3 APRIL 2013. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 juni 2012, gesloten in het Nationaal Paritair Comité voor de sport, betreffende de arbeidsvoorwaarden van de betaalde volleybalspelers (1)

ALBERT II, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Nationaal Paritair Comité voor de sport;

Op de voordracht van de Minister van Werk,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1. Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 13 juni 2012, gesloten in het Nationaal Paritair Comité voor de sport, betreffende de arbeidsvoorwaarden van de betaalde volleybalspelers.

Art. 2. De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 3 april 2013.

ALBERT

Van Koningswege :

De Minister van Werk,

Mevr. M. DE CONINCK

_______

Nota

(1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad :

Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.

Bijlage

Nationaal Paritair Comité voor de sport

Collectieve arbeidsovereenkomst van 13 juni 2012

Arbeidsvoorwaarden van de betaalde volleybalspelers

(Overeenkomst geregistreerd op 6 augustus 2012 onder het nummer 110540/CO/223)

HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1. De collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de volleybalclubs en deeltijdse en voltijds betaalde volleybalspelers die gebonden zijn door een arbeidsovereenkomst volgens de wet van 24 februari 1978 betreffende de arbeidsovereenkomst voor betaalde sportbeoefenaars.

HOOFDSTUK II. - Duur

Art. 2. De collectieve arbeidsovereenkomst wordt afgesloten voor een bepaalde duur, te weten van 1 augustus 2012 tot en met 31 juli 2014.

HOOFDSTUK III. - Loon

Art. 3. § 1. Het Loon van de betaalde volleyballer (in arbeidsrechterlijke zin) bestaat uit de volgende elementen :

- het vast bruto maandsalaris;

- de wedstrijdpremies;

- andere contractuele vergoedingen;

- de contractuele voordelen in natura, onder meer het beschikken over een woning, een voertuig of andere voordelen in natura;

- eventuele werkgeversbijdragen in het pensioenfonds.

§ 2. Het loon moet contractueel voldoende bepaalbaar zijn (vaste wedde, voordelen in natura, premies,...) zodat reeds uit het contract blijkt of het minimumloon gerespecteerd werd. Voor het bereiken van het minimumloon wordt rekening gehouden met de loonelementen opgesomd in de loonbeschermingswet. Het jaarlijks minimumloon wordt vastgelegd door het Nationaal Paritair Comité voor de sport.

§ 3. Het loon wordt uitbetaald uiterlijk de 7e werkdag na de rechtgevende maand waarin de prestaties werden geleverd. De club is verplicht de maandelijkse loonfiches aan de speler te overhandigen op het ogenblik van de uitbetaling van het loon.

§ 4. Indien de club een wagen ter beschikking stelt aan de speler, neemt de club de verzekering van de wagen ten latte en kan een franchise van maximum 500 EUR aangerekend worden aan de speler voor een ongeval in fout.

HOOFDSTUK IV. - Minimum aantal betaalde sportbeoefenaars

Art. 4. Elke club uit de Liga A moeten voor het seizoen 2012/2013 verplicht een minimum aantal van 4 deeltijdse betaalde volleybalspelers onder contract hebben.

Elke club uit de Liga A moeten voor het seizoen 2013/2014 verplicht een minimum aantal van 4 deeltijdse betaalde volleybalspelers onder contract hebben.

Art. 5. Elke club uit de Liga A moet verplicht 1 volleybalcoach onder contract hebben die een loon ontvangt dat minstens gelijk is aan het deeltijds loon voor een betaalde volleybalspeler.

Art. 6. Een club die promoveert naar de Liga A is pas vanaf het tweede seizoen dat zij uitkomt in de Liga A verplicht om aan deze minimumvereisten te voldoen.

Art. 7. De Liga A maakt voorafgaand aan de start van de competitie (uiterlijk 15 september) een lijst met betaalde volleybalspelers over aan het Nationaal Paritair Comité voor de sport.

HOOFDSTUK V. - Contractstabiliteit

Art. 8. De contracten tussen clubs en betaalde volleyballers worden afgesloten voor maximum 5 jaar. Het contract vangt aan ten laatste op 1 augustus - behalve voor spelers die effectief later worden aangeworven - en loopt minimum tot het einde van elk seizoen (15 mei) in de loop waarvan ze getekend worden. Bij niet-naleving van het minimum is de speler gerechtigd op betaling tot het einde van dat seizoen. In geval van een meerjarig contract moet elke maand van het contract vergoed worden.

Art. 9. De speler van wie het contract afloopt overeenkomstig de contractuele bepalingen is vrij om een arbeidsovereenkomst af te sluiten met een andere club naar zijn keuze. De onderhandelingsvrijheid van de speler kan dan ook op geen enkele wijze belemmerd worden.

HOOFDSTUK VI. - Arbeidsongeschiktheid

Art. 10. De club kent de speler kosteloze medische bijstand toe door bemiddeling van haar medische staf en door haar aangeduide externe specialisten. Het staat de speler vrij geneesheren of specialisten van zijn keuze te raadplegen en zich door hen te laten verzorgen, op eigen kosten en op eigen risico, met name wat betreft een langdurige onbeschikbaarheid. De club neemt in geen geval de kosten of de aansprakelijkheid ten laste van de behandelingen, medische verzorging en in het algemeen alle andere ingrepen dan deze welke door de geneesheren van de club of de door haar aangeduide externe specialisten worden verstrekt of toegelaten.

Art. 11. De clubs zijn verplicht hun arbeidsongevallenverzekering al of niet bij hun wetsverzekeraar uit te breiden tot ongevallen overkomen aan hun spelers die tijdens de duurtijd van de arbeidsovereenkomst ter beschikking gesteld worden aan een nationale selectie.

Art. 12. Werkgever-clubs verbinden zich ertoe in geval van arbeidsongeschiktheid ten gevolge van een sportletsel in het kader van de uitoefening van de arbeidsprestaties, naast het gewaarborgd loon voor de eerste maand van de ongeschiktheid, voor de tweede maand van de ongeschiktheid aan de speler een opleg te betalen bovenop de wettelijke tussenkomst van de arbeidsongevallenverzekeraar of ziekenfonds tot aan het contractuele vaste loon.

HOOFDSTUK VII. - Spelersafvaardiging

Art. 13. § 1. De werkgevers-clubs erkennen dat de spelers vertegenwoordigd worden door een spelersvakbond.

§ 2. Een vertegenwoordiger van de spelersvakbond zal mondeling of schriftelijk kunnen overgaan tot alle mededelingen die nuttig zijn voor de spelers, zonder dat zulks de organisatie van de club-werkgever mag verstoren.

§ 3. De werkgevers verklaren zich akkoord dat er op de installaties van de club voorlichtingsvergaderingen voor de spelers kunnen worden gehouden door de vertegenwoordigers van een spelersvakbond na voorafgaande kennisgeving aan de betrokken club.

HOOFDSTUK VIII. - Syndicale premie

Art. 14. De betaalde volleybalspeler gehouden door een arbeidsovereenkomst bij een club uit de Liga A hebben recht op een syndicale premie ten bedrage van 30 EUR.

HOOFDSTUK IX. - Arbitragecommissie

Art. 15. De partijen zullen in geval van geschil een minnelijke regeling nastreven. Vanaf 1 juli 2012 wordt de Arbitragecommissie Volleybal opgestart, bestaande uit minstens 6 leden, waarvan 3 leden die de clubs van de Liga A vertegenwoordigen en 3 leden die de spelers vertegenwoordigen. Deze arbitragecommissie zal oordelen over de geschillen tussen clubs van de Liga A en betaalde volleybalspelers en dit voor klachten vanaf het seizoen 2011/2012. In het kader van arbeidsgeschillen is geen voorafgaande verbintenis tot arbitrage mogelijk. De concrete uitvoeringsmodaliteiten zijn in een apart reglement vastgelegd in overeenstemming met de wettelijke bepalingen die voorzien zijn inzake arbitrage. Deze bepaling doet geen afbreuk aan de mogelijkheid om het geschil voor te leggen aan de bevoegde rechtbank.

HOOFDSTUK X. - Fonds voor sluiting van ondernemingen

Art. 16. De clubs zijn verplicht om voor de betaalde sportbeoefenaars hun bijdrage te betalen voor het F.S.O.

HOOFDSTUK XI. - Sectorpensioenfonds

Art. 17. De partijen komen overeen om een werkgroep op te richten die de oprichting van een sectorpensioenfonds moet onderzoeken.

HOOFDSTUK XII. - Boetes en sancties

Art. 18. De disciplinaire boetes en sancties die door de werkgever worden opgelegd moeten vermeld worden in het arbeidsreglement. Het bedrag van de financiële boetes mag niet meer bedragen dan het wettelijk toegestane maximum, zoals vermeld in de wet op de bescherming van het loon. Het arbeidsreglement en de arbeidsovereenkomst moeten de wijze van kennisgeving van de sancties alsook de procedure en termijnen van beroep vermelden op straffe van nietigheid.

HOOFDSTUK XIII. - Weddenschappen

Art. 19. De spelers verbinden er zich toe om niet deel te nemen aan weddenschappen van welke aard ook die betrekking hebben op wedstrijden van de club. In geval van mogelijke betwistingen wordt de zaak voorgelegd aan het Nationaal...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT