Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 29 december 1983 tot uitvoering van de wet van 28 december 1983 betreffende het verstrekken van sterke drank en betreffende het vergunningsrecht., de 25 mars 1999

Artikel 1. In artikel 1 van het koninklijk besluit van 29 december 1983 tot uitvoering van de wet van 28 december 1983 betreffende het verstrekken van sterke drank en betreffende het vergunningsrecht, worden de woorden "van de artikelen 3, 6 en 7 van de wet" vervangen door de woorden "van de artikelen 3 en 7 van de wet".

Art. 2. De hoofdstukken II en III van hetzelfde koninklijk besluit die de artikelen 3 tot 7 bevatten, worden vervangen door de volgende bepalingen :

"HOOFDSTUK II. - Vaststelling van de belastinggrondslag.".

"Art. 3. § 1. Het afgesplitst gedeelte van het kadastraal inkomen, vermeld in de artikelen 1, 7° en 8°, en 3 van de wet van 28 december 1983 betreffende het verstrekken van sterke drank en betreffende het vergunningsrecht, gewijzigd door de wet van 22 december 1998, wordt vastgesteld door een ambtenaar van het kadaster overeenkomstig de algemene bepalingen van artikel 472 en de bijzondere bepalingen van de artikelen 477 tot 482 van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992.

§ 2. Het afgesplitst gedeelte van het kadastraal inkomen wordt vastgesteld volgens de bepalingen van artikel 7, § 1, van het koninklijk besluit van 10 oktober 1979, genomen tot uitvoering van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen op het stuk van onroerende fiscaliteit.

§ 3. De aanpassing van het afgesplitst gedeelte van het kadastraal inkomen bedoeld in artikel 1 van dezelfde wet, gewijzigd door de wet van 22 december 1998, wordt gedaan volgens de beschikking voorzien bij artikel 518 van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992 (wet van 12 juni 1992 tot bekrachtiging van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992, gecoördineerd op 10 april 1992).".

"Art. 4. § 1. Het verzoek van de uitbater om het afgesplitst gedeelte van het kadastraal inkomen vast te stellen, met het oog op de in artikel 3, § 1 van dezelfde wet, gewijzigd door de wet van 22 december 1998, bedoelde aangifte teneinde een vergunning te bekomen, moet worden toegestuurd aan de controle van het kadaster in de dienstomschrijving waar de drankgelegenheid gelegen is. Het adres van de bevoegde kadastercontrole kan vooraf worden bekomen op het kantoor der accijnzen in het ambtsgebied waar de drankgelegenheid gelegen is.

§ 2. Dat verzoek, gericht aan het kadaster, moet verplicht vergezeld zijn van een kopie van het plan van de drankgelegenheid, gedateerd en ondertekend door de uitbater. Dat plan bestaat uit een horizontale doorsnede op het niveau van de vloeroppervlakte volgens de termen van de Belgische norm NBN 06-002 (1983) en moet de afmetingen vermelden van het geheel van de plaatsen en lokaliteiten bestemd voor de drankgelegenheid. Bovendien moet dat plan voldoende leesbaar zijn en getekend op een schaal begrepen tussen een honderdste en een vijfhonderdste.

§ 3. De bedoelde verzoeken moeten worden behandeld door de administratie van het kadaster voor zover zij beantwoorden aan de wettelijke bepalingen en voor zover zij vergezeld zijn van het in onderhavig artikel vernoemde plan.

§ 4. Elk verzoek waaraan geen gevolg kan worden gegeven wegens onvoldoende gegevens op het plan, maakt het voorwerp uit van een gemotiveerd bericht, toegestuurd aan de uitbater binnen de vijf werkdagen na het indienen van het verzoek bij het kadaster. Dat bericht preciseert de redenen waarom het kadaster voorlopig geen gevolg kan geven aan het verzoek van de uitbater.".

"HOOFDSTUK III. - Mededeling van de belastinggrondslag.".

"Art. 5. De administratie van het kadaster mag het bedrag van het afgesplitst gedeelte van het kadastraal inkomen mededelen aan de administratie der douane en accijnzen om het mogelijk te maken dat het bedoelde bedrag, dat de belastinggrondslag vormt, kan dienen voor de berekening van het vergunningsrecht, en dit voorafgaand aan de betekening van het attest, vernoemd in artikel 6.".

"Art. 6. De betekening aan de uitbater van het attest van het afgesplitst gedeelte van het kadastraal inkomen, bedoeld in artikel 3, § 1, 4° van dezelfde wet, gewijzigd door de wet van 22 december 1998, wordt uitgevoerd door middel van een document met vermelding van de ligging, de kadastrale aanduiding en aard van de geschatte percelen of gedeelten van percelen, evenals het adres en het telefoonnummer van de ambtenaar die bevoegd is om de bezwaren te ontvangen.

Dat document, eventueel geautomatiseerd opgesteld, wordt bij ter post aangetekende zending verstuurd.".

"HOOFDSTUK IV. - Bezwaar tegen de belastinggrondslag.".

"Art...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT