21 FEBRUARI 2014. - Koninklijk besluit tot wijziging van de wet van 27 maart 1995 betreffende de verzekerings- en herverzekeringsbemiddeling en de distributie van verzekeringen

VERSLAG AAN DE KONING

Sire,

Het koninklijk besluit dat U ter ondertekening wordt voorgelegd, geeft uitvoering aan artikel 12sexies, § 4, van de wet van 27 maart 1995 betreffende de verzekerings- en herverzekeringsbemiddeling en de distributie van verzekeringen, zoals gewijzigd bij artikel 7 van de wet van 30 juli 2013 tot versterking van de bescherming van de afnemers van financiële producten en diensten alsook van de bevoegdheden van de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten en houdende diverse bepalingen (I).

  1. Algemene beschouwingen

    Artikel 12sexies, § 4, van de wet van 27 maart 1995 betreffende de verzekerings- en herverzekeringsbemiddeling en de distributie van verzekeringen bepaalt dat de Koning, bij een in Ministerraad overlegd besluit, genomen op advies van de FSMA, de andere bepalingen van de wet kan wijzigen, aanvullen, vervangen of opheffen om de inhoud ervan af te stemmen op de in voornoemd artikel 12sexies bedoelde gedragsregels en de coherentie met die regels te garanderen. Datzelfde artikel bepaalt ook dat de krachtens deze machtiging genomen besluiten van rechtswege worden opgeheven als zij binnen twaalf maanden na hun bekendmaking in het Belgisch Staatsblad niet bij wet zijn bekrachtigd.

    De wijzigingen die in voornoemde wet van 27 maart 1995 worden aangebracht door het koninklijk besluit dat U ter ondertekening wordt voorgelegd, strekken ertoe de inhoud van die wet af te stemmen op de gedragsregels die door en krachtens artikel 12sexies van toepassing worden verklaard op de verzekeringstussenpersonen, alsook de coherentie tussen die wet en die regels te garanderen.

  2. Commentaar bij de artikelen

    Artikel 1.

    Artikel 1 van het besluit brengt de volgende wijzigingen aan in artikel 1 van de wet :

    De bepaling onder 1° vervolledigt de definitie van de in artikel 1, 1°, van de wet bedoelde verzekeringsbemiddeling, door te verduidelijken dat dit begrip ook "het adviseren over verzekeringsovereenkomsten" omvat.

    De bepaling onder 2° voegt, in punt 8bis van artikel 1 van de wet, de definitie van "verbonden verzekeringsagent" in. Die definitie is nodig ingevolge de invoering van een nieuw artikel 12octies in de wet. Het nieuwe artikel, dat bij artikel 11 van dit ontwerpbesluit wordt ingevoegd, verduidelijkt met name wie bij de verzekeringsonderneming of bij zijn verbonden verzekeringsagent de nodige maatregelen moet nemen (en toezien op de tenuitvoerlegging ervan) om de naleving van de door en krachtens deze wet bepaalde verplichtingen te garanderen. Een verbonden verzekeringsagent is een verzekeringsagent die een of meer overeenkomsten of volmachten heeft afgesloten met een of meer verzekeringsondernemingen uit hoofde waarvan hij gemachtigd is om, voor de verzekeringsovereenkomsten die hen respectievelijk aanbelangen, slechts in hun naam, voor hun rekening en onder hun verantwoordelijkheid te handelen. Het is een verbonden verzekeringsagent contractueel slechts toegestaan om in naam en voor rekening van verschillende verzekeringsondernemingen te handelen in zoverre de verzekeringsovereenkomsten van die ondernemingen geen onderling concurrerende verzekeringsovereenkomsten zijn. Dat in de schriftelijke overeenkomst of volmacht een expliciete vermelding over die exclusiviteit ontbreekt, is in dat verband niet voldoende om te concluderen dat de verzekeringsagent niet verbonden is, als dat in de praktijk niet zo is. In de schriftelijke overeenkomst tussen de partijen moeten de samenwerkingsvoorwaarden immers ten volle tot uiting komen. In de groep van activiteiten "leven" worden de verzekeringsovereenkomsten die beantwoorden aan de definitie van spaar- en beleggingsovereenkomsten beschouwd als onderling concurrerende verzekeringsovereenkomsten. Hetzelfde geldt voor de verzekeringsovereenkomsten binnen de groep van activiteiten "leven", andere dan de verzekeringsovereenkomsten die beantwoorden aan de definitie spaar- en beleggingsverzekeringen. In de groep van activiteiten "niet-leven" worden de verzekeringsovereenkomsten die behoren tot eenzelfde tak als concurrerend beschouwd. Concreet gezien betekent dit dat een verbonden verzekeringsagent spaarverzekering zou kunnen aanbieden van een bepaalde verzekeringsonderneming en daarnaast, uit de groep van activiteiten "niet-leven", verzekeringsovereenkomsten van de tak "brand" van een tweede verzekeringsonderneming en verzekeringsovereenkomsten van de tak "ziekte" van een derde verzekeringsonderneming. Twee verzekeringsovereenkomsten worden echter niet geacht onderling concurrerende verzekeringsovereenkomsten te zijn als zij risico's dekken die onder eenzelfde tak ressorteren, voor zover, voor één van die overeenkomsten, het aldus gedekte risico een bijkomend risico is ten opzichte van een hoofdrisico in de zin van artikel 6, derde lid, van het koninklijk besluit van 22 februari 1991 houdende algemeen reglement betreffende de controle op de verzekeringsondernemingen. In de praktijk betekent dit bijvoorbeeld dat een verbonden verzekeringsagent zowel verzekeringen BA motorrijtuigen met een bijkomende dekking "bijstand" van een bepaalde verzekeringsonderneming als bijstandsverzekeringen van een andere verzekeringsonderneming zou mogen aanbieden.

    Voorts dient gepreciseerd te worden dat een verzekeringsagent "verbonden" kan zijn voor bepaalde verzekeringsovereenkomsten waarvoor hij kan handelen onder de verantwoordelijkheid van een of meer verzekeringsondernemingen (met dien verstande dat die overeenkomsten geen onderling concurrerende verzekeringsovereenkomsten zijn), en tegelijkertijd "niet-verbonden" kan zijn voor andere verzekeringsovereenkomsten. Voor die laatste handelt de verzekeringsagent dan op eigen verantwoordelijkheid.

    De bepaling onder 3° voegt een bepaling onder 22° in die het begrip "advies" definieert. Die definitie, die geënt is op de definitie in artikel 46, 9°, van de wet van 6 april 1995 inzake het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen, verduidelijkt dat het advies op alle soorten verzekeringsovereenkomsten kan slaan. De definitie is echter aangepast in het vooruitzicht van de toepassing ervan op de verzekeringsovereenkomsten.

    De bepaling onder 4° voegt een bepaling onder 23° in met de definitie van het begrip "gepersonaliseerde aanbeveling" waarvan sprake in de definitie van het begrip "advies" in de bepaling onder 22°. De definitie van gepersonaliseerde aanbeveling is geënt op de definitie in artikel 46, 10°, van voornoemde wet van 6 april 1995. De definitie is echter aangepast in het vooruitzicht van de toepassing ervan op de verzekeringsovereenkomsten.

    De bepaling onder 5° voegt een bepaling onder 24° in met daarin een definitie van het koninklijk besluit over de gedragsregels van niveau 1, namelijk het koninklijk besluit van 21 februari 2014 over de regels voor de toepassing van de artikelen 27 tot 28bis van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten op de verzekeringssector.

    De bepaling onder 6° voegt een bepaling onder 25° in met een definitie van het koninklijk besluit over de gedragsregels van niveau 2, met name het koninklijk besluit van 21 februari 2014 inzake de krachtens de wet vastgestelde gedragsregels en regels over het beheer van belangenconflicten, wat de verzekeringssector betreft.

    Artikel 2.

    Met artikel 2 wordt in de wet een artikel 6 ingevoegd dat voor de verzekeringstussenpersonen de verplichting invoert om de FSMA in kennis te stellen van het feit dat zij optreden als verbonden verzekeringsagent en om haar in dat geval de naam en het adres te bezorgen van de verzekeringsonderneming(en) in naam en voor rekening waarvan zij in die hoedanigheid handelen, alsook aan te geven welke de betrokken groep(en) van activiteiten en takken zijn. Dat artikel legt de verzekeringsondernemingen ook de verplichting op om de FSMA in kennis te stellen van de na(a)m(en) en het/de adres(sen) van de verbonden verzekeringsagent(en) met wie zij samenwerken.

    Tot slot legt paragraaf 3 van het nieuwe artikel 6 de verzekeringsondernemingen en de verbonden verzekeringsagenten ook de verplichting op om de FSMA onverwijld in kennis te stellen van elke wijziging in één of meer van voornoemde gegevens. Die verplichting impliceert bijvoorbeeld dat het verbreken van een samenwerkingsverband tussen een verzekeringsonderneming en één van haar verbonden verzekeringsagenten ter kennis moet worden gebracht van de FSMA.

    Artikel 3.

    Artikel 3 voegt, in artikel 11, § 1, 1°, A, van de wet, een littera f) in die bepaalt over welke technische kennis de verzekeringstussenpersonen moeten beschikken vóór ze kunnen worden ingeschreven. Om de naleving - door de verzekeringstussenpersonen - van de voor hen geldende MiFID-gedragsregels en bijgevolg de bescherming van hun cliënten te garanderen, moeten zij vertrouwd zijn met die gedragsregels. Krachtens artikel 12 van dit besluit beschikken de verzekeringstussenpersonen die op 30 april 2014 zijn ingeschreven in het register van de verzekeringstussenpersonen bijgehouden door de FSMA krachtens artikel 5, § 1, van de wet van 27 maart 1995 betreffende de verzekerings- en herverzekeringsbemiddeling en de distributie van verzekeringen, echter over een extra termijn om die kennis te verwerven. Om hun inschrijving te kunnen behouden, hebben die verzekeringstussenpersonen immers tot uiterlijk 1 mei 2015 de tijd om zich aan artikel 11, § 1, 1°, A, f), van deze wet te conformeren.

    Daarnaast wijzigt artikel 3 artikel 11, § 2, 2°, van de wet om de herverzekeringstussenpersonen vrij te stellen van de verplichting om kennis te hebben van voornoemde gedragsregels. Die vrijstelling valt te verklaren door het feit dat herverzekeringstussenpersonen...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT