Arrest nr. 86/2002 van 8 mei 2002 Rolnummer 2327 Inzake : het beroep tot vernietiging van de artikelen 131, § 2, en 235bis, § 6, van het Wetboek van Strafvordering, zoals aangevuld bij de artikelen 6

Arrest nr. 86/2002 van 8 mei 2002

Rolnummer 2327

Inzake : het beroep tot vernietiging van de artikelen 131, § 2, en 235bis, § 6, van het Wetboek van Strafvordering, zoals aangevuld bij de artikelen 6 en 8 van de wet van 4 juli 2001, ingesteld door A. Vercauteren.

Het Arbitragehof,

samengesteld uit de voorzitters A. Arts en M. Melchior, en de rechters L. François, P. Martens, M. Bossuyt, L. Lavrysen, A. Alen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman en E. Derycke, bijgestaan door de griffier L. Potoms, onder voorzitterschap van voorzitter A. Arts,

wijst na beraad het volgende arrest :

I. Onderwerp van het beroep

Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 23 januari 2002 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 24 januari 2002, heeft A. Vercauteren, wonende te 9070 Destelbergen, Ter Ham 5, beroep tot vernietiging ingesteld van de artikelen 131, § 2, en 235bis, § 6, van het Wetboek van Strafvordering, zoals aangevuld bij de artikelen 6 en 8 van de wet van 4 juli 2001 (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 24 juli 2001).

II. De rechtspleging

Bij beschikking van 24 januari 2002 heeft de voorzitter in functie de rechters van de zetel aangewezen overeenkomstig de artikelen 58 en 59 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof.

De rechters-verslaggevers hebben geoordeeld dat er geen aanleiding was om artikel 71 of 72 van de organieke wet toe te passen.

Bij beschikking van 30 januari 2002 heeft voorzitter A. Arts de termijn voor het indienen van een memorie tot dertig dagen en de termijn voor het indienen van een memorie van antwoord tot vijftien dagen ingekort.

Van het beroep is kennisgegeven overeenkomstig artikel 76 van de organieke wet bij op 30 januari 2002 ter post aangetekende brieven; bij dezelfde brieven is kennisgegeven van de beschikking van 30 januari 2002.

Het bij artikel 74 van de organieke wet voorgeschreven bericht is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 2 februari 2002.

De Ministerraad, Wetstraat 16, 1000 Brussel, heeft een memorie ingediend bij op 1 maart 2002 ter post aangetekende brief.

Van die memorie is kennisgegeven overeenkomstig artikel 89 van de organieke wet bij op 5 maart 2002 ter post aangetekende brief.

De verzoekende partij heeft een memorie van antwoord ingediend bij op 21 maart 2002 ter post aangetekende brief.

Bij beschikking van 26 maart 2002 heeft het Hof de zaak in gereedheid verklaard en de dag van de terechtzitting bepaald op 17 april 2002.

Van die beschikking is kennisgegeven aan de partijen en hun advocaten bij op 29 maart 2002 ter post aangetekende brieven.

Bij beschikking van 16 april 2002 heeft voorzitter A. Arts de zaak voorgelegd aan het Hof in voltallige zitting.

Op de openbare terechtzitting van 17 april 2002 :

- zijn verschenen :

. Mr. H. Rieder en Mr. P. Devers, advocaten bij de balie te Gent, voor de verzoekende partij;

. Mr. P. Hofströssler en Mr. O. Vanhulst, advocaten bij de balie te Brussel, voor de Ministerraad;

- hebben de rechters-verslaggevers A. Alen en J.-P. Snappe verslag uitgebracht;

- zijn de voornoemde advocaten gehoord;

- is de zaak in beraad genomen.

De rechtspleging is gevoerd overeenkomstig de artikelen 62 en volgende van de organieke wet, die betrekking hebben op het gebruik van de talen voor het Hof.

III. Onderwerp van de bestreden bepalingen

Het beroep tot vernietiging is gericht tegen de artikelen 6 en 8 van de wet van 4 juli 2001 tot wijziging van sommige bepalingen van het Wetboek van Strafvordering en tot wijziging van de wet van 19 februari 2001 betreffende de proceduregebonden bemiddeling in familiezaken.

Artikel 6 bepaalt :

Artikel 131, § 2, van hetzelfde Wetboek [het Wetboek van Strafvordering], opnieuw ingevoegd bij de wet van 12 maart 1998, wordt aangevuld als volgt :

' De ter griffie neergelegde stukken mogen niet worden ingezien, en mogen niet in de strafprocedure worden aangewend. '

Artikel 8 bepaalt :

Artikel 235bis, § 6, van hetzelfde Wetboek [het Wetboek van Strafvordering], ingevoegd bij de wet van 12 maart 1998, wordt aangevuld als volgt :

' De ter griffie neergelegde stukken mogen niet worden ingezien, en mogen niet in de strafprocedure worden aangewend. '

IV. In rechte

- A -

Ten aanzien van het belang

A.1.1. De Ministerraad is van oordeel dat de verzoeker geen persoonlijk belang heeft bij het beroep tot vernietiging, daar de bestreden artikelen 6 en 8 van de wet van 4 juli 2001 geen invloed hebben op zijn rechtstoestand. De door de verzoeker aangevochten zuivering van de nietige stukken is definitief, gelet op het arrest van het Hof van Cassatie van 14 december 1999 waarbij de voorziening tegen het zogenaamde zuiveringsarrest van de kamer van inbeschuldigingstelling te Antwerpen van 30 september 1999 werd verworpen. De zuivering van de nietige stukken alsmede de gevolgen van de zuivering vloeien niet voort uit de bestreden bepalingen, maar uit de toepassing van artikel 235bis, § 6, van het Wetboek van Strafvordering, zoals het bestond vóór de wijziging bij artikel 8 van de wet van 4 juli 2001. Er anders over oordelen impliceert dat het Arbitragehof de actio popularis zou aanvaarden, hetgeen de Grondwetgever niet heeft gewild.

De Ministerraad merkt bovendien op dat, zelfs indien de bestreden bepalingen zouden worden vernietigd, het arrest van het Arbitragehof geen invloed zou hebben op de situatie van de verzoeker. De vernietiging van de artikelen 6 en 8 van de wet van 4 juli 2001 zou hem immers nooit het recht kunnen verlenen het arrest van de kamer van inbeschuldigingstelling te Antwerpen van 30 september 1999 als onbestaand te beschouwen, noch hem toestaan de nietige stukken in rechte aan te wenden.

A.1.2. De Ministerraad is tevens van oordeel dat de verzoeker een onrechtmatig belang aanvoert. Het voornemen van een procespartij om, niettegenstaande de in kracht van gewijsde gegane rechterlijke uitspraak, toch te trachten nietige stukken in rechte aan te wenden - op gevaar af de volledige procedure te « besmetten » -, waardoor hij voordeel probeert te halen uit de niet-naleving van de uitspraak en uit de vaststaande schending van de rechtsregels die de kamer van inbeschuldigingstelling tot de zuivering deed besluiten, tast de rechtszekerheid aan en heeft een onrechtmatig karakter.

A.2.1. De verzoeker antwoordt dat de stelling van de Ministerraad, als zouden de bestreden bepalingen overbodig zijn en als zou er geen onduidelijkheid hebben bestaan omtrent de draagwijdte van de gevolgen van de nietigverklaring van de bewijselementen en omtrent de waarborgen van gelijke behandeling van procespartijen die niet bij de nietigheidsprocedure waren betrokken, gelet op de parlementaire voorbereiding van de bestreden bepalingen, niet kan worden aangenomen.

A.2.2. De verzoeker wijst in zijn memorie van antwoord eveneens erop dat tot vóór de bestreden wijziging van de artikelen 131, § 2, en 235bis, § 6, van het Wetboek van Strafvordering de rechter ten gronde de mogelijkheid had om kennis te nemen van de (al dan niet terecht) uit het dossier verwijderde en ter griffie neergelegde stukken, en zelfs kon beslissen dat de verwijderde stukken opnieuw bij het dossier van de rechtspleging dienden te worden gevoegd. De rechter ten gronde kon zich hierbij baseren op artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. De bestreden wijziging heeft dit bewust en zonder enige nuancering voor de rechter ten gronde onmogelijk gemaakt.

Ten aanzien van het middel

A.3. De verzoeker voert aan dat de artikelen 6 en 8 van de wet van 4 juli 2001 de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schenden. De vergelijkbare categorieën van personen worden ongelijk behandeld zonder dat voor die ongelijke behandeling een objectief onderscheid bestaat, het doel dat door de wetgever wordt nagestreefd legitiem is, het onderscheidingscriterium pertinent is en de wettelijke maatregel evenredig is met het doel van de wetgever.

A.4. De verzoeker vraagt in zijn memorie van...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT