3 JUNI 2007. - Bijzondere wet tot wijziging van de wetgeving inzake de verplichting om een lijst van mandaten, ambten en beroepen, alsmede een vermogensaangifte in te dienen, wat betreft de mandatarissen van de ondergeschikte besturen (1)

ALBERT II, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

HOOFDSTUK I. - Algemene bepaling

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

HOOFDSTUK II. - Wijziging van de bijzondere wet van 26 juni 2004 tot uitvoering en aanvulling van de bijzondere wet van 2 mei 1995 betreffende de verplichting om een lijst van mandaten, ambten en beroepen, alsmede een vermogensaangifte in te dienen

Art. 2. In artikel 6, eerste lid, van de bijzondere wet van 26 juni 2004 tot uitvoering en aanvulling van de bijzondere wet van 2 mei 1995 betreffende de verplichting om een lijst van mandaten, ambten en beroepen, alsmede een vermogensaangifte in te dienen, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

1° het 1° wordt aangevuld met de woorden ", en de gouverneur en vice-gouverneur van het administratieve arrondissement Brussel-Hoofdstad";

2° het lid wordt aangevuld met een 6° en een 7°, luidende :

6° de griffier van de provincie, voor de gouverneur, de adjunct van de gouverneur van de provincie Vlaams-Brabant en de leden van de bestendige deputatie;

7° de gemeentesecretaris, voor de burgemeester, schepenen en voorzitter van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn;

.

HOOFDSTUK III. - Wijziging van de bijzondere wet van 2 mei 1995 betreffende de verplichting om een lijst van mandaten, ambten en beroepen, alsmede een vermogensaangifte in te dienen

Art. 3. Artikel 1 van de bijzondere wet van 2 mei 1995 betreffende de verplichting om een lijst van mandaten, ambten en beroepen, alsmede een vermogensaangifte in te dienen, gewijzigd bij de bijzondere wet van 26 juni 2004, wordt aangevuld als volgt :

6. de provinciegouverneurs, de adjunct van de gouverneur van de provincie Vlaams-Brabant, en de gouverneur en vice-gouverneur van het administratieve arrondissement Brussel-Hoofdstad;

7. de leden van de bestendige deputaties;

8. de burgemeesters, de schepenen en de voorzitters van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.

.

Art. 4. In artikel 2, § 1, van dezelfde wet, gewijzigd bij de bijzondere wet van 26 juni 2004, wordt tussen het eerste en het tweede lid, het volgende lid ingevoegd :

Het eerste lid is niet van toepassing op de burgemeesters, de leden van de bestendige deputaties, de schepenen en de voorzitters van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn die, in het jaar dat volgt op dat van de...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT