Besluit 2008/316 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de erkenning en de verlening van toelagen aan de diensten ' Espaces-Rencontres ' (VERTALING)., de 2 octobre 2008

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.

Artikel 1. Onderhavig besluit regelt een in artikel 128 van de Grondwet bedoelde materie, overeenkomstig artikel 138 van de Grondwet.

Art. 2. Voor de toepassing van onderhavig besluit dient men te verstaan onder :

  1. de minister : het Lid van het College dat bevoegd is voor het gezinsbeleid en de sociale acties;

  2. het bestuur : de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie;

  3. de dienst : de diensten " Espaces-Rencontres ";

  4. de adviesraad : de " Conseil consultatif bruxellois de " l'Aide aux Personnes et de la Santé ", opgericht door het decreet van 5 juni 1997;

  5. het decreet : het decreet van 17 april 2008 betreffende de erkenning en de verlening van toelagen aan de diensten " Espaces-Rencontres ".

    HOOFDSTUK II. - Over de programmatie.

    Art. 3. De programmatie is vastgesteld op basis van de volgende criteria :

  6. Dekkingsgraad

    Er kan een in artikel 5 van onderhavig besluit bedoeld basisteam worden toegekend per 200 000 inwoners, ofwel door de erkenning van een nieuwe dienst, ofwel door een kaderuitbreiding van een of meerdere bestaande diensten. Dit team kan maximum om de drie jaar worden toegekend, tot aan de volledige dekking van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en vanaf de inwerkingtreding van het decreet en van onderhavig besluit.

  7. Geografische spreiding

    De dienst moet bij voorkeur de vestiging rechtvaardigen van zijn activiteiten in een geografische zone die niet wordt gedekt door een andere dienst. Er mag niet meer dan één dienst " Espaces-Rencontres " zijn per gemeente.

    De geografische zones zijn :

    1. Anderlecht, Brussel-Stad, Vorst;

    2. Elsene, Sint-Gillis, Ukkel;

    3. Watermaal-Bosvoorde, Oudergem, Sint-Lambrechts-Woluwe, Sint-Pieters-Woluwe, Etterbeek;

    4. Schaarbeek, Sint-Joost, Evere;

    5. Ganshoren, Koekelberg, Jette, Sint-Agatha-Berchem, Haren, Neder-over-Heembeek, Laken, Sint-Jans-Molenbeek.

    De dienst moet waken over een makkelijke bereikbaarheid met het openbaar vervoer.

  8. Beschikbare begrotingskredieten

    HOOFDSTUK III. - Over de erkenningsvoorwaarden.

    Afdeling 1. - Over de deontologie.

    Art. 4. De dienst verbindt zich ertoe om het in artikel 7, 8°, van het decreet bedoeld deontologisch handvest na te leven dat wordt beschreven in bijlage 1 bij onderhavig besluit.

    Afdeling 2. - Over de erkenningsvoorwaarden betreffende het personeel.

    Art. 5. § 1. Het personeelskader omvat tenminste een basisteam van 2,5 voltijds equivalenten, waaronder :

  9. a) ten minste 1 voltijdse equivalent die houder is van een diploma van het universitair hoger onderwijs waarvan tenminste 1/2 voltijdse equivalent die houder is van een diploma psychologie of familiale wetenschappen;

    1. ten minste 1 voltijdse equivalent die houder is van een diploma van het niet-universitair hoger onderwijs.

  10. maximum 1/2 administratieve voltijdse equivalent;

  11. een in 1° bedoeld lid van het basisteam vervult de taak van coordinator ten belope van 1/2 voltijdse equivalent.

    § 2. Dit basisteam kan worden aangevuld met bijkomend personeel.

    Art. 6. De toegestane kwalificaties voor het in artikel 5 bedoeld personeel zijn de volgende :

  12. Houders van een diploma van het universitair hoger onderwijs in de menswetenschappen in de volgende richtingen :

    - psychologie;

    - criminologie;

    - sociologie;

    - familiale wetenschappen en seksualiteit;

    - rechten.

  13. Houders van een diploma van het niet-universitair hoger onderwijs met een sociale, psychologische of pedagogische richting dat met name toegang biedt tot de functies van :

    - maatschappelijk assistent;

    - psychologisch assistent;

    - huwelijksadviseur;

    - opvoeder.

  14. Houder van een getuigschrift van het hoger of lager middelbaar onderwijs of een getuigschrift van het middelbaar onderwijs van de 2e graad voor het administratief personeel.

    Op gemotiveerd verzoek van de dienst en na advies van de adviesraad kan de minister evenwel een kwalificatie toestaan die verschilt van deze die zijn voorzien in 1° en 2°, voor zover deze van een equivalent niveau is aan deze voorzien in 1° en 2° en de werknemer een nuttige ervaring van minstens drie jaar kan aantonen.

    Art. 7. Het personeel van het basisteam, dat houder is van een andere kwalificatie dan deze van psycholoog of psychologisch assistent en de in artikel 4 van het decreet bedoelde opdrachten uitoefent, volgt een opleiding met betrekking tot de in het decreet bedoelde opdrachten of maakt het voorwerp uit van een gestructureerde uitwisseling, met een minimum van dertig uur tijdens het eerste jaar van zijn aanwerving.

    Art. 8. 1° De dienst organiseert een voortgezette opleiding en een supervisie van het geheel van zijn personeel toegewezen aan de in artikel 4 van het decreet bedoelde opdrachten, ten minste 30 uur per jaar en per persoon.

  15. indien de dienst beroep doet op vrijwilligers om een gedeelte van zijn opdrachten te vervullen, dan moet de dienst hun opleiding en de supervisie verzekeren.

    Afdeling 3. - Over der erkenningsvoorwaarden betreffende de organisatie van de lokalen.

    Art. 9. De ontmoetingen tussen ouders en kinderen vinden plaats in een lokaal dat hieraan uitsluitend is voorbehouden en ingericht.

    De dienst moet beschikken over toiletten die toegankelijk zijn voor het publiek.

    Afdeling 4. - Over de erkenningsvoorwaarden betreffende het onthaaldienst.

    Art. 10. De dienst, die beschikt over een gesubsidieerd personeelskader van ten minste 2,5 VTE, organiseert minstens gedurende 24 uur ontmoetingen tussen ouders en kinderen per maand, te verdelen buiten de schooluren en voor het merendeel op woensdagnamiddag en op zaterdag.

    De dienst, die beschikt over een gesubsidieerd personeelskader van ten minste 3,5 VTE, organiseert minstens gedurende 36 uur ontmoetingen tussen ouders en kinderen per maand, te verdelen buiten de schooluren en voor het merendeel op woensdagnamiddag en op zaterdag.

    De dienst moet toegankelijk zijn voor het voorbereidend onderhoud voor het ontmoetingsproces, het onthaal, de begeleiding en de opvolging, en wel tenminste 20 uur per week en buiten de uren van de ontmoetingen.

    Art. 11. Tijdens de ontmoetingen tussen ouders en kinderen moeten ten minste 3 interveniënten aanwezig zijn.

    HOOFDSTUK IV. - Over de erkenningsprocedure.

    Afdeling 1. - Over de toekenning van de erkenning.

    Art. 12. De erkenningsaanvraag van een dienst wordt ingediend bij de minister per aangetekend schrijven of overhandigd tegen bewijs van ontvangst.

    Behalve de door artikel 6, 2e lid, van het decreet vereiste documenten en informatie bevat het dossier van de aanvraag :

  16. de identiteit van de persoon die gemachtigd is om de dienst te vertegenwoordigen, evenals het bewijs van zijn aanstelling;

  17. de naam van de persoon die belast is met het dagelijks beheer en het bewijs van zijn mandaat;

  18. de gegevens en het nummer van de bankrekening van de dienst;

  19. de namen, titels, uittreksel uit het strafregister, diploma's en kwalificaties van de personeelsleden en de aanstelling van de coördinator;

  20. het bewijs van de genot van de lokalen;

  21. de dagen en uren waarop de dienst geopend is;

  22. het attest van de verzekering van objectieve aansprakelijkheid voor het lopend jaar;

  23. een door de persoon gemachtigd om de dienst te vertegenwoordigen en de coördinator ondertekende kopie van het deontologisch handvest, zoals aangehecht aan onderhavig besluit;

  24. de opgave van de eventuele andere bronnen van betoelaging van de dienst door de overheid, op welk niveau ook.

    Het dossier moet ondertekend zijn, gedateerd en voor echt verklaard door twee bestuurders.

    Art. 13. Binnen de twee maanden na ontvangst van de erkenningsaanvraag betekent het bestuur aan de dienst de ontvankelijkheid ervan of, indien de aanvraag onvolledig is, nodigt het de dienst uit om deze aan te vullen binnen een termijn van een maan te rekenen vanaf deze betekening.

    Art. 14. Indien de aanvraag ontvankelijk is, dan onderzoekt het bestuur de erkenningsaanvraag en verricht een bezoek om na te gaan of de dienst voldoet aan de erkenningsvoorwaarden. De minister legt de erkenningsaanvraag voor aan de adviesraad die zijn advies verstrekt binnen de twee maanden nadat de aanvraag bij hem aanhangig is gemaakt.

    Bij dringende gevallen kan de minister een kortere termijn bepalen.

    Art. 15. Het College beslist over de erkenning of voorlopige erkenning ten laatste twee maanden na het advies van de adviesraad en betekent zijn beslissing aan de aanvrager binnen de twee maanden na zijn beslissing. De beslissing tot erkenning of voorlopige erkenning vermeldt het gesubsidieerd personeelskader. Elke beslissing tot weigering wordt betekend per aangetekend schrijven.

    Afdeling 2. - Over de verlenging van de erkenning.

    Art. 16. Zes maanden vóór het verstrijken van de voorlopige erkenning van twee jaar die is verleend aan de dienst in toepassing van artikel 8, § 3, van het decreet, legt de minister een gemotiveerd voorstel tot verlenging van de erkenning of tot weigering van de verlenging van de erkenning van de dienst ter advies voor aan de adviesraad. Deze verstrekt zijn advies binnen een maximumtermijn van twee maanden te rekenen vanaf de datum waarop het voorstel bij hem aanhangig is gemaakt. Bij een voorstel tot weigering van de verlenging van de erkenning licht de adviesraad de persoon, die gemachtigd is om de VZW te...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT