Omzendbrief betreffende de aanvraag tot verblijf of vestiging in het Koninkrijk, ingediend op basis van artikel 40 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, door de familieleden van een onderdaan van een lidstaat van de Europese..., de 21 octobre 2002

Artikel M. 1. Inleiding :

Artikel 41, 2e lid, van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen bepaalt dat, om te genieten van het recht om het Koninkrijk te betreden, de echtgenoot en de familieleden van de EG-vreemdeling of van een in artikel 40 bedoelde Belg, die niet de nationaliteit bezitten van een lidstaat van de Europese Economische Ruimte (d.w.z. de lidstaten van de Europese Unie, IJsland, Noorwegen en Liechtenstein - hierna : E.E.R.) houder moeten zijn van de documenten die krachtens artikel 2 van dezelfde wet vereist zijn (in principe een geldig paspoort dat, in voorkomend geval, voorzien is van een geldig visum).

Deze bepaling verzekert de omzetting van de artikelen 3 van de richtlijn 68/360/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen inzake de opheffing van de beperkingen van de verplaatsing en het verblijf van de werknemers der Lid-Staten en van hun familie binnen de Gemeenschap en van de richtlijn 73/148/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen inzake de opheffing van de beperkingen van de verplaatsing en het verblijf van onderdanen van de Lid-Staten binnen de Gemeenschap ter zake van vestiging en verrichten van diensten, volgens dewelke deze familieleden moeten worden toegelaten tot het grondgebied van de lidstaten op eenvoudig vertoon van een identiteitskaart of een geldig paspoort dat, in voorkomend geval, voorzien is van een visum dat vereist is om het grondgebied te mogen betreden.

Artikel 4 van de hiervoor genoemde richtlijn 68/360/EEG en artikel 6 van de hiervoor genoemde richtlijn 73/148/EEG, volgens dewelke de lidstaten het recht op verblijf op hun grondgebied toekennen aan de in artikel 40 bedoelde familieleden van een onderdaan van een lidstaat, die niet de nationaliteit van een lidstaat van de E.E.R bezitten, die het document kunnen overleggen waarmee ze het grondgebied hebben betreden, een document dat hun bloed- of aanverwantschap aantoont en, in voorkomend geval, een document dat bewijst dat ze ten laste zijn, werden omgezet in de Belgische wet door artikel 42 van de wet van 15 december 1980 en de verschillende artikelen van het koninklijk besluit van 8 oktober 1981 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, die de procedure vastleggen die van toepassing is op de aanvragen tot verblijf of vestiging van deze personen.

De omzendbrief van 28 augustus 1997 betreffende de procedure van de huwelijksafkondiging en de documenten die dienen overgelegd te worden teneinde een visum met het oog op het afsluiten van een huwelijk in het Rijk te bekomen en teneinde een visum gezinshereniging op basis van een huwelijk afgesloten in het buitenland te bekomen (punt 4 - Belgisch Staatsblad , 1 oktober 1997) en de omzendbrief van 12 oktober 1998 betreffende de aanvraag tot verblijf of tot vestiging in het Rijk die na het voltrekken van het huwelijk ingediend wordt op grond van de artikelen 10 of 40 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen (Belgisch Staatsblad , 6 november 1998), leggen de gevolgen vast, voor wat het verblijf betreft, van het niet respecteren van deze verplichting.

In het kader van een beroep tot nietigverklaring dat werd ingediend tegen deze twee omzendbrieven, heeft de...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT