Algemeen Verdrag tussen België en Griekenland betreffende de sociale zekerheid. ., de 24 janvier 1961

TITEL I. _ ALGEMENE BEGINSELEN.

Artikel 1. De Belgische of Griekse werknemers of er mede gelijkgestelden ingevolge de wetgevingen betreffende de sociale zekerheid die bij artikel 2 van dit Verdrag vermeld zijn, worden respectievelijk aan de in Griekenland of in België toepasselijke wetgevingen onderworpen en genieten er de voordelen van onder dezelfde voorwaarden als de onderdanen van elk dezer landen.

Art. 2. Paragraaf 1.De wetgevingen betreffende sociale zekerheid waarop dit Verdrag toepasselijk is, zijn :I. In België :a) de wetgeving betreffende de ziekte- en invaliditeitsverzekering van de arbeiders, van de bedienden, van de mijnwerkers en gelijkgestelden en van de zeelieden ter koopvaardij;b) de wetgevingen betreffende het rust- en overlevingspensioen van de arbeiders en van de bedienden en van de zeelieden ter koopvaardij;c) de bijzondere wetgeving betreffende de pensioenregeling van de mijnwerkers en gelijkgestelden;d) de wetgeving betreffende de kinderbijslag aan de werknemers;e) de wetgeving betreffende de arbeidsongevallen, met inbegrip van deze betreffende de zeelieden;f) de wetgeving betreffende de beroepsziekten;g) de wetgeving betreffende de inrichting van de Steun aan de vrijwillige werklozen en de betaling van de wachtvergoedingen van de pool van de zeelieden ter koopvaardij.II. In Griekenland :a) de algemene wetgeving betreffende de sociale verzekeringen voor de werknemers of gelijkgestelden, alsook voor de zeelieden in het algemeen, wat betreft ziekte-moederschap, invaliditeit, arbeidsongevallen, beroepsziekten, ouderdom en overlijden;b) de wetgeving betreffende de vergoeding der schade voortspruitende uit arbeidsongevallen;c) de algemene wetgeving betreffende de werkloosheidsverzekering voor de werknemers in het algemeen;d) de bijzondere wetgeving betreffende de hoofdverzekering waarbij bepaalde categorieën van werknemers tegen voormelde risico's gedekt zijn;(e) de wetgeving betreffende de kinderbijslag voor werknemers.) Paragraaf 2.De bepalingen van dit Verdrag worden slechts, na het sluiten van een aanvullend akkoord, op de zeelieden ter koopvaardij toegepast.Paragraaf 3.Dit Verdrag is eveneens van toepassing op alle wetgevende of reglementaire akten, waarbij de wetgevingen, bij paragraaf 1 van dit artikel vermeld, gewijzigd of aangevuld werden of zullen worden.Nochtans is het slechts van toepassing :a) op de wetgevende of reglementaire akten betreffende een nieuwe tak van de sociale zekerheid, indien tussen de Verdragsluitende landen daartoe een schikking wordt getroffen;b) op de wetgevende of reglementaire akten, waarbij de bestaande regelingen tot nieuwe categorieën van gerechtigden uitgebreid worden, indien door de Regering van het betrokken land, binnen een periode van drie maanden te rekenen van de officiële bekendmaking van genoemde akten af, in dit opzicht, geen verzet aan de Regering van het ander land wordt betekend.

Art. 2bis. De Griekse of Belgische werknemers of ermede gelijkgestelden, die verzekeringsplichtig waren in een van beide verdragsluitende Staten en hun gewone verblijfplaats naar het andere land overbrengen, kunnen tot de vrijwillige of facultatieve voortgezette verzekering van de bij artikel 2, paragraaf 1 vernoemde wetgevingen worden toegelaten, onder dezelfde voorwaarden als de onderdanen van het land waar zij verblijven, mits eventuele inachtneming van de tijdvakken van verplichte verzekering die zij in het een of het ander verdragsluitend land hebben vervuld.

Art. 3. Paragraaf 1.De werknemers of er mede gelijkgestelden ingevolge de wetgevingen van elk der Dverdragsluitende landen, die in één van deze landen tewerkgesteld zijn, vallen onder de toepassing van de wetgeving die in de plaats van hun tewerkstelling van kracht is.Paragraaf 2.Op het in paragraaf 1 van dit artikel gesteld beginsel, worden volgende uitzonderingen voorzien :a) op de werknemers of gelijkgestelden, die in een ander land dan dit van hun gewone verblijfplaats tewerkgesteld worden door een onderneming, welke in het land van deze verblijfplaats een inrichting heeft waarvan belanghebbenden normaal afhangen, blijven de wetgevingen van het land van hun gewone werkplaats toepasselijk, voor zover hun tewerkstelling op het grondgebied van het tweede land niet langer dan twaalf maanden duurt; ingeval deze tewerkstelling wegens oorzaken, die niet te voorzien zijn, de aanvankelijk bepaalde duur overschrijdt en langer dan twaalf maanden duurt, kan de toepassing van de wetgeving van het land van de gewone werkplaats, mits de Regering van het land van de gelegenheidswerkplaats er mede instemt, bij uitzondering gehandhaafd blijven;(De aanvraag om verlenging dient vóór het verstrijken van de termijn van twaalf maand te worden ingediend.) b) op de werknemers of er mede gelijkgestelden van de openbare of private vervoerondernemingen van een der Verdragsluitende landen, die hetzij voortdurend, hetzij tijdelijk, hetzij als reizend personeel in een ander land zijn tewerkgesteld, zijn uitsluitend de bepalingen toepasselijk, welke in het land waar de onderneming haar zetel heeft van kracht zijn;(Nochtans, wanneer de onderneming op het grondgebied van het verdragsluitend land, ander dan dit waar de zetel is gevestigd, een bijhuis of een vaste vertegenwoordiging heeft, vallen de werknemers die door deze zijn tewerkgesteld, onder de wetgeving van het verdragsluitend land op wiens grondgebied het bijhuis of de vaste vertegenwoordiging zich bevindt.) c) op de werknemers of gelijkgestelden van een officiële administratieve dienst, die van één der Verdragsluitende landen in het andere land worden gedetacheerd, zijn de bepalingen toepasselijk welke van kracht zijn in het land waar zij gedetacheerd zijn.Paragraaf 3.De hoogste administratieve overheden van de Verdragsluitende Staten kunnen, in gemeen overleg, uitzonderingen op de in paragraaf 1 van dit artikel gestelde regels voorzien. Zij kunnen eveneens overeenkomen dat de in paragraaf 2 bepaalde uitzonderingen in sommige bijzondere gevallen niet zullen toegepast worden.

Art. 4. De bepalingen van paragraaf 1 van artikel 3 zijn van toepassing op de werknemers of er mede gelijkgestelden, van welke nationaliteit ook, die in Belgische of Griekse diplomatieke of consulaire posten tewerkgesteld zijn of in de persoonlijke dienst van agenten van deze posten staan.Nochtans :1. is dit artikel niet van toepassing op de diplomatieke en consulaire agenten van beroep, met inbegrip van de ambtenaren die tot het kader van de kanselarijen behoren;2. mogen de werknemers of er mede gelijkgestelden, die onderdanen zijn van het land dat door de diplomatieke of consulaire post vertegenwoordigd is, kiezen tussen de toepassing van de wetgeving van het land van hun werkplaats en die van de wetgeving van hun land van herkomst. (Dit keuzerecht kan slechts éénmaal worden uitgeoefend.)

Art. 4bis. Wanneer de wetgeving van één van de verdragsluitende landen voorziet in de vermindering, de afschaffing of de schorsing van een prestatie in geval van samenloop van deze prestatie met een andere sociale zekerheidsprestatie of met een bezoldiging, dan kan de prestatie, verkregen overeenkomstig de wetgeving van het ander verdragsluitend land, of een bezoldiging verkregen op het grondgebied van het ander verdragsluitend land, tegen de prestatiegerechtigde eveneens worden ingeroepen.De regel beoogd bij het eerste lid, is nochtans niet van toepassing in de gevallen waarin prestaties werden verkregen overeenkomstig de bepalingen van artikel 9 en van Hoofdstuk 3 van Titel II van het Verdrag

TITEL II. _ BIJZONDERE BEPALINGEN.

HOOFDSTUK I. _ Ziekte- en moederschapsverzekering.

Art. 5. Paragraaf 1.De werknemer, of de ermede gelijkgestelde, die zich van Griekenland naar België begeeft, of andersom, heeft aanspraak, alsook zijn rechthebbenden die onder zijn dak wonen in het land van de nieuwe arbeidsplaats, op de prestaties van de ziekte- en moederschapsverzekering van dit land, voor zover :1. hij bij zijn laatste aankomst in dit land arbeidsgeschikt werd bevonden;2. hij na zijn laatste aankomst op het grondgebied van het nieuw land van tewerkstelling sociaal verzekerde geworden is;3. hij de bij de wetgeving van dit land gestelde voorwaarden vervult, rekening houdende, in voorkomend geval, met de verzekeringsperiodes of gelijkwaardige periodes, die ten opzichte van de wetgeving van het andere land werden volbracht.Paragraaf 2.Indien de bij paragraaf 1 beoogde werknemer aan de gestelde voorwaarden voor de toepassing van deze paragraaf niet voldoet en wanneer deze werknemer nog recht op prestaties zou hebben overeenkomstig de wetgeving op het verdragsluitend land op wiens grondgebied hij laatst verzekerd was vóór de overbrenging van zijn woonplaats indien hij zich op dit grondgebied bevond, behoudt hij, voor zichzelf en voor zijn rechthebbenden, het recht op prestaties voor een periode die niet langer is dan deze waarin de wetgeving van het land van zijn laatste tewerkstelling voorziet. De bevoegde instelling van dit land mag aan de instelling van de verblijfplaats vragen de verstrekkingen te verlenen volgens de modaliteiten die door laatstgenoemde instelling worden toegepast. De bevoegde instelling betaalt de op haar aanvraag door de instelling van de verblijfplaats verleende prestaties terug.

Art. 6. (opgeheven)

Art. 7. De instelling van de bij artikel 5, 3 beoogde periodes is enkel van toepassing wanneer de tewerkstelling in het land van de nieuwe plaats van tewerkstelling begint binnen een termijn van twee maand, te rekenen van het einde van de tewerkstelling in het land van de vroegere plaats van...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT