9 JULI 2000. - Koninklijk besluit betreffende de vermelding van de essentiële gegevens en de algemene verkoopsvoorwaarden op de bestelbon voor nieuwe autovoertuigen

VERSLAG AAN DE KONING

Sire,

Sedert heel wat jaren geldt er tussen de Minister van Economische Zaken en de automobielsector, vertegenwoordigd door de V.Z.W. FEBIAC, een programmaovereenkomst. Deze programmaovereenkomst regelt, in uitvoering van de wet van 22 januari 1945 betreffende de economische reglementering en de prijzen, en meer in het bijzonder haar artikel 1, § 3, in hoofdzaak de prijsvorming voor de nieuwe personenwagens en voor de nieuwe bedrijfsvoertuigen met een maximaal toegelaten massa van 3, 5 ton.

De fabrikanten of invoerders van nieuwe personenwagens, nieuwe auto's voor dubbel gebruik, en nieuwe bedrijfsvoertuigen met een maximaal toegelaten massa van 3, 5 ton die tot deze overeenkomst toetreden, genieten krachtens deze overeenkomst van een grote graad van vrijheid op het vlak van de verkoopprijzen.

Deze grote mate van prijsvrijheid is wel gebonden aan een reeks vereisten omtrent de algemene verkoopsvoorwaarden op de bestelbon. In artikel 6 van de programmaovereenkomst verbinden de fabrikanten of invoerders zich ertoe de nodige schikkingen te treffen teneinde de bestelbon van hun distributienet in overeenstemming te brengen met de bepalingen van de programmaovereenkomst. In feite beweegt men zich hiermee zonder enige twijfel op het domein van de handelspraktijken, en meer bepaald de onrechtmatige bedingen gesloten in overeenkomsten tussen verkopers en consumenten.

In het kader van de eengemaakte Europese markt en inzonderheid het vrije verkeer van goederen, en gezien de toegenomen concurrentie in de autosector, wordt ervoor geopteerd om tot een volledige liberalisering van de prijzen in deze sector over te gaan.

Niettemin werd het wenselijk geacht de waarborgen inzake de algemene verkoopsvoorwaarden, waarmee een evenwicht tussen de rechten en de plichten van de verkoper en de koper van een autovoertuig werd beoogd, te behouden.

De noodzaak om een evenwichtige contractsrelatie te waarborgen, dringt zich vooral op in de relatie tussen een verkoper en een consument. Met dit oogmerk werden de bepalingen inzake onrechtmatige bedingen in de Richtlijn 93/13/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten, en in de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument, zoals die werd gewijzigd door de wet van 7 december 1998 (hierna genoemd W.H.P.C.), uitgevaardigd.

Artikel 6 van de programmaovereenkomst, dat handelt over de algemene verkoopsvoorwaarden op de bestelbon, is dan ook krachtens de artikelen 34 en 39 W.H.P.C., herzien en aangepast aan de wettelijke voorschriften inzake onrechtmatige bedingen.

Artikel 34 W.H.P.C. geeft de Koning, eveneens met het oog op het verzekeren van evenwichtige contractsrelaties en het waarborgen van eerlijke commerciële transacties, bij in Ministerraad overlegd besluit de bevoegdheid, voor de sectoren van de handelsactiviteit of voor de categorieën van producten of diensten die Hij aanwijst, het gebruik van bepaalde bedingen voor te schrijven of te verbieden in de verkoopcontracten, aangegaan met de consument. Krachtens dit artikel mag Hij eveneens het gebruik van typecontracten opleggen.

Artikel 39, derde lid W.H.P.C., bepaalt dat de Koning de vermeldingen mag vaststellen die op de bestelbon moeten voorkomen. De Koning heeft reeds op algemene wijze gebruik gemaakt van deze bevoegdheid bij wege van het koninklijk besluit van 30 juni 1996 betreffende de prijsaanduiding van producten en diensten en de bestelbon. Artikel 19 van dit koninklijk besluit handelt over de minimale vermeldingen die op deze bestelbon moeten voorkomen.

De noodzaak om de in de programmaovereenkomst vervatte garanties voor het evenwicht in de contractuele relaties verder te zetten, aangepast aan de bepalingen in de W.H.P.C. inzake onrechtmatige bedingen ter bescherming van de contractueel zwakkere partij, namelijk de consument, samen met het feit dat de aankoop van een autovoertuig een toch wel financieel belangrijke beslissing is voor de consument, verantwoorden deze tussenkomst van de Koning in het contractuele domein.

Daarenboven kan nog gewezen worden op het feit dat de bij koninklijk besluit opgelegde bepalingen, in tegenstelling tot de programmaovereenkomst, waartoe de invoerders en producenten individueel dienen toe te treden, dwingend zijn. Zo zal in de toekomst de prijsvrijheid voor alle invoerders en producenten gelden, welke kanalen voor invoer zij ook mogen aanwenden. Ook zal er in dit verband geen onderscheid meer bestaan tussen degene die wel of niet toetreden tot de programmaovereenkomst (voor diegenen die niet toetraden tot de programmaovereenkomst gold de verplichting elke prijsverhoging voorafgaandelijk aan te vragen aan de Minister van Economie, en diende hiervoor goedkeuring te worden verkregen). Tevens zal het evenwicht in de contractuele relaties op een algemene wijze gewaarborgd worden. Vanuit economisch standpunt wordt aldus onmiskenbaar een vooruitgang geboekt.

Zoals voorgeschreven door artikel 34 W.H.P.C. is inzake huidig koninklijk besluit een advies gevraagd aan de Commissie voor Onrechtmatige Bedingen en aan de Hoge Raad voor de Middenstand. Deze adviezen werden grotendeels gevolgd.

In het hiernavolgend overzicht worden de belangrijkste inhoudelijke aspecten van het U voorgelegde koninklijk besluit behandeld. Om redenen van duidelijkheid voor de consument werd ervoor geopteerd ook bedingen die ingevolge andere wetgeving sowieso op de bestelbon dienen voor te komen, in het onderhavige koninklijk besluit op te nemen, eerder dan een strikte omschrijving van clausules ter bestrijding van onrechtmatige bedingen na te streven.

Voorafgaand aan de bespreking dient tevens aangestipt te worden dat de verkoper of de koper vrij zijn, in zoverre niet afgeweken wordt van de vermeldingen die krachtens dit koninklijk besluit dienen voor te komen op de bestelbon, en men in overeenstemming handelt met andere wettelijke bepalingen, inzonderheid de afdeling onrechtmatige bedingen in de W.H.P.C., bijkomende clausules op te nemen in hun verkoopsvoorwaarden. De bedingen, voorgeschreven door dit koninklijk besluit, hebben slechts een minimumkarakter, waarvan dus kan worden afgeweken in het voordeel van de consument.

De Raad van State merkte op dat, indien de voorliggende regeling zou worden te baat genomen om artikel 6 van de programmaovereenkomst op te heffen in de aanhef diende verwezen te worden naar de bijlage bij het koninklijk besluit van 15 april 1988 tot opheffing van het koninklijk besluit van 28 april 1986 houdende bepaalde vermeldingen welke moeten voorkomen op de bestelbons met betrekking tot de verkoop van nieuwe autovoertuigen, en dat tevens de tekst van het koninklijk besluit in die zin diende te worden aangevuld.

In de aanhef, bij de verwijzingen naar de rechtsgrond, dient enkel verwezen te worden naar de regelingen die de effectieve rechtsgrond van het besluit vormen. De door de Raad van State aangehaalde bijlage werd enkel ter informatie bij het in vorige lid genoemde opheffingsbesluit gevoegd. Zoals hoger uiteengelegd, werd de programmaovereenkomst genomen in uitvoering van artikel 1, § 3, van de wet van 22 januari 1945 betreffende de economische reglementering en de prijzen, wat dus haar rechtsgrond is. Deze programmaovereenkomst, die trouwens meerdere malen gewijzigd is sinds haar invoering in 1988, werd als bijlage bij bovengenoemd opheffingsbesluit gevoegd ter wille van de inhoudelijke gelijkenissen met het opgeheven koninklijk besluit van 28 april 1986, maar houdt formeel gezien geen verband met het opheffingsbesluit van 15 april 1988.

Er kan dus niet naar deze bijlage verwezen worden in de aanhef, noch dient de tekst van het koninklijk besluit op dit vlak aangevuld te worden. Zoals hoger werd uiteengezet, werd er geopteerd voor een volledige liberalisering van de prijzen in deze sector, en wordt de prijzenreglementering in dit opzicht, gelijktijdig met het in werking treden van dit besluit, aangepast, wat onder meer een opheffing van de programmaovereenkomst met zich zal meebrengen.

Artikel 1 omschrijft het toepassingsgebied van onderhavig koninklijk besluit. De gekozen definitie stemt min of meer overeen met wat in de programmaovereenkomst werd bepaald. In het advies van de Commissie voor Onrechtmatige Bedingen werd voorgesteld te verwijzen naar artikel 1 van het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende de algemene regeling van de technische voorwaarden waaraan autovoertuigen en hun aanhangwagens moeten voldoen.

Voornoemd koninklijk besluit kan uiteraard een leidraad zijn bij eventuele onduidelijkheden in het toepassingsgebied, maar er werd toch voor geopteerd niet uitdrukkelijk te verwijzen naar voornoemd koninklijk besluit. De overweging dat de gekozen definitie duidelijk genoeg is en normaal gezien niet voor problemen kan zorgen, eventueel problemen ingevolge wijzigingen in het toepassingsgebied van het koninklijk besluit van 15 maart 1968, en de repercussies daarvan op het toepassingsgebied van het onderhavige koninklijk besluit evenals problemen inzake samenhang van wetgeving die op verscheidene rechtsdomeinen betrekking heeft, haalden hierbij de overhand.

De Raad van State merkte in haar advies van 8 juli 1999 op dat uit de redactie van artikel 1 lijkt te moeten worden afgeleid dat er steeds een bestelbon moet worden opgemaakt, wat niet in overeenstemming is met het bepaalde in artikel 39, eerste lid van de W.H.P.C., dat enkel voorziet in de verplichte afgifte van een bestelbon « wanneer de levering van een product of de verlening van een dienst uitgesteld wordt en er door de consument een voorschot wordt bepaald ».

Deze deductie lijkt vooral ingegeven door de dubbele rechtsgrond waarop dit koninklijk besluit steunt. Enerzijds worden in artikel 3 van dit besluit, in uitvoering van artikel 39, derde lid van de W.H.P.C., de gegevens opgesomd die op de voorzijde van de bestelbon voor een nieuw autovoertuig moeten voorkomen. Deze gegevens zijn...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT