14 JULI 2005. - Koninklijk besluit houdende uitvoering van de verordening (EEG) nr. 3821/85 van 20 december 1985 betreffende het controleapparaat in het wegvervoer

VERSLAG AAN DE KONING

Sire,

Het ontwerp van koninklijk besluit dat wij U ter handtekening voorleggen beoogt de praktische modaliteiten vast te leggen van de inwerkingtreding van de verordening 3821/85, laatst gewijzigd door de verordening (EG) nr. 2135/98 van de Raad d.d. 24 september 1998 en aangepast aan de technische vooruitgang door de verordening 1360/2002 van de Commissie van 13 juni 2002. Deze wijziging betreft de invoering van de digitale tachograaf.

Overwegende dat de invoering van de digitale tachograaf veel vertraging heeft opgelopen, inzonderheid bij gebrek aan goedgekeurde apparaten en omdat de evaluatiecriteria voor het veiligheidsbeleid van de lid-Staten nog niet door de Commissie van de Europese Gemeenschappen werden vastgesteld. Het was dus niet mogelijk en gewaagd om nationale bepalingen tot uitvoering van de betrokken verordeningen uit te vaardigen.

Overwegende dat in die situatie, de Commissie van de Europese Gemeenschappen beslist heeft de verplichting nieuw in het verkeer gebrachte voertuigen met een nieuw apparaat uit te rusten, met een jaar uit te stellen en de datum van het moratorium vast te leggen op 5 augustus 2005.

Daar intussen een eerste apparaat werd goedgekeurd en de fabrikanten installateursopleidingen en gebruiksaanwijzingen uitgewerkt hadden, werd de tijd zeer kort. Daar kaarten inderdaad nodig zijn voor de installatie en de kalibrering van de controleapparaten aan het einde van de montagelijnen, betekent dit dat de werkplaatsen erkend en de kaarten beschikbaar moeten worden vóór 5 mei 2005.

Bespreking van de artikelen

In hoofdstuk I (artikelen 1 en 2) wordt het principe van de noodzakelijkheid een voertuig van een tachograaf te voorzien, vastgelegd.

Hoofdstuk II (artikel 3) legt de homologatievoorwaarden vast van de tachograafmodellen of van de registratiedocumenten of de geheugenkaarten.

Hoofdstuk III (artikelen 4 en 5) licht de algemene voorwaarden betreffende de goedkeuring van de werkplaatsen belast met de installatie van de apparaten, de controle of de herstelling ervan toe.

Hoofdstuk IV (artikel 6) legt de voorwaarden waaraan de goedgekeurde werkplaatsen vóór de inwerkingtreding van het huidig besluit dienen te voldoen vast indien zij hun activiteit niet wensen uit te breiden tot het installeren van digitale tachografen.

Hoofdstuk V (artikelen 7 tot 11) legt zich toe op de voorwaarden waaraan werkplaatsen dienen te voldoen om goedgekeurd te worden :

-als installateur van alle types van tachografen;

- als installateur van digitale tachografen;

- als hersteller van digitale tachografen.

Deze voorwaarden betreffen voornamelijk het materieel, de kwalificatie en de opleiding van het personeel.

Hoofdstuk VI (artikel 12) legt de voorwaarden en modaliteiten vast van het ontslag en mogelijkheden tot beroep hiertegen.

Hoofdstuk VII (artikel 13) duidt de agenten of de bekwame organismen aan om de controle te verzekeren van de goedgekeurde werkplaatsen.

Hoofdstuk VIII (artikel 14) bepaalt het principe en de periodiciteit van de controles van de tachograaf en de installatie in haar geheel.

In hoofdstuk IX (artikel 15) worden de vermeldingen die op het installatieplaatje dienen afgebeeld te worden beschreven, zoals op het model bepaald door de Administratie.

Hoofdstuk X (artikel 16) bepaalt de voorwaarden van levering, gebruik, teruggave of vervanging in geval van onvrijwillige buitenbezitstelling van tachografische kaarten die in vier types bestaan :

- bestuurderskaart;

- bedrijfskaart;

- werkplaatskaart;

- controlekaart.

Hoofdstuk XI (artikel 17) bepaalt de voorwaarden van opslaan, bewaring, beschikbaarheid van de opgeslagen gegevens in het geheugen van de aan boord zijnde digitale tachograaf.

Hoofdstuk XII (artikel 18 en 19) duidt de bevoegde personen aan om inbreuken te onderzoeken en vast te stellen alsook het bedrag van de boetes in geval van inbreuken.

Hoofdstuk XIII (artikel 20) bepaalt de voorwaarden voor een bestuurder die gedurende een bepaalde periode afwezig is ten gevolge van uiteenlopende omstandigheden om deze afwezigheid te rechtvaardigen door middel van een origineel attest van zijn werkgever.

Hoofdstuk XIV (artikelen 21 tot 25) stelt de overgangs-, slot- en opheffingsbepalingen vast.

Het advies van de Raad van State werd niet gevolgd in volgende gevallen :

  1. In verband met de goedkeuring bepaalt artikel 3, § 1, 1e alinea dat de dienst Metrologie van de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie, sommige testen aan door BELAC geaccrediteerde laboratoria kan toevertrouwen. De Raad van State voorziet de verwijzing naar BELAC als voorbarig daar deze werkwijze van accreditatie nog niet operationeel is.

    Dit advies werd niet gevolg omdat het ontwerp van KB dat de accreditatie door BELAC toelaat eerstdaags voor advies aan de Raad van State zal voorgelegd worden. Het weerhouden van BELAC in het ontwerp vermijdt het opstellen van een wijziging binnen enkele weken. Bovendien heeft totnogtoe in België geen enkele goedkeuring plaats gehad en voor het ogenblik werd geen enkele aanvraag ingediend.

  2. De opsomming van alle mogelijke overtredingen met de verwijzing naar de wetgeving is te omvangrijk om in een koninklijk besluit vast te leggen en dergelijke lijst kan nooit exhaustief zijn. De publicatie van de overtredingen zou onvermijdelijk leiden tot de straffeloosheid van niet opgesomde mogelijke fraudes.

    Wij hebben de eer te zijn,

    Sire,

    Van Uwe Majesteit,

    de zeer toegewijde

    en zeer trouwe dienaars.

    De Minister van Mobiliteit,

    R. LANDUYT

    De Minister van Economie, K.M.O., Middenstand en Energie,

    M. VERWILGHEN

    14 JULI 2005. - Koninklijk besluit houdende uitvoering van de verordening (EEG) nr. 3821/85 van 20 december 1985 betreffende het controleapparaat in het wegvervoer

    ALBERT II, Koning der Belgen,

    Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

    Gelet op de verordening nr. 3820/85 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 20 december 1985 tot harmonisatie van bepaalde voorschriften van sociale aard voor het wegvervoer;

    Gelet op de verordening (EEG) nr. 3821/85 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 20 december 1985 betreffende het controleapparaat in het wegvervoer, gewijzigd bij de verordening (EG) nr. 2135/98 van de Raad van 24 september 1998 en aangepast aan de vooruitgang van de techniek bij de verordening (EG) nr. 1360/2002 van de Commissie van 13 juni 2002;

    Gezien de wet van 18 februari 1969, inzonderheid op artikel 2bis gewijzigd bij wet van 6 mei 1985, betreffende de maatregelen ter uitvoering van de internationale verdragen en akten inzake vervoer over de weg, de spoorweg of de waterweg;

    Gelet op de wet van 16 juni 1970 betreffende de meeteenheden, de meetstandaarden en de meetwerktuigen, inzonderheid op de artikelen 12 en 15;

    Gelet op de wet van 21 juni 1985 betreffende de technische eisen waaraan elk voertuig voor vervoer te land, de onderdelen ervan, evenals het veiligheidstoebehoren moeten voldoen, gewijzigd bij de wet van 18 juli 1990, de wet van 5 april 1995, de wet van 4 augustus 1996 en de wet van 27 november 1996;

    Gelet op de wet van 20 juli 1990 betreffende de accreditatie van certificatie- en keuringsinstellingen, alsmede van beproevingslaboratoria.

    Gelet op het koninklijk besluit van 13 juli 1984 houdende uitvoering van de verordening (EEG) nr. 3821/85 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 20 december 1985 betreffende het controleapparaat in het wegvervoer, zoals gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 november 1987;

    Gelet op het koninklijk besluit van 19 juli 2000 betreffende de inning en de consignatie van een som bij het vaststellen van sommige inbreuken inzake het vervoer over de weg, gewijzigd bij artikel 67, 2° van het koninklijk besluit van 7 mei 2002 betreffende het vervoer van zaken over de weg;

    Gelet op het advies van de raadgevende commissie administratie-nijverheid van 10 november 2004;

    Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 31 januari 2005;

    Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting, gegeven op 28 februari 2005;

    Gelet op de omstandigheid dat de gewestregeringen bij het ontwerpen van dit besluit betrokken zijn;

    Gelet op het advies van de Commissie van de Europese Gemeenschappen, gegeven op 3 maart 2005;

    Gelet op het advies van de Ministerraad van 13 mei 2005;

    Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

    Overwegende dat de invoering van de digitale tachograaf veel vertraging heeft opgelopen, inzonderheid bij gebrek aan goedgekeurde apparaten en omdat de evaluatiecriteria voor het veiligheidsbeleid van de lidstaten nog niet door de Commissie van de Europese Gemeenschappen werden vastgesteld. Het was dus niet mogelijk en gewaagd om nationale bepalingen tot uitvoering van de betrokken verordeningen uit te vaardigen;

    Overwegende dat in die situatie, de Commissie van de Europese Gemeenschappen beslist heeft de verplichting nieuw in het verkeer gebrachte voertuigen met een nieuw apparaat uit te rusten, met een jaar uit te stellen en de datum van het moratorium op 5 augustus 2005 vast te leggen. Daar ondertussen een eerste apparaat werd goedgekeurd en de fabrikanten installateursopleidingen en gebruiksaanwijzingen uitgewerkt hadden, werd het nu mogelijk een toepassingsbesluit uit te werken. De termijnen werden echter zeer krap. Daar kaarten inderdaad nodig zijn voor de initialisatie en de kalibrering van de controleapparaten aan het einde van de montagelijnen, betekent dit dat de werkplaatsen erkend moeten worden en de kaarten beschikbaar moeten zijn vóór 5 mei 2005;

    Overwegende dat het in deze context absoluut noodzakelijk is dat onverwijld met de opleidingen en de erkenningprocedures wordt gestart;

    Gelet op het advies 38.472/4 van de Raad van State, gegeven op 22 juni 2005, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

    Op de voordracht van Onze Minister van Mobiliteit en Vervoer en van Onze Minister van Economie, K.M.O., Middenstand en Energie en op het advies van Onze in Raad...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT