Arrest nr. 138/98 van 16 december 1998 Rolnummer 1271 In zake : het beroep tot vernietiging van artikel 12, F, van de wet van 20 mei 1997 houdende diverse maatregelen inzake ambtenarenzaken, inge

Arrest nr. 138/98 van 16 december 1998

Rolnummer 1271

In zake : het beroep tot vernietiging van artikel 12, F, van de wet van 20 mei 1997 houdende diverse maatregelen inzake ambtenarenzaken, ingesteld door de v.z.w. Nationale Confederatie der Griffiers, Secretarissen en Personeel van de Griffies en de Parketten van de Hoven en Rechtbanken (Ceneger) en H. Vanmaldeghem.

Het Arbitragehof,

samengesteld uit de voorzitters L. De Grève en M. Melchior, en de rechters H. Boel, L. François, J. Delruelle, R. Henneuse en M. Bossuyt, bijgestaan door de griffier L. Potoms, onder voorzitterschap van voorzitter L. De Grève,

wijst na beraad het volgende arrest :

I. Onderwerp van het beroep

Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 7 januari 1998 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 8 januari 1998, hebben de v.z.w. Nationale Confederatie der Griffiers, Secretarissen en Personeel van de Griffies en de Parketten van de Hoven en Rechtbanken, met maatschappelijke zetel te 1000 Brussel, Gerechtsgebouw, Poelaertplein, en H. Vanmaldeghem, wonende te 9840 De Pinte, Reevijver 6, beroep tot vernietiging ingesteld van artikel 12, F, van de wet van 20 mei 1997 houdende diverse maatregelen inzake ambtenarenzaken (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 8 juli 1997).

II. De rechtspleging

Bij beschikking van 8 januari 1998 heeft de voorzitter in functie de rechters van de zetel aangewezen overeenkomstig de artikelen 58 en 59 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof.

De rechters-verslaggevers hebben geoordeeld dat er geen aanleiding was om artikel 71 of 72 van de organieke wet toe te passen.

Van het beroep is kennisgegeven overeenkomstig artikel 76 van de organieke wet bij op 26 februari 1998 ter post aangetekende brieven.

Het bij artikel 74 van de organieke wet voorgeschreven bericht is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 11 maart 1998.

De Ministerraad, Wetstraat 16, 1000 Brussel, heeft een memorie ingediend bij op 9 april 1998 ter post aangetekende brief.

Van die memorie is kennisgegeven overeenkomstig artikel 89 van de organieke wet bij op 28 april 1998 ter post aangetekende brief.

De verzoekende partijen hebben een memorie van antwoord ingediend bij op 26 mei 1998 ter post aangetekende brief.

Bij beschikking van 30 juni 1998 heeft het Hof de termijn waarbinnen het arrest moet worden gewezen, verlengd tot 7 januari 1999.

Bij beschikking van 23 september 1998 heeft het Hof de zaak in gereedheid verklaard en de dag van de terechtzitting bepaald op 4 november 1998.

Van die beschikking is kennisgegeven aan de partijen en hun advocaten bij op 24 september 1998 ter post aangetekende brieven.

Op de openbare terechtzitting van 4 november 1998 :

- zijn verschenen :

. Mr. D. Lindemans, advocaat bij de balie te Brussel, voor de verzoekende partijen;

. Mr. W. Timmermans loco Mr. P. Peeters, advocaten bij de balie te Brussel, voor de Ministerraad;

- hebben de rechters-verslaggevers M. Bossuyt en R. Henneuse verslag uitgebracht;

- zijn de voornoemde advocaten gehoord;

- is de zaak in beraad genomen.

De rechtspleging is gevoerd overeenkomstig de artikelen 62 en volgende van de organieke wet, die betrekking hebben op het gebruik van de talen voor het Hof.

III. In rechte

- A -

Verzoekschrift

A.1.1. In het eerste onderdeel van het verzoekschrift voeren de verzoekers argumenten aan tot staving van hun belang bij het beroep tot vernietiging.

Op grond van artikel 1 van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel komt het aan de Koning toe de bij die wet vastgestelde regeling onder de voorwaarden en binnen de grenzen welke Hij vaststelt al dan niet van toepassing te verklaren op bepaalde categorieën van personen, waaronder het personeel behorend tot « de diensten die de rechterlijke macht ter zijde staan ». De bestreden bepaling beoogt de uitsluiting van de griffiers uit de categorie van personen op wie de voormelde wet niet van toepassing kan worden verklaard.

A.1.2. De verzoekers menen dat ze nu reeds een voldoende actueel belang hebben bij de vernietiging van de bestreden bepaling, ondanks het feit dat nog een koninklijk besluit is vereist om de wet effectief op de griffiers van toepassing te maken, en ondanks het feit dat het volgens hen betwistbaar is en zeker niet ondubbelzinnig is dat griffiers begrepen zijn onder de woorden « personeel behorend tot de diensten die de rechterlijke macht ter zijde staan » zodat de vraag rijst of de griffiers door de enkele wijziging van artikel 1, § 2, 2°, wel binnen de werkingssfeer van de wet kunnen worden gebracht op grond van artikel 1, § 1, 1°.

A.1.3. Wat specifiek de eerste verzoekende partij betreft, wordt erop gewezen dat ze de beroepsbelangen van onder meer de griffiers behartigt, dat haar maatschappelijk doel zich derhalve onderscheidt van het algemeen belang, dat ze dat doel ook werkelijk nastreeft en dat ze als gesprekspartner fungeert voor de Minister van Justitie en de Commissie voor de Justitie in verband met de zaken die de griffiers aanbelangen.

Zowel de verzoekster zelf als de griffiers worden rechtstreeks en ongunstig geraakt door het feit dat de griffiers niet langer onttrokken blijven aan de werkingssfeer van de wet van 19 december 1974 en gelijkgesteld worden met overheidspersoneel in het algemeen en met het personeel van de griffies en van de parketten in het bijzonder. Bovendien dreigt de tenuitvoerlegging van de bestreden bepaling de verzoekster te verdringen als gesprekspartner van de overheid.

A.1.4. De tweede verzoeker, die hoofdgriffier is, doet eveneens blijken van het rechtens vereiste belang, nu de bestreden bepaling hem voor sommige aspecten van zijn statuut ten onrechte onttrekt aan een eigen, van die van de andere ambtenaren onderscheiden positie.

A.2.1. In een enig middel verwijten de verzoekers de bestreden bepaling een schending van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet doordat de...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT