Verdrag betreffende de politieke rechten van de vrouw., de 31 mars 1953

Artikel 1. Vrouwen zijn op gelijke voet met de mannen en zonder enige discriminatie stemgerechtigd voor alle verkiezingen.

Art. 2. Vrouwen zijn op gelijke voet met de mannen en zonder enige discriminatie verkiesbaar voor alle lichamen die openbaar worden verkozen en op grond van de nationale wetgeving zijn ingesteld.

Art. 3. Vrouwen hebben op gelijke voet met de mannen en zonder enige discriminatie hetzelfde recht als de mannen om alle openbare betrekkingen te bekleden en om alle openbare ambten uit te oefenen die in de nationale wetgeving zijn voorzien.

Art. 4.1. Dit Verdrag staat open voor ondertekening door alle Lidstaten van de Organisatie der Verenigde Naties en door iedere Staat die van de Algemene Vergadering een daartoe strekkende uitnodiging ontvangen heeft.

  1. Het zal worden bekrachtigd en de akten van bekrachtiging zullen worden neergelegd bij de Secretaris-Generaal van de Organisatie der Verenigde Naties.

    Art. 5. 1. Dit Verdrag staat open voor toetreding door alle Staten bedoeld in artikel 4, lid 1.

  2. De toetreding geschiedt door de neerlegging van een toetredingsakte bij de Secretaris-Generaal van de Organisatie der Verenigde Naties.

    Art. 6. 1. Dit Verdrag zal in werking treden negentig dagen na de datum van de neerlegging van de zesde bekrachtigings- of toetredingsakte.

  3. Voor ieder van de Staten die het zullen bekrachtigen of ertoe zullen toetreden na de neerlegging van de zesde bekrachtigings- of toetredingsakte, zal onderhavig Verdrag in werking treden negentig dagen na de neerlegging door deze Staat van zijn akte van bekrachtiging of van toetreding.

    Art. 7. Indien, op het ogenblik van de ondertekening, de bekrachtiging of de toetreding, een Staat een voorbehoud maakt betreffende een van de artikelen van onderhavig Verdrag, zal de Secretaris-Generaal de tekst van dit voorbehoud mededelen aan alle Staten die partij zijn of kunnen worden bij dit Verdrag. Ieder Staat die genoemd voorbehoud niet aanvaardt kan, binnen een termijn van negentig dagen met ingang van de datum van deze kennisgeving (of op de datum waarop hij partij wordt bij het Verdrag) aan de Secretaris-Generaal mededelen dat hij het voorbehoud niet aanvaardt. In dit geval zal het Verdrag niet van kracht worden tussen genoemde Staat en de Staat die het voorbehoud maakt.

    Art. 8. 1. Iedere verdragsluitende Staat kan onderhavig Verdrag opzeggen door een schriftelijke kennisgeving te sturen aan de Secretaris-Generaal van de Organisatie der Verenigde Naties. De opzegging zal uitwerking hebben een jaar na de datum waarop het secretariaat-generaal de desbetreffende kennisgeving zal hebben ontvangen.

  4. Onderhavig Verdrag zal ophouden van kracht te zijn op de datum waarop de opzegging waardoor het aantal lidstaten op minder dan zes wordt gebracht, uitwerking heeft.

    Art. 9. Elk geschil tussen twee of verschillende Verdragsluitende Staten betreffende de interpretatie of de toepassing van onderhavig Verdrag dat niet door onderhandeling werd bijgelegd, zal op verzoek van een der Partijen bij het geschil aan de uitspraak van het Internationale Hof van Justitie worden onderworpen, tenzij de betrokken Partijen omtrent een andere wijze van regeling overeenkomen.

    Art. 10. De Secretaris-Generaal van de Organisatie der Verenigde Naties zal aan alle lidstaten en aan alle niet-deelnemende Staten beoogd in artikel 4, lid 1, van dit Verdrag, kennis geven van :

    1. de handtekeningen die geplaatst en van de bekrachtigingsakten die ontvangen werden overeenkomstig artikel 4;

    2. de akten van toetreding ontvangen overeenkomstig artikel 5;

    3. de datum waarop onderhavig Verdrag in werking zal treden overeenkomstig artikel 6;

    4. de mededelingen, de kennisgevingen ontvangen overeenkomstig artikel 7;

    5. de opzeggingen ontvangen overeenkomstig de bepalingen van artikel 8, lid 1;

    6. het tenietgaan van het Verdrag ingevolge de toepassing van artikel 8, lid 2.

    Art. 11. 1. Onderhavig Verdrag, waarvan de Engelse, de Chinese, de Spaanse, de Franse en de Russische tekst gelijkelijk authentiek zijn, zal worden neergelegd in het Archief van de Organisatie der Verenigde Naties.

  5. De Secretaris-Generaal van de Organisatie der Verenigde Naties zal een eensluidend verklaard afschrift zenden aan alle lidstaten en aan alle niet-deelnemende Staten beoogd in artikel 4, lid 1.

    Ten blijke waarvan, de ondergetekenden, daartoe behoorlijk gemachtigd door hun respectievelijke Regeringen, dit Verdrag hebben getekend, hetwelk werd opengesteld voor ondertekening te New York, op eenendertig maart negentienhonderd drieÎnvijftig.

    Voor ArgentiniÎ :

    Met zeker voorbehoud ten aanzien van artikel 9.

    Rudolfo Munoz.

    Voor Bolivia :

    Carmen S.B. de Lozada.

    9 april 1953.

    Voor Chili :

    Rudecindo Ortega.

    Gabriela Mistral.Voor Costa-Rica :

    Tattenbach.

    Voor Cuba :

    Dr. Emilio Nunoz Portuondo.

    Voor Guatemala :

    Met zeker voorbehoud ten aanzien van artikel 9 der Overeenkomst, en mits de Overeenkomst, overeenkomstig de nationale politieke grondwet, op de vrouw die het Guatemalaans burgerschap bezit toepasselijk is.

    Eduardo Castillo Arriola.

    Voor IsraÎl :

    Abba Eban.

    14 april 1953.

    Voor India :

    Onder het hiernavolgende voorbehoud :

    " De bepalingen van artikel 3 der Overeenkomst zijn niet toepasselijk met betrekking tot de aanwerving en de dienstvoorwaarden bij de Indiaanse krijgsmacht of bij de strijdkrachten belast met de handhaving der openbare orde in India ".

    Rajeshwar Dayal.

    29 april 1953.

    Voor IndonesiÎ :

    L. N. Palar.

    Voor ZuidslaviÎ :

    LÈo Mates.

    Voor...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT