29 NOVEMBER 2011. - Ministerieel besluit houdende vaststelling van de nadere regels, technische vereisten en hoogten van de premies, bedoeld in artikel 6.4.1/1, artikel 6.4.1/3, artikel 6.4.1/4 en artikel 6.4.1/5 van het Energiebesluit van 19 november 2010

De Vlaamse minister van Energie, Wonen, Steden en Sociale Economie,

Gelet op het Energiedecreet van 8 mei 2009, artikel 7.5.1, 8.2.1, 8.3.1, 8.4.1 en 8.7.1;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 13 juli 2009 tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse Regering, laatst gewijzigd bij besluit van de Vlaamse Regering van 9 september 2011;

Gelet op het Energiebesluit van 19 november 2010, artikel 6.4.1/1, zesde en zevende lid, artikel 6.4.1/3, derde lid, artikel 6.4.1/4, § 3 en artikel 6.4.1/5, §§ 1, vijfde en zesde lid, en 3, derde lid ingevoegd bij besluit van de Vlaamse Regering van 23 september 2011;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 10 oktober 2011;

Gelet op advies nr. 50.460/3 van de Raad van State, gegeven op 8 november 2011, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973,

Besluit :

Artikel 1. § 1. De technische eisen, bedoeld in artikel 6.4.1/1, zesde lid, artikel 6.4.1/3 en artikel 6.4.1/5, § 1, vijfde lid, van het Energiebesluit van 19 november 2010 zijn de volgende :

  1. wat betreft de dak- of zoldervloerisolatie, bedoeld in artikel 6.4.1/1, eerste lid, 1° en 2°, en tweede lid en artikel 6.4.1/5, § 1, eerste lid, 1° en 2°, en tweede lid van het Energiebesluit van 19 november 2010 :

    1. de Rd-waarde van een bestaande isolatielaag en van de afwerkingslaag mag niet mee worden verrekend om aan de minimumeis te komen;

    2. de lambdawaarden die gebruikt worden voor de berekening van de Rd-waarde worden bepaald volgens de richtlijnen van NBN B 62-002;

    3. de premie is geldig voor ofwel dakisolatie ofwel zoldervloerisolatie binnen hetzelfde beschermd volume, niet voor beide;

    4. zoldervloerisolatie wordt alleen als dakisolatie beschouwd wanneer het de vloer van een onverwarmde zolder betreft;

    5. als het de isolatie van een hellend dak betreft, moet ook een dampscherm aanwezig zijn langs de binnenzijde van de woning;

  2. wat betreft de spouwmuurisolatie, bedoeld in artikel 6.4.1/1, eerste lid, 3°, en artikel 6.4.1/5, § 1, eerste lid, 3°, van het Energiebesluit van 19 november 2010 :

    1. de spouw heeft een minimale breedte van 50 millimeter;

    2. de volledige spouwbreedte moet worden opgevuld met het isolatiemateriaal;

    3. alleen na-isolatie van bestaande spouwmuren komt in aanmerking;

    4. de lambdawaarde van het gebruikte isolatiemateriaal mag hoogstens 0,065 W/m.K bedragen;

    5. de lambdawaarde van het gebruikte isolatiemateriaal wordt bepaald volgens de richtlijnen van NBN B 62-002;

    6. voor werken die werden uitgevoerd na 30 juni 2012 moeten de gebruikte materialen, plaatsingstechnieken en plaatsers volledig voldoen aan de STS, bedoeld in artikel 13 van het ministerieel besluit van 6 september 1991 tot inrichting van de technische goedkeuring en opstelling van typevoorschriften in de bouwsector voor wat betreft het plaatsen van isolatie in spouwmuren.

  3. wat betreft de buitenisolatie aan de buitenmuur, bedoeld in artikel 6.4.1/1, eerste lid, 4°, en artikel 6.4.1/5, § 1, eerste lid, 4°, van het Energiebesluit van 19 november 2010 :

    1. de Rd-waarde van het nieuw geplaatste materiaal moet minimum 2 m2K/W bedragen;

    2. de Rd-waarde van een bestaande isolatielaag en van de afwerkingslaag mag niet mee verrekend worden om aan de minimumeis van 2 m2K/W te komen;

    3. de lambdawaarden die gebruikt worden voor de berekening van de Rd waarde worden bepaald volgens de richtlijnen van NBN B 62-002;

    4. enkel na-isolatie aan de buitenkant van een al bestaande buitenmuur wordt aanvaard.

  4. wat betreft het geplaatste glas, bedoeld in artikel 6.4.1/1, eerste lid, 5° en 6°, en artikel 6.4.1/5, § 1, eerste lid, 5° en 6°, van het Energiebesluit van 19 november 2010 :

    1. de U-waarde van de nieuw geplaatste beglazing wordt berekend volgens NBN B62-002;

    2. transparante kunststofplaten (polycarbonaat) en lichtkoepels komen eveneens in aanmerking indien voldaan wordt aan de overige eisen;

    3. de vervanging van beglazing in veranda's, d.i. een ruimte waarvan de wanden voor minstens de helft uit glas bestaan en die volledig afgesloten kan worden van de rest van de woning, komt niet in aanmerking.

  5. wat betreft de vloerisolatie en de isolatie op het plafond van een kelder of verluchte ruimte, bedoeld in artikel 6.4.1/1, eerste lid, 7°, en artikel 6.4.1/5, § 1, eerste lid, 7°, van het Energiebesluit van 19 november 2010 :

    1. de Rd-waarde van een bestaande isolatielaag en van de afwerkingslaag mag niet mee verrekend worden om aan de minimumeis van 1,2 m2K/W te komen;

    2. de lambdawaarden die gebruikt worden voor de berekening van de Rd waarde worden bepaald volgens de richtlijnen van NBN B 62-002;

  6. wat betreft de thermische zonnecollectoren, bedoeld in artikel 6.4.1/1, eerste lid, 8°, artikel 6.4.1/3, en artikel 6.4.1/5, § 1, eerste lid, 8°, van het Energiebesluit van 19 november 2010 :

    1. de collector is getest door een geaccrediteerd instituut volgens EN-12975, heeft een systeemtest (volgens EN12976 of volgens EN/TS 12977) ondergaan of bezit een Solar KeyMark;

    2. er is aan de eindgebruiker een aparte handleiding in het Nederlands overhandigd die conform is met EN 12976-1;

    3. het systeem is gemarkeerd conform EN 12976-1;

    4. aan de eindgebruiker is een onderhoudschecklist in het Nederlands overhandigd;

    5. de producten genieten van een waarborg : minstens 10 jaar op de werking van de collector, 5 jaar op de boiler en 2 jaar op de andere onderdelen;

    6. zwembadcollectoren of andere systemen die geheel of gedeeltelijk voor zwembadverwarming worden gebruikt, bedoeld in artikel 6.4.1/1, komen niet in aanmerking.

  7. wat betreft de warmtepomp, bedoeld in artikel 6.4.1/1, eerste lid, 9°, en artikel 6.4.1/5, § 1, eerste lid, 9°, van het Energiebesluit van 19 november 2010 :

    1. de warmtepomp kan niet worden gebruikt voor actieve koeling, tenzij bij toepassing van een bodem/water of water/water warmtepomp voor niet-woongebouwen indien deze ook passieve koeling toepassen. De aannemer attesteert de wijze waarop een eventuele koelfunctie definitief uitgeschakeld werd en voegt een technische fiche toe; de warmtepomp voldoet aan de geldende milieueisen;

    2. de warmtepomp mag, geheel of gedeeltelijk, niet worden gebruikt voor de verwarming van zwembadwater;

    3. de COPs voor elektrische warmtepompen voldoen minstens aan de in de bijlage van de Beschikking van de Europese Commissie van 9 november 2007, tot vaststelling van de milieucriteria voor de toekenning van de Europese milieukeur aan elektrische, gas- of gasabsorptie warmtepompen (Publicatieblad van de Europese Unie van 20/11/2007) genoemde criteria, concreet :

      1) 4,3 voor bodem/water warmtepompen (brontemperatuur 0° C, afgiftetemperatuur 35° C) (gemeten volgens EN14511);

      2) 5,1 voor water/water warmtepompen...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT