Versterkte partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Kazachstan, anderzijds, gedaan te Astana op 21 december 2015, de 21 décembre 2015

TITEL I. - ALGEMENE BEGINSELEN EN DOELSTELLINGEN

Artikel 1. Algemene beginselen

De eerbiediging van de democratische beginselen en de rechten van de mens, zoals vastgelegd in de Universele Verklaring van de rechten van de mens, de Slotakte van Helsinki van de OVSE, het Handvest van Parijs voor een Nieuw Europa en andere relevante internationale mensenrechteninstrumenten, en van het beginsel van de rechtsstaat, ligt ten grondslag aan het binnenlandse en het buitenlandse beleid van de partijen en is een essentieel element van deze overeenkomst.

De partijen bevestigen hun gehechtheid aan de beginselen van een vrijemarkteconomie, het stimuleren van duurzame ontwikkeling en economische groei.

De tenuitvoerlegging van deze overeenkomst wordt gebaseerd op de beginselen van dialoog, wederzijds vertrouwen en respect, gelijkwaardig partnerschap, wederzijds voordeel en volledige eerbiediging van de beginselen en waarden van het VN-handvest.

Art. 2. Doelstellingen

  1. Bij deze overeenkomst wordt een versterkt partnerschap en versterkte samenwerking tussen de partijen tot stand gebracht, binnen hun respectieve bevoegdheden en op basis van gedeelde belangen en de verdieping van de betrekkingen op alle toepassingsgebieden.

  2. Deze samenwerking is een proces tussen de partijen dat bijdraagt aan internationale en regionale vrede en stabiliteit en economische ontwikkeling; de samenwerking wordt gebaseerd op beginselen die de partijen ook bevestigen in hun internationale verbintenissen, met name in het kader van de VN en de OVSE.

    Art. 3. Samenwerking in regionale en internationale organisaties

    De partijen werken samen en wisselen standpunten uit in regionale en internationale fora en organisaties.

    TITEL II. - POLITIEKE DIALOOG; SAMENWERKING OP HET GEBIED VAN HET BUITENLANDS EN VEILIGHEIDSBELEID

    Art. 4. Politieke dialoog

    De partijen ontwikkelen en versterken een doeltreffende politieke dialoog op alle gebieden van wederzijds belang, ter bevordering van de internationale vrede, stabiliteit en veiligheid, onder andere op het Euraziatische continent, op basis van het internationale recht, doeltreffende samenwerking binnen multilaterale instellingen en gedeelde waarden.

    De partijen werken samen om de rol van de VN en de OVSE te versterken en de doelmatigheid van internationale en regionale organisaties te vergroten.

    De partijen intensiveren hun samenwerking en dialoog met betrekking tot vraagstukken inzake internationale veiligheid en crisisbeheer om het hoofd te bieden aan de huidige mondiale en regionale problemen en grote gevaren.

    De partijen streven naar betere samenwerking met betrekking tot alle vraagstukken van gemeenschappelijk belang, met name de naleving van het internationale recht, de versterking van de eerbiediging van democratische beginselen, de rechtsstaat, mensenrechten en goed bestuur. De partijen komen overeen om samen te werken aan een beter klimaat voor verdere regionale samenwerking, met name inzake Centraal-Azië en daarbuiten.

    Art. 5. Democratie en rechtsstaat

    De partijen werken samen aan de bevordering en doeltreffende bescherming van de mensenrechten en de rechtsstaat, onder meer via de desbetreffende internationale mensenrechteninstrumenten.

    Deze samenwerking geschiedt in de vorm van door de partijen overeengekomen activiteiten, onder meer door de eerbiediging van de rechtsstaat te versterken, de bestaande mensenrechtendialoog te bevorderen, democratische instellingen verder te ontwikkelen, het bewustzijn ten aanzien van mensenrechten te vergroten en samenwerking binnen de mensenrechtenorganen van de VN en de OVSE te stimuleren.

    Art. 6. Buitenlands en veiligheidsbeleid

    De partijen intensiveren hun dialoog en samenwerking op het gebied van het buitenlands en veiligheidsbeleid en buigen zich met name over vraagstukken met betrekking tot conflictpreventie en crisisbeheer, regionale stabiliteit, non-proliferatie, ontwapening en wapenbeheersing, nucleaire veiligheid en controle op de uitvoer van wapens en goederen voor tweeërlei gebruik.

    De samenwerking wordt gebaseerd op gemeenschappelijke waarden en wederzijdse belangen, is gericht op meer convergentie en doeltreffendheid van het beleid, waarbij gebruik wordt gemaakt van bilaterale, internationale en regionale fora.

    De partijen bevestigen hun gehechtheid aan de beginselen van respect voor territoriale integriteit, onschendbaarheid van de grenzen, soevereiniteit en onafhankelijkheid als bepaald in het VN-handvest en de Slotakte van Helsinki van de OVSE, en engageren zich ertoe die beginselen in hun bilaterale en multilaterale betrekkingen te ondersteunen.

    Art. 7. Veiligheid in de ruimte

    De partijen streven naar bevordering van meer veiligheid, beveiliging en duurzaamheid van alle ruimtegerelateerde activiteiten en werken op bilateraal, regionaal en internationaal niveau samen om vreedzaam gebruik van de ruimte te waarborgen. De partijen achten het van belang om een wapenwedloop in de ruimte te voorkomen.

    Art. 8. Ernstige misdrijven waarmee de internationale gemeenschap wordt geconfronteerd

    De partijen bevestigen opnieuw dat de ernstigste misdaden die de gehele internationale gemeenschap aangaan, niet ongestraft mogen blijven en dat de vervolging ervan moet worden gewaarborgd door maatregelen op intern en internationaal niveau, onder meer via het Internationaal Strafhof.

    Met passende aandacht voor de integriteit van het Statuut van Rome komen de partijen overeen om een dialoog te voeren over en te streven naar universele onderschrijving van het Statuut, overeenkomstig hun respectieve wetgeving, onder meer door steun te leveren voor capaciteitsopbouw.

    Art. 9. Conflictpreventie en crisisbeheer

    De partijen intensiveren hun samenwerking inzake conflictpreventie, de beslechting van regionale conflicten en crisisbeheer teneinde een ruimte van vrede en stabiliteit tot stand te brengen.

    Art. 10. Regionale stabiliteit

    De partijen voeren hun gezamenlijke inspanningen op om meer stabiliteit en veiligheid in Centraal-Azië en een beter klimaat voor regionale samenwerking te bewerkstelligen, op basis van de beginselen van het VN-handvest, de Slotakte van Helsinki van de OVSE en andere relevante multilaterale documenten die beide partijen onderschrijven.

    Art. 11. Bestrijding van de verspreiding van massavernietigingswapens

    De partijen zijn van oordeel dat de verspreiding van massavernietigingswapens en overbrengingsmiddelen daarvoor, onder zowel staten als niet-statelijke actoren, een van de ernstigste bedreigingen voor de internationale stabiliteit en veiligheid vormt.

    De partijen werken samen aan en dragen bij tot de bestrijding van de verspreiding van massavernietigingswapens en overbrengingsmiddelen daarvoor, door hun respectieve verplichtingen in het kader van internationale verdragen en andere relevante internationale instrumenten op het gebied van ontwapening en non-proliferatie, volledig na te leven en ten uitvoer te leggen. De partijen komen overeen dat deze bepaling een essentieel element van deze overeenkomst vormt.

    De samenwerking op dit vlak geschiedt onder andere in de vorm van:

    1. verdere ontwikkeling van systemen van controle op de uitvoer van militaire goederen en technologie en goederen en technologie voor tweeërlei gebruik;

    2. instelling van een regelmatige politieke dialoog over de vraagstukken die verband houden met dit artikel.

      Art. 12. Handvuurwapens en lichte wapens

      De partijen werken samen en zorgen voor coördinatie, complementariteit en synergie in hun inspanningen om de illegale handel in handvuurwapens en lichte wapens en munitie daarvoor op alle relevante niveaus te bestrijden en zetten de regelmatige politieke dialoog voort, ook in multilateraal verband.

      Deze samenwerking geschiedt met volledige inachtneming van de bestaande internationale verdragen en resoluties van de VN-Veiligheidsraad, alsmede van de verbintenissen in het kader van andere internationale instrumenten op dit gebied die de partijen onderschrijven. In dit verband zijn beide partijen overtuigd van de waarde van het Wapenhandelsverdrag.

      Art. 13. Terrorismebestrijding

      De partijen werken samen op bilateraal, regionaal en internationaal niveau om terrorisme te voorkomen en te bestrijden, in volledige overeenstemming met de rechtsstaat, het internationale recht, internationale mensenrechtennormen, het humanitaire recht en VN-besluiten ter zake, zoals de mondiale strategie voor terrorismebestrijding van de VN.

      De partijen werken samen met het oog op:

    3. tenuitvoerlegging, waar passend, van VN-resoluties, de mondiale strategie voor terrorismebestrijding van de VN en de verbintenissen van de partijen in het kader van andere internationale verdragen en instrumenten inzake terrorismebestrijding;

    4. uitwisseling van informatie over beraamde en gepleegde terroristische daden, vormen en methoden om deze te plegen en terroristische groeperingen die een misdaad beramen, plegen of hebben gepleegd op het grondgebied van een partij, overeenkomstig internationale en binnenlandse wetgeving;

    5. uitwisseling van ervaring met betrekking tot de preventie van alle vormen van terrorisme, inclusief het pubiekelijk op internet aanzetten tot terrorisme, en van ervaring met middelen en methoden voor terrorismebestrijding, ervaring op technisch gebied, en opleiding die wordt aangeboden of betaald door de instellingen, organen en agentschappen van de Europese Unie;

    6. intensivering van de gezamenlijke inspanningen om de financiering van terrorisme te bestrijden en uitwisseling van visies op radicaliserings- en rekruteringsprocessen; en

    7. uitwisseling van beste praktijken betreffende de bescherming van de mensenrechten in het kader van de strijd tegen het terrorisme.

      TITEL III. - HANDEL EN ZAKELIJKE ACTIVITEITEN

      HOOFDSTUK 1. - HANDEL IN GOEDEREN

      Art. 14. Meestbegunstigingsbehandeling

  3. Elke partij behandelt goederen van de andere partij volgens het meestbegunstigingsbeginsel, in overeenstemming met artikel I van de Algemene Overeenkomst betreffende tarieven en handel van 1994 (General Agreement on Tariffs...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT