renoveren, het restaureren en het...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT