11 JUNI 2004. - Besluit van de Vlaamse regering tot vaststelling van het statuut van de gewestelijke ontvangers

De Vlaamse regering,

Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 6, § 1, VIII, zoals vervangen door de bijzondere wet van 13 juli 2001;

Gelet op de artikelen 52 tot 71 van de nieuwe gemeentewet;

Gelet op het koninklijk besluit van 2 april 1979 tot vaststelling van de voorwaarden en de wijze van benoeming van de gewestelijke ontvangers;

Gelet op het ministerieel besluit van 16 juli 1979 tot vaststelling van het reglement van orde betreffende wervingsexamens voor gewestelijke ontvanger;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 12 december 2003 tot toekenning van een vakantiegeld en eindejaarstoelage aan de provinciegouverneurs, de arrondissementscommissarissen en de gewestelijke ontvangers;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 19 april 2004;

Gelet op het protocol nr. 208.654 van 7 juni 2004 van het Sectorcomité XVIII Vlaamse Gemeenschap - Vlaams Gewest;

Gelet op het advies nr. 37.061/3 van de Raad van State, gegeven op 2 juni 2004, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken;

Na beraadslaging,

Besluit :

DEEL I. - TOEPASSINGSGEBIED EN ALGEMENE BEPALINGEN

HOOFDSTUK 1. - Toepassingsgebied

Artikel 1. Dit besluit is van toepassing op de gewestelijke ontvangers.

HOOFDSTUK 2. - Algemene bepalingen

Art. 2. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :

  1. de minister van Binnenlandse Aangelegenheden : het lid van de Vlaamse regering dat bevoegd is voor de Binnenlandse Aangelegenheden;

  2. de gouverneur : de gouverneur van de provincie waar de gewestelijke ontvanger benoemd is;

  3. de arrondissementscommissaris : de arrondissementscommissaris aan wie de gouverneur het gezag over de gewestelijke ontvanger heeft toevertrouwd.

    DEEL II. - ORGANISATIE EN WERKING

    Art. 3. De gouverneur duidt de arrondissementscommissaris aan die het hiërarchisch gezag over de gewestelijke ontvanger uitoefent.

    De arrondissementscommissaris rapporteert op geregelde tijdstippen over de organisatie en werking van de gewestelijke ontvanger aan de gouverneur.

    Art. 4. Bij tijdelijke afwezigheid van een gewestelijke ontvanger kan de gouverneur, op voorstel van de arrondissementscommissaris, een waarnemende gewestelijke ontvanger aanduiden. Deze waarnemende gewestelijke ontvanger dient te voldoen aan de toelatingsvoorwaarden zoals bepaald in deel IV van dit statuut.

    De waarnemende gewestelijke ontvanger geniet dezelfde bezoldigingsregeling als de effectieve gewestelijke ontvanger.

    DEEL III. - DEONTOLOGISCHE RECHTEN EN PLICHTEN

    Art. 5. § 1. De gewestelijke ontvanger oefent zijn ambt op een loyale en correcte wijze uit onder het gezag van de Vlaamse regering, de gouverneur en de arrondissementscommissaris.

    Hij zet zich op een actieve en constructieve wijze in voor de realisatie van de opdracht en de doelstellingen van de Vlaamse regering.

    Hij handelt overeenkomstig de algemene en bijzondere richtlijnen van de Vlaamse regering, de provinciegouverneur en de arrondissementscommissaris.

    § 2. In de omgang met meerderen of collega's en in de contacten met de gemeenten, de O.C.M.W.'s en het publiek respecteert de gewestelijke ontvanger de persoonlijke waardigheid.

    Art. 6. § 1. De gewestelijke ontvanger heeft recht op vrijheid van meningsuiting ten aanzien van de feiten waarvan hij kennis heeft uit hoofde van zijn ambt.

    Onverminderd de reglementering inzake openbaarheid van bestuur, is het hem enkel verboden feiten bekend te maken die betrekking hebben op :

  4. de veiligheid van de Belgische Staat;

  5. de bescherming van de openbare orde;

  6. de financiële belangen van de overheid;

  7. het voorkomen en het bestraffen van strafbare feiten;

  8. het medisch geheim;

  9. het vertrouwelijke karakter van commerciële, intellectuele en industriële gegevens;

  10. het interne beraad, zolang in de betrokken aangelegenheid geen eindbeslissing is genomen.

    Het is hem ook verboden feiten bekend te maken indien de bekendmaking ervan een inbreuk is op de rechten en de vrijheden van de burger, in het bijzonder op het privé-leven, tenzij de betrokkene toestemming heeft verleend om deze gegevens openbaar te maken.

    Deze paragraaf geldt ook voor de gewestelijke ontvanger die zijn ambt heeft neergelegd.

    § 2. De gewestelijke ontvanger die in de uitoefening van zijn ambt nalatigheden, misbruiken of misdrijven vaststelt, brengt de arrondissementcommissaris hiervan onmiddellijk op de hoogte.

    Indien de arrondissementscommissaris bij deze nalatigheden, misbruiken of misdrijven betrokken is, brengt de gewestelijke ontvanger de gouverneur op de hoogte.

    Indien de gouverneur bij deze nalatigheden, misbruiken of misdrijven betrokken is, brengt de gewestelijke ontvanger de minister van Binnenlandse Aangelegenheden op de hoogte.

    In geval van misdrijven brengt hij ook de procureur des Konings van deze onregelmatigheden op de hoogte.

    Art. 7. De gewestelijke ontvanger behandelt de gebruikers van de dienst welwillend en zonder enige discriminatie.

    Art. 8. Hij mag, zelfs buiten het ambt, noch rechtstreeks noch via een tussenpersoon, giften, beloningen of enig ander voordeel die verband houden met het ambt, vragen, eisen of aannemen.

    Art. 9. § 1. De gewestelijke ontvanger heeft recht op informatie en voortgezette vorming wat alle aspecten betreft die nuttig zijn voor de functie-uitoefening.

    § 2. De gewestelijke ontvanger houdt zich op de hoogte van de evolutie van de reglementeringen in de materies waarmee hij beroepshalve belast is.

    § 3. De vorming is een plicht wanneer zij noodzakelijk blijkt voor een betere uitoefening van de functie van gewestelijke ontvanger. Deze vorming kan plaatsvinden buiten en bovenop de normale arbeidsprestaties, eventueel zonder compensatie.

    Art. 10. De gewestelijke ontvanger heeft het recht zijn persoonlijk dossier te raadplegen.

    Het persoonlijk dossier bevat ten minste de administratieve stukken zoals bepaald in bijlage 1.

    Aanbevelingen waaruit een levensbeschouwelijke, ideologische of politieke overtuiging blijkt, mogen niet voorkomen in het persoonlijk dossier.

    DEEL IV. - DE AANWERVING EN DE INDIENSTTREDING VACANTVERKLARING EN MOBILITEIT

    TITEL 1. - VACANTVERKLARING EN MOBILITEIT

    Art. 11. De gouverneur verklaart de betrekking van gewestelijke ontvanger vacant.

    Art. 12. Bij de vacantverklaring kan de gouverneur besluiten de betrekking toe te kennen aan de vastbenoemde gewestelijke ontvangers die reeds in dienst zijn in het Vlaams Gewest.

    TITEL 2. - DE TOELATINGSVOORWAARDEN

    Art. 13. Voor de toegang tot een ambt van gewestelijke ontvanger gelden de volgende algemene toelatingsvoorwaarden :

  11. Belg zijn;

  12. een gedrag hebben dat in overeenstemming is met de eisen van het ambt van gewestelijke ontvanger;

  13. de burgerlijke en politieke rechten genieten;

  14. aan de dienstplichtwetten voldoen;

  15. een diploma hebben dat toegang geeft tot niveau A bij het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap.

    Art. 14. De diplomavoorwaarde van artikel 13, 5°, geldt niet voor :

  16. personen die reeds geslaagd zijn in een wervingsexamen voor de betrekking van statutair gewestelijke ontvanger;

  17. personen die reeds geslaagd zijn in een wervingsexamen voor de betrekking van contractueel gewestelijke ontvanger en die gedurende minimum 1 jaar in dienst zijn geweest zijn of die in dienst zijn op de datum van goedkeuring van dit besluit.

    TITEL 3. - DE SELECTIEPROCEDURE

    HOOFDSTUK 3. - Algemene bepalingen

    Art. 15. § 1. De gouverneur kan personen enkel tot gewestelijke ontvanger benoemen als zij geselecteerd worden in een selectieprocedure die hij organiseert. De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden legt het programma voor de selectie vast.

    § 2. De gouverneur stelt bij de organisatie van de selectieprocedure de datum vast waarop de gegadigden moeten voldoen aan de algemene toelatingsvoorwaarden en de benoemingsvoorwaarden. Hij controleert of de kandidaten voldoen aan deze vereisten en voorwaarden.

    Art. 16. Volgende personen worden vrijgesteld van de selectieprocedure waarvan sprake in artikel 15 :

  18. personen die reeds geslaagd zijn in een wervingsprocedure voor het ambt van statutair gewestelijke ontvanger;

  19. personen die benoemd zijn als gemeenteontvanger of ontvanger van een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn.

    Art. 17. De gouverneur kondigt elke selectieprocedure ten minste aan in het Belgisch Staatsblad.

    Art. 18. De gouverneur bepaalt de modaliteiten van de selectieprocedure.

    Onder modaliteiten wordt verstaan :

  20. de vaststelling van het reglement betreffende de organisatie van de selectieprocedure en de bekendmaking ervan; dit reglement

    1. bepaalt de termijn waarbinnen de inschrijvingen kunnen worden aanvaard;

    2. vermeldt het programma en de deelnemingsvoorwaarden en stelt de datum waarop de kandidaten aan deze voorwaarden moeten voldoen vast;

  21. de bepaling van datum en plaats van de proeven;

  22. de vaststelling van de lijst van de kandidaten;

  23. de oproeping van de kandidaten;

  24. het opmaken van het proces-verbaal dat de rangschikking van de geslaagden vaststelt;

  25. de kennisgeving van het resultaat aan de kandidaten.

    Art. 19. Iedere kandidaat die voor de selectieprocedure inschrijft, ontvangt op aanvraag het reglement.

    HOOFDSTUK 2. - De selectie

    Art. 20. De gouverneur stelt de selectiecommissie samen.

    De gouverneur selecteert een kandidaat, op voordracht van de arrondissementscommissaris en na voorafgaande goedkeuring door de minister van Binnenlandse Aangelegenheden.

    HOOFDSTUK 3. - Wervingsreserve

    Art. 21. Wanneer de gouverneur betrekkingen van gewestelijke ontvanger vacant verklaart, kan hij beslissen een wervingsreserve aan te leggen. Hij bepaalt de duur van de wervingsreserve.

    DEEL V. - DE STAGE EN DE BENOEMING TOT GEWESTELIJKE ONTVANGER

    HOOFDSTUK 1. - De stage

    Art. 22. De gouverneur laat de geselecteerde kandidaat toe tot de stage.

    Art. 23. § 1. De duur van de stage bedraagt 12 maanden.

    § 2. Om de duur van de verrichte stage te...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT