1 JULI 2008. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994

ALBERT II, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, inzonderheid op de artikelen 32, eerste lid, 15°, vervangen bij het koninklijk besluit van 25 april 1997 en gewijzigd bij de wet van 26 maart 2007, 32, tweede lid, vervangen bij het koninklijk besluit van 25 april 1997 en gewijzigd bij de wetten van 13 december 2006 en 26 maart 2007, 53, § 1, twaalfde lid, ingevoegd bij de wet van 24 december 1999 en gewijzigd bij de wet van 27 december 2004, 118, derde lid, 119, 121, gewijzigd bij de wetten van 13 december 2006 en 26 maart 2007, 122, vervangen bij het koninklijk besluit van 25 april 1997, 123 tot 125, vervangen bij het koninklijk besluit van 25 april 1997 en gewijzigd bij de wet van 26 maart 2007, 126, vervangen bij de wet van 26 maart 2007 en 218, § 2;

Gelet op het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, inzonderheid op de artikelen 123, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 29 december 1997 en 26 februari 2003, 124, § 1, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 29 december 1997, 7 mei 1999 en 17 september 2005, 125, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 29 december 1997, 126, 127, vierde lid, 128ter, 128quinquies, § 2, 129, vervangen bij het koninklijk besluit van 29 december 1997 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 16 maart 1999 en 3 augustus 2007, 130, 131, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 29 december 1997 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 16 maart 1999 en 3 augustus 2007, 132, 160, 252, vervangen bij het koninklijk besluit van 29 december 1997 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 8 april 2003, 253, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 november 1999, 276, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 29 december 1997 en 290, eerste lid, A ;

Gelet op het advies van het Technisch Comité voor de Zelfstandigen, gegeven op 22 november 2007;

Gelet op het advies van het Comité van de Verzekering voor Geneeskundige Verzorging, gegeven op 10 december 2007;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 7 januari 2008;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën wat betreft artikel 14, gegeven op 19 mei 2008;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 11 januari 2008;

Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor begroting wat betreft artikel 14 van 20 mei 2008;

Gelet op de hoogdringendheid gemotiveerd door het feit dat artikel 37 van de wet van 26 maart 2007 houdende diverse bepalingen met het oog op de integratie van de kleine risico's in de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging der zelfstandigen de kleine risico's toekent aan alle rechthebbenden van de verzekering voor geneeskundige verzorging op 1 januari 2008; dat de administratieve instanties die belast zijn met de toepassing van de wet de nodige schikkingen moeten kunnen nemen om het recht op tegemoetkomingen der zelfstandigen te openen en te verlengen vanaf 1 januari 2008; dat omwille van de politieke toestand van de laatste maanden, het niet mogelijk is geweest dit besluit vroeger te nemen en bekend te maken; dat het dus geboden is dat deze bepalingen zo snel mogelijk genomen en bekendgemaakt worden;

Gelet op het advies nr. 44.069/1 van de Raad van State, gegeven op 5 februari 2008, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Onze Minister van Zelfstandigen en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1. Artikel 123 van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 29 december 1997 en 26 februari 2003, wordt aangevuld met het volgend lid :

Voor de toepassing van dit artikel wordt geacht in te staan voor het onderhoud van het kind, de persoon die met het kind samenwoont. Het bewijs van dat samenwonen volgt uit de informatie bedoeld in artikel 3, eerste lid, 5°, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen en die is verkregen bij het Rijksregister.

Art. 2. In artikel 124, § 1, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 29 december 1997, 7 mei 1999 en 17 september 2005, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

  1. In 1° wordt tussen de leden acht en negen het volgende lid ingevoegd :

    Er wordt evenmin rekening gehouden met :

    het beroepsinkomen uit de zelfstandige activiteit van de echtgenote van wie de meewerkende echtgenoot, in plaats van voornoemde echtgenote, aan het sociaal statuut van de zelfstandigen is onderworpen, met toepassing van artikel 12 van het koninklijk besluit van 19 december 1967 houdende algemeen reglement in uitvoering van het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen;

    het deel van het beroepsinkomen dat met toepassing van artikel 86 van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992 wordt toegekend aan de meewerkende echtgenoot van de gerechtigde zelfstandige, bedoeld in artikel 32, eerste lid, 1°bis van de gecoördineerde wet;

    de uitkeringen voor arbeidsongeschiktheid die worden toegekend aan de meewerkende echtgenoot van de gerechtigde zelfstandige die enkel onderworpen is aan de sectoren der uitkerings- en moederschapsverzekering van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, overeenkomstig artikel 7bis, §§ 2 en 3, van het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen

    ;

  2. In het negende lid van 1°, dat het tiende lid is geworden, wordt het tweede streepje opgeheven;

  3. In het eerste lid van 2° worden de woorden « en 21° » ingevoegd tussen de woorden « 1° tot 16° » en de woorden « van de gecoördineerde wet »;

  4. Het tweede lid van 2° wordt aangevuld met een zin, luidend als volgt : « Evenzo kunnen de gerechtigden, bedoeld in artikel 32, eerste lid, 7° tot 11°ter en 16°, ervoor kiezen om als persoon ten laste te worden ingeschreven indien zij een pensioen genieten dat overeenstemt met een beroepsloopbaan die korter is dan een derde van een volledige of als zodanig beschouwde loopbaan. »;

  5. In 3° worden de woorden « die luidens de in artikel 125 bedoelde volgorde voorrang heeft op de hoedanigheid waarin zij als persoon ten laste aanspraak kunnen maken op verstrekkingen in vernoemde regeling voor verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen georganiseerd in het kader van een nationale, internationale of supranationale publiekrechtelijke instelling » geschrapt;

  6. Punt 4° wordt opgeheven.

    Art. 3. Artikel 125 van hetzelfde besluit...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT