Koninklijk besluit betreffende de veiligheidsadviseurs ingevoerd door de wet van 15 augustus 2012 houdende oprichting en organisatie van een federale dienstenintegrator, de 17 mars 2013

HOOFDSTUK I. - Definities

Artikel 1er. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :

  1. " wet " : de wet van 15 augustus 2012 houdende oprichting en organisatie van een federale dienstenintegrator;

  2. " informatieveiligheid " : strategie, regels, procedures en middelen voor het beschermen van alle soorten informatie zowel in de transmissiesystemen als in de verwerkingssystemen om de vertrouwelijkheid de beschikbaarheid, de integriteit, de betrouwbaarheid, de authenticiteit en de onweerlegbaarheid ervan te garanderen.

    HOOFDSTUK II. - De veiligheidsadviseur van de diensten

    Art. 2. De veiligheidsadviseur heeft een adviserende, stimulerende, documenterende en controlerende opdracht.

    De veiligheidsadviseur adviseert de leidende ambtenaar van zijn dienst, op diens verzoek of op eigen initiatief, omtrent alle aspecten van de informatieveiligheid. Het advies wordt schriftelijk en gemotiveerd uitgebracht, tenzij de risico's niet voldoende ernstig zijn. Binnen de tijdspanne vereist door de omstandigheden, maar met een maximum van drie maanden, beslist de leidende ambtenaar van de dienst het advies al dan niet op te volgen en deelt hij de veiligheidsadviseur de genomen beslissing mee. In geval de beslissing van een schriftelijk advies afwijkt, dient de mededeling ervan op een schriftelijke en gemotiveerde wijze te geschieden.

    De veiligheidsadviseur bevordert de naleving van de veiligheidsvoorschriften opgelegd door of krachtens een wets- of reglementsbepaling en het aannemen van een veiligheidsgedrag bij de personen tewerkgesteld in de dienst.

    De veiligheidsadviseur legt de nodige documentatie aan met betrekking tot de informatieveiligheid.

    De veiligheidsadviseur ziet toe op de naleving binnen de dienst van de veiligheidsvoorschriften opgelegd door of krachtens een wets- of reglementsbepaling. Alle vastgestelde inbreuken worden schriftelijk en uitsluitend aan de leidende ambtenaar van de dienst meegedeeld, vergezeld van de nodige adviezen om dergelijke inbreuken in de toekomst te vermijden.

    Art. 3. De leidend ambtenaar kan de veiligheidsadviseur laten bijstaan door één of meer medewerkers.

    Na zijn of haar aanstelling wordt de identiteit van de veiligheidsadviseur binnen de drie maanden meegedeeld aan het bevoegde sectoraal comité.

    Het bevoegde sectoraal comité kan de aanstelling van de veiligheidsadviseur bij gemotiveerde beslissing weigeren. Het bevoegde sectoraal comité gaat na of de betrokkene voldoende kennis heeft voor de goede uitvoering van de opdracht, of de betrokkene voldoende beschikbare tijd heeft voor de goede uitvoering van de opdracht en geen activiteiten uitoefent die onverenigbaar zijn met de opdracht.

    Tijdens de uitoefening van de functie van veiligheidsadviseur controleert het bevoegde sectoraal comité de goede beroepsuitoefening en gaat na of de voorwaarden voor de aanstelling vervuld zijn.

    De veiligheidsadviseur en de eventuele medewerkers kunnen niet van deze functie worden ontheven wegens meningen die zij uiten of daden die zij stellen in het kader van de goede uitoefening van hun functie.

    Art. 4. De veiligheidsadviseur werkt nauw samen met de diensten waarin zijn tussenkomst vereist is of kan zijn, inzonderheid met de informaticadienst.

    Art. 5. De veiligheidsadviseur dient een gedegen kennis te bezitten van de informatica-omgeving van de dienst en van de informatieveiligheid. Hij dient deze kennis permanent op peil te houden.

    Art. 6. De veiligheidsadviseur en de eventuele medewerkers verbinden zich ertoe het vertrouwelijk karakter te bewaren van alle informatie waarmee zij uit hoofde van hun functie in contact komen.

    Art. 7. De veiligheidsadviseur stelt ten behoeve van de leidende ambtenaar van de dienst een ontwerp van veiligheidsplan op voor een termijn van drie jaar, met aanduiding van de middelen op jaarbasis die vereist zijn om het plan uit te voeren. Dit ontwerp wordt minstens eenmaal per jaar herzien en zo nodig aangepast. Het ontwerp van veiligheidsplan wordt beschouwd als een advies in de zin van artikel 2, tweede lid.

    Art. 8. De veiligheidsadviseur stelt ten behoeve van de leidende ambtenaar van de dienst jaarlijks een verslag op. Dit jaarverslag omvat minstens :

  3. een algemeen overzicht van de veiligheidstoestand, de evolutie in het afgelopen jaar en de nog te realiseren doelstellingen;

  4. een samenvatting van de schriftelijke adviezen die overgemaakt werden aan de leidende ambtenaar van de dienst en het gevolg dat eraan werd verleend;

  5. een overzicht van de werkzaamheden verricht door de veiligheidsadviseur;

  6. een overzicht van de resultaten van de controles uitgevoerd door de veiligheidsadviseur met weergave van alle vastgestelde voorvallen die van aard waren de informatieveiligheid van de dienst of het netwerk in het gedrang te brengen;

  7. een overzicht van de gevoerde campagnes ter bevordering van de veiligheid;

  8. een overzicht van alle gevolgde en de voorziene nog te volgen opleidingen.

    Art. 9. De opdrachten van de veiligheidsadviseur bepaald in dit hoofdstuk hebben ook betrekking op de bewaring, de verwerking of de uitwisseling van gegevens die voor rekening van de betrokken dienst geschieden door derden.

    HOOFDSTUK III. - Wijzigingsbepalingen

    Art. 10. Artikel 1, 9°, van het koninklijk besluit van 12 augustus 1993 houdende de organisatie van de informatieveiligheid bij de diensten van sociale zekerheid wordt als volgt gewijzigd :

    Art. 1, 9° : " informatieveiligheid " : strategie, regels, procedures en middelen voor het beschermen van alle soorten informatie zowel in de transmissiesystemen als in de verwerkingssystemen om de vertrouwelijkheid de beschikbaarheid, de integriteit, de betrouwbaarheid, de authenticiteit en de onweerlegbaarheid ervan te garanderen.

    HOOFDSTUK IV. - Overgangs- en slotbepalingen

    Art. 11. Het eerste jaarverslag waarvan sprake in artikel 8, wordt overgemaakt binnen de 12 maanden na de inwerkingtreding van dit besluit.

    Art. 12. Dit besluit bepaalt de inwerkingtreding van de bepalingen 20 tot en met 23 van de wet van 15 augustus 2012 houdende oprichting en organisatie van een federale dienstenintegrator de eerste dag van de derde maand volgend op die gedurende welke dit besluit in het Belgisch...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT