Wet betreffende het vervoer van zaken over de weg. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 30-06-1999 en tekstbijwerking tot 08-04-2003)., de 3 mai 1999

TITEL I. - Algemeenheden.

HOOFDSTUK I. - Inleidende bepaling en definities.

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid zoals bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2. Voor de toepassing van deze wet en van haar uitvoeringsbesluiten wordt verstaan onder :

  1. " minister " : de minister die het vervoer van zaken over de weg onder zijn bevoegdheid heeft;

  2. " vervoer van zaken over de weg verricht voor eigen rekening " : elk vervoer van zaken over de weg voor zover tegelijkertijd aan de volgende voorwaarden wordt voldaan :

    1. de vervoerde zaken, met inbegrip van de zaken die worden vervoerd met een aanhangwagen, dienen eigendom te zijn van de onderneming die het motorvoertuig gebruikt of door haar te zijn gekocht of verkocht, gehuurd of verhuurd, op de markt gebracht, voortgebracht, gedolven, bewerkt of hersteld;

    2. de vervoerde zaken, met inbegrip van de zaken die worden vervoerd met een aanhangwagen, dienen te worden gebracht naar de onderneming die het motorvoertuig gebruikt, te worden verzonden vanuit deze onderneming, of te worden verplaatst ofwel binnen deze onderneming ofwel, voor eigen behoefte, buiten deze onderneming;

    3. de voor dit vervoer gebruikte motorvoertuigen dienen eigendom te zijn van de onderneming, door haar te zijn gehuurd of door haar in financieringshuur te zijn genomen;

    4. het vervoer mag slechts een secundaire bedrijvigheid zijn in het kader van het geheel van de werkzaamheden van de onderneming;

  3. " vervoer van zaken over de weg verricht voor rekening van derden " : elk niet in 2° bedoeld vervoer van zaken over de weg;

  4. " vervoer van zaken over de weg tegen vergoeding " : elk vervoer van zaken over de weg verricht voor rekening van derden voor een tegenprestatie in de vorm van om het even welk rechtstreeks of onrechtstreeks voordeel, in speciën of in natura; de verhuring van een motorvoertuig met bestuurder wordt gelijkgesteld met vervoer van zaken over de weg tegen vergoeding;

  5. " cabotage over de weg " : elke in artikel 3 bedoelde werkzaamheid uitgeoefend door een onderneming die geen bedrijfszetel heeft in België, wanneer laad- en losplaats van de vervoerde zaken zich op Belgisch grondgebied bevinden;

  6. " motorvoertuig " : elk vervoermiddel over land, uitgerust met een motor, bestemd om op eigen kracht te rijden, met uitzondering van spoorvoertuigen, brom- en motorfietsen alsook drie- en vierwielers met motor, zoals bepaald bij het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer;

  7. " aanhangwagen " : elk vervoermiddel over land, behalve spoorvoertuigen, dat bestemd is om door een motorvoertuig te worden getrokken;

  8. " voertuig " : elk in 6° en 7° bedoeld vervoermiddel;

  9. " sleep " : elke groep voertuigen die aan elkaar gekoppeld zijn met het doel door één en dezelfde kracht te worden voortbewogen;

  10. " onderneming " : elke natuurlijke persoon, elke rechtspersoon met of zonder winstoogmerk, elke vereniging van personen zonder rechtspersoonlijkheid en met of zonder winstoogmerk, alsmede elk onder de overheid ressorterend lichaam, ongeacht of het een eigen rechtspersoonlijkheid bezit of afhankelijk is van een overheid met rechtspersoonlijkheid;

  11. " bedrijfszetel " : vaste inrichting waar de leiding van de in artikel 3 bedoelde werkzaamheden van de onderneming daadwerkelijk wordt uitgeoefend, waar de documenten die betrekking hebben op deze werkzaamheden permanent worden bewaard en waar de onderneming wordt vertegenwoordigd door een persoon die gerechtigd is om haar te verbinden tegenover derden;

  12. " zending " : één of meer zaken die op één of meer plaatsen voor één opdrachtgever worden geladen, teneinde in één rit, met één motorvoertuig of sleep, vervoerd te worden naar één of meer losplaatsen, voor één geadresseerde;

  13. " vervoerscommissionair " : elke natuurlijke of rechtspersoon die, tegen vergoeding, de verbintenis aangaat een transport van goederen te verrichten en dit transport in eigen naam door derden doet uitvoeren;

  14. " commissionair-expediteur " : elke natuurlijke of rechtspersoon die, tegen vergoeding, de verbintenis aangaat goederen te doen vervoeren in eigen naam maar voor rekening van zijn committent, en één of meer met dat vervoer samenhangende verrichtingen, zoals het in ontvangst nemen, het bezorgen aan derden-vervoerders, het opslaan, de verzekering en het in- of uitklaren, uit te voeren of te doen uitvoeren.

    HOOFDSTUK II. - Toepassingsgebied.

    Art. 3. Deze wet is van toepassing :

  15. op elk vervoer van zaken over de weg tegen vergoeding door middel van een voertuig of een sleep;

  16. op elke ledige rit met een voertuig of een sleep, verricht over de weg, in verband met een vervoer bedoeld in 1°;

  17. op het vervoer van zaken over de weg verricht voor eigen rekening, door middel van een voertuig of een sleep in de gevallen bepaald in artikel 22, § 1, 2°, b.

    Art. 4. De Koning bepaalt welk vervoer van zaken over de weg, omwille van zijn geringe weerslag op de vervoersmarkt wegens de geringe massa van het voertuig, de aard van de vervoerde zaken of de korte afgelegde afstand, niet onder de toepassing valt van deze wet en haar uitvoeringsbesluiten.

    HOOFDSTUK III. - Beginselen.

    Art. 5. § 1. Een onderneming die een bedrijfszetel heeft in België mag een in artikel 3, 1° en 2°, bedoelde werkzaamheid niet verrichten indien :

  18. zij geen houder is van het origineel van een van de in de artikelen 15 en 16 bedoelde vervoersvergunningen;

  19. er aan boord van het daartoe gebruikte motorvoertuig geen door de minister of zijn gemachtigde eensluidend verklaarde kopie aanwezig is van een van de in de artikelen 15 en 16 bedoelde vervoersvergunningen.

    § 2. De in de artikelen 15 en 16 bedoelde vervoersvergunningen worden door de minister of zijn gemachtigde verleend aan de onderneming die een bedrijfszetel heeft in België en die aan de in titel II bedoelde voorwaarden voor de toegang tot het beroep en de uitoefening ervan voldoet; deze vervoersvergunningen worden door de minister of zijn gemachtigde geweigerd of ingetrokken indien de onderneming niet of niet meer voldoet aan deze voorwaarden.

    Art. 6. Een onderneming die geen bedrijfszetel in België heeft, mag op het Belgische grondgebied geen in artikel 3 bedoelde werkzaamheid uitoefenen indien in het daartoe gebruikte motorvoertuig naargelang van het geval, geen eensluidend verklaard afschrift van de in artikel 19 bedoelde vergunning communautair vervoer of geen origineel van een van de vervoersvergunningen bedoeld in de artikelen 20 en 21 voorhanden is.

    TITEL II. - Toegang tot en uitoefening van het beroep.

    HOOFDSTUK I. - Voorwaarden.

    Art. 7. Elke onderneming die het beroep van ondernemer van vervoer van zaken over de weg wenst uit te oefenen of dat beroep uitoefent, moet voldoen aan de bij of krachtens deze wet gestelde voorwaarden inzake betrouwbaarheid, vakbekwaamheid en financiële draagkracht.

    HOOFDSTUK II. - Betrouwbaarheid.

    Art. 8. § 1. Indien de onderneming een natuurlijke persoon is, voldoet zij aan de voorwaarde van betrouwbaarheid wanneer :

  20. noch deze natuurlijke persoon, noch de door hem eventueel aangewezen personen om de in artikel 3, 1° en 2° bedoelde werkzaamheden van de onderneming te leiden, in België of in het buitenland een in kracht van gewijsde gegane ernstige strafrechtelijke veroordeling hebben opgelopen;

  21. geen enkele van de in 1° bedoelde personen in België of in het buitenland in kracht van gewijsde gegane ernstige strafrechtelijke veroordelingen heeft opgelopen wegens inbreuken op de voorschriften inzake :

    1. de veiligheid van de voertuigen, alsook de massa's en afmetingen van deze voertuigen;

    2. de bescherming van het milieu tegen de verschillende verontreinigingen die uit de uitoefening van het beroep van ondernemer van vervoer van zaken over de weg voortvloeien;

    3. de politie over het wegverkeer;

    4. de rij- en rusttijden van de bestuurders van voertuigen en het gebruik van de tachograaf;

    5. het vervoer van zaken over de weg tegen vergoeding;

    6. de in het beroep van ondernemer van vervoer van zaken over de weg geldende loon- en arbeidsvoorwaarden;

    7. de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorvoertuigen;

    8. de accijnstarieven voor minerale olie;

  22. deze natuurlijke persoon geen verbod is opgelegd om een koopmansbedrijf uit te oefenen krachtens het koninklijk besluit nr. 22 van 24 oktober 1934 betreffende het rechterlijk verbod aan bepaalde veroordeelden en gefailleerden om bepaalde ambten, beroepen of werkzaamheden uit te oefenen.

    § 2. Indien de onderneming geen natuurlijke persoon is, voldoet zij aan de voorwaarde van betrouwbaarheid wanneer geen enkele van de personen belast met het dagelijks bestuur van de onderneming en geen enkele van de personen aangewezen om de in artikel 3, 1° en 2° bedoelde werkzaamheden van de onderneming te leiden :

  23. een veroordeling heeft opgelopen als bedoeld in § 1, 1°;

  24. veroordelingen heeft opgelopen als bedoeld in § 1, 2°;

  25. een verbod heeft opgelopen krachtens het in § 1, 3° bedoelde koninklijk besluit nr. 22 van 24 oktober 1934.

    Wanneer een rechtspersoon belast is met het dagelijks bestuur van de onderneming, is de in het eerste lid vermelde voorwaarde eveneens van toepassing op alle natuurlijke personen die zijn aangewezen om deze rechtspersoon te leiden.

    § 3. Voor de toepassing van de in § 1, 1° bedoelde bepalingen wordt als een ernstige strafrechtelijke veroordeling beschouwd :

  26. elke strafrechtelijke veroordeling die aanleiding heeft gegeven tot een geldboete van meer dan vierduizend (euro) of tot een hoofdgevangenisstraf van meer dan zes maanden;

  27. elke strafrechtelijke veroordeling die aanleiding heeft gegeven tot een geldboete van meer dan tweeduizend (euro) maar die vierduizend (euro) niet overschrijdt, of tot een hoofdgevangenisstraf van meer dan drie maanden maar die zes maanden niet overschrijdt en waarvoor de minister of zijn gemachtigde in het betrokken geval een ongunstige beoordeling geeft.

    § 4. Voor de toepassing van de in § 1, 2° bedoelde bepalingen worden als ernstige strafrechtelijke...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT