5 MEI 2014. - Wet houdende verankering van het principe van de unieke gegevensinzameling in de werking van de diensten en instanties die behoren tot of taken uitvoeren voor de overheid en tot vereenvoudiging en gelijkschakeling van elektronische en papieren formulieren (1)

FILIP, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2. Deze wet heeft tot doel de administratieve verplichtingen van burgers en rechtspersonen te vereenvoudigen door te waarborgen dat gegevens die reeds beschikbaar zijn in een authentieke bron niet opnieuw moeten worden meegedeeld aan een federale overheidsdienst en te komen tot een volledige gelijkschakeling tussen elektronische en papieren formulieren.

Art. 3. Voor de toepassing van deze wet wordt verstaan onder:

  1. "federale instantie": alle hierna vermelde diensten:

    1. de rijksbesturen en andere rijksdiensten bedoeld in artikel 1, 1°, van de wet van 22 juli 1993 houdende bepaalde maatregelen inzake ambtenarenzaken;

    2. de diensten behorende tot het ministerie van Defensie;

    3. de diensten bedoeld in artikel 2, 2 ° en 3°, van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus;

    4. de rechterlijke orde, met inbegrip van de diensten die de leden ervan bijstaan;

    5. de rechtspersonen van publiek recht bedoeld in artikel 1, 3°, van de wet van 22 juli 1993 houdende bepaalde maatregelen inzake ambtenarenzaken;

    6. de natuurlijke personen of rechtspersonen aan wie bij wet taken van openbare dienst of algemeen belang zijn toevertrouwd en die niet vallen onder het toepassingsgebied van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven.

  2. "dienstenintegrator": de instanties bedoeld in artikel 2, 1°, van de wet van 15 augustus 2012 houdende organisatie en oprichting van een federale dienstenintegrator;

  3. "authentieke bron": de gegevensbanken bedoeld in artikel 2, 6°, van de wet van 15 augustus 2012 houdende organisatie en oprichting van een federale dienstenintegrator;

  4. "formulier": elk document, ongeacht de drager, dat in het kader van een administratieve procedure wordt gebruikt en waarmee een externe of interne gebruiker aanvragen kan richten aan een federale instantie of hiermee informatie kan uitwisselen;

  5. "bepalingen inzake de unieke gegevensinzameling": artikel 11 van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid en artikel 8, §§ 3 tot 5, van de wet van 15 augustus 2012 houdende oprichting en organisatie van een federale dienstenintegrator, zoals gewijzigd door deze wet;

  6. "toezichthouder": de publiekrechtelijke instelling bedoeld in artikel 28 van de Richtlijn 95/46/EG van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en in artikel 8.3 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie van 12 december 2007, die thans bestaat uit de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, ingesteld door artikel 23 van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, alsook uit de sectorale comités ingesteld door artikel 31bis van dezelfde wet van 8 december 1992, de Vlaamse toezichtcommissie voor het elektronische bestuurlijke gegevensverkeer, ingesteld door artikel 10 van het decreet van het Vlaamse Parlement van 18 juli 2008 betreffende het elektronische bestuurlijke gegevensverkeer, de Commissie Wallonië-Brussel voor het toezicht op de gegevensuitwisselingen, ingesteld door artikel 22 van het samenwerkingsakkoord van 23 mei 2013 tussen het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschap over het opstarten van een gemeenschappelijk initiatief om gegevens te delen en over het gemeenschappelijk beheer van dit initiatief, en iedere andere gelijkaardige instantie opgericht bij wet, decreet of ordonnantie.

    Art. 4. § 1. Bij de identificatie van natuurlijke personen maken alle federale instanties voor de uitvoering van hun wettelijke opdrachten en de realisatie van de in artikel 2 vastgestelde doelstellingen verplicht, op basis van een machtiging verstrekt in uitvoering van artikel 8 van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT