Wet tot wijziging van verschillende wetten van toepassing op het militair personeel, de 23 avril 2010

HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepaling

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

HOOFDSTUK 2. - Wijziging van de wet van 14 januari 1975 houdende het tuchtreglement van de krijgsmacht

Art. 2. Artikel 44 van de wet van 14 januari 1975 houdende het tuchtreglement van de krijgsmacht wordt vervangen als volgt :

" Art. 44. Wanneer de feiten weinig ernstig schijnen te zijn, kan het openbaar ministerie, de kamer van inbeschuldigingstelling, de raadkamer of elke andere strafrechtbank die belast wordt met de vervolging van een inbreuk op het militair strafwetboek, ten laste van een persoon die overeenkomstig de artikelen 14, 14bis en 14ter van het militair strafwetboek aan de militaire strafwetten onderworpen is, de beklaagde naar zijn korpscommandant verwijzen om tuchtrechtelijk te worden gestraft.

De beslissing tot verwijzing naar de tucht van het korps maakt de zaak aanhangig bij de militaire meerdere bevoegd voor de tuchtrechtelijke procedure, en doet de strafvordering vervallen.

De bepalingen van het eerste en tweede lid gelden eveneens wanneer de feiten in het buitenland werden gepleegd en volgens de Belgische wet eender welke overtreding of eender welk wanbedrijf uitmaken die weinig ernstig schijnt te zijn. "

HOOFDSTUK 3. - Wijziging van de wet van 13 juli 1976 betreffende de getalsterkte aan officieren en de statuten van het personeel van de krijgsmacht

Art. 3. In artikel 49 van de wet van 13 juli 1976 betreffende de getalsterkte aan officieren en de statuten van het personeel van de krijgsmacht, wordt paragraaf 2 vervangen als volgt :

" § 2. Behalve om redenen die vreemd zijn aan de lichamelijke toestand als gevolg van de zwangerschap of van de bevalling of op aanvraag van de vrouwelijke militair, kan er tegenover haar geen definitieve ambtsontheffing worden uitgesproken vanaf het ogenblik waarop zij haar korpscommandant heeft ingelicht omtrent de zwangerschap tot een maand na het einde van het moederschapsverlof, met inbegrip van de periode van acht weken gedurende dewelke ze, in voorkomend geval, haar verlofdagen van postnatale rust moet opnemen. "

Art. 4. In artikel 50 van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 16 juli 2005 en gewijzigd bij de wet van 27 december 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

  1. in paragraaf 1, wordt het tweede lid aangevuld met de volgende zin :

    " Het postnatale gedeelte van het moederschapsverlof begint te lopen de dag na de dag van de bevalling wanneer de vrouwelijke militair nog prestaties heeft verricht op de dag van de bevalling. ";

  2. in paragraaf 2, wordt het eerste lid aangevuld met de volgende zinnen :

    " Wanneer de vrouwelijke militair het postnatale gedeelte van het moederschapsverlof na de negende week met ten minste twee weken kan verlengen, kunnen de laatste twee weken op haar verzoek worden omgezet in verlofdagen van postnatale rust. De vrouwelijke militair moet deze verlofdagen van postnatale rust opnemen binnen de acht weken te rekenen vanaf het einde van het ononderbroken postnatale gedeelte van het moederschapsverlof. Ze moet de data waarop het verlof zal opgenomen worden meedelen aan haar korpscommandant. Die mededeling gebeurt schriftelijk minstens één maand vóór de aanvang van het verlof, tenzij de korpscommandant een kortere termijn aanvaardt op vraag van de betrokkene. Als het arbeidsregime van de vrouwelijke militair een reductie van de dagen vakantieverlof voorziet, worden de verlofdagen van postnatale rust in dezelfde proportie verminderd. ";

  3. het artikel wordt aangevuld met een paragraaf 3, luidende :

    " § 3. Dit artikel is niet van toepassing in geval van miskraam vóór de 181e dag van de zwangerschap. "

    Art. 5. In artikel 53 van dezelfde wet, worden de woorden " veertig uren " vervangen door de woorden " achtendertig uren ".

    Art. 6. In artikel 53quinquies van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 27 maart 2003 en gewijzigd bij de wet van 16 juli 2005, wordt paragraaf 2 vervangen als volgt :

    " § 2. Per geboorte of adoptie, van een eenling of een meerling, kan er een verlof voor ouderschapsbescherming toegestaan worden, van maximum drie maanden. Dit verlof kan, op aanvraag van de militair, per maand opgenomen worden.

    In geval van een geboorte kan het verlof opgenomen worden tot het kind twaalf jaar wordt.

    In geval van een adoptie kan het verlof opgenomen worden vanaf de inschrijving van het kind als deel uitmakend van het gezin van de militair in het bevolkingsregister of in het vreemdelingenregister van de gemeente waar de militair zijn verblijfplaats heeft, en ten laatste tot het kind twaalf jaar wordt.

    Aan de voorwaarde van de twaalfde verjaardag moet zijn voldaan uiterlijk gedurende het verlof voor ouderschapsbescherming. "

    HOOFDSTUK 4. - Wijziging van de wet van 16 maart 1994 betreffende het statuut en de bezoldiging van het onderwijzend personeel van de Koninklijke Militaire School

    Art. 7. In de wet van 16 maart 1994 betreffende het statuut en de bezoldiging van het onderwijzend personeel van de Koninklijke Militaire School wordt een artikel 4bis ingevoegd, luidende :

    " Art. 4bis. De werving van een persoon die niet tot het onderwijzend personeel van het organiek kader van de Koninklijke Militaire School behoort, om een in artikel 2 of 2bis bedoelde opdracht te vervullen, gebeurt door middel van de openstelling van een plaats door de raad van bestuur van de school en de organisatie van een vergelijkende selectie.

    Een wervingsbericht wordt in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt, dat ten minste de volgende gegevens bevat :

  4. de omschrijving van de opdracht;

  5. de voorwaarden waaraan de kandidaten moeten voldoen. "

    Art. 8. In artikel 5...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT