26 DECEMBER 2013. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 april 2002 betreffende de vaststelling en de vereffening van het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen

VERSLAG AAN DE KONING

Sire,

Het koninklijk besluit dat ik de eer heb aan Uwe Majesteit ter ondertekening voor te leggen, heeft tot doel de regels vast te stellen voor de verdeling van het globaal budget voor het Rijk voor de financiering van de werkingskosten van de ziekenhuizen voor het jaar 2013, ondertekend op 16 januari 2013.

Er werd rekening gehouden met de opmerkingen van de Raad van State, met uitzondering van het voorbehoud aangaande de retroactiviteit van een aantal bepalingen uit dit ontwerp, waarvan een aantal op 1 januari 2013 en een andere die van toepassing is op de herzieningen van financieringsdienstjaar 2009, die nog niet werden opgestart.

Sta mij toe om u, wat betreft de maatregelen die van kracht worden op 1 januari 2013, eerst en vooral te informeren dat die maatregelen reeds een aantal maanden, en op verschillende manieren, werden aangekondigd aan de ziekenhuissector :

- de ziekenhuissector is vertegenwoordigd in de Algemene raad en het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging van het RIZIV waar, uiterlijk op de derde maandag van oktober van het jaar voorafgaand aan het begrotingsjaar (in dit geval het jaar 2012), de Algemene raad de globale jaarlijkse begrotingsdoelstelling goedkeurt van de verzekering voor geneeskundige verzorging, en de globale begrotingen voorstelt van de financiële middelen voor de verstrekkingen of groepen van verstrekkingen waarop dat systeem van toepassing is;

- vervolgens door toedoen van de Nationale Raad voor Ziekenhuisvoorzieningen (NRZV), afdeling financiering, een orgaan dat verplicht een advies moet geven over de wijzigingen in de financiering van de ziekenhuizen, waaraan een aantal adviezen werden gevraagd over de wijzigingen die moeten worden aangebracht aan het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen, waarvan de belangrijkste dateert van 11 december 2012;

- en aan de hand van de budgetten van financiële middelen die twee maal per jaar worden berekend, op 1 januari en op 1 juli, en meegedeeld aan de ziekenhuizen om hen in staat te stellen om de opnamedagen en de hospitalisatiedagen te factureren. Die kennisgeving gaat vergezeld van een bijgevoegde nota die alle wijzigingen toelicht die werden aangebracht aan de berekeningen.

Bovendien, aangezien het budget van financiële middelen de periode dekt van 1 juli van het jaar t tot 30 juni van het jaar t+1, worden de aanpassingen of wijzigingen aan bestaande regels algemeen van toepassing op 1 juli van elk jaar. Wat het budget betreft, daarentegen, primeert de annualiteit van de budgetten, en het globaal budget van de ziekenhuizen wordt vastgesteld per kalenderjaar.

Wanneer er dus bijkomende financiële middelen worden toegevoegd aan het budget van de ziekenhuizen, gebeurt dat vanaf 1 januari, maar de verdelingsmodaliteiten vragen tijd om te worden uitgewerkt en vertaald in wettelijke regels, wat pas kan gebeuren na 1 januari.

Dat is hier het geval voor artikels 1, 8, 10, 11 en 13 van het ontwerpbesluit waar er bijkomende budgetten werden ingeschreven in het globaal budget 2013 van de ziekenhuizen.

Het is de bedoeling om de continuïteit van de werking van de ziekenhuizen van het rijk te verzekeren. De toepassing van het principe van niet-retroactiviteit dreigt juridische onzekerheid met zich mee te brengen voor de ziekenhuizen die reeds provisioneel gefinancierd werden op basis van de financieringsmodaliteiten die in dit ontwerp beschreven staan. Bijgevolg werd de retroactiviteit van het ontwerp behouden.

Wat betreft de tweede retroactieve inwerkingtreding, werd op 11 december 2012, via de NRZV, het advies gevraagd van de ziekenhuissector over de mogelijkheid om de herziening van het percentage van 21 % te schrappen, dat kan worden aangepast in functie van de facturatietermijn van de ziekenhuizen. Dat zou een stimulans kunnen zijn voor een snellere facturatie van de ziekenhuizen, en zou ervoor kunnen zorgen dat er meer gebruik wordt gemaakt van elektronische facturatie.

De NRZV heeft in zijn advies van 14 maart 2013 geantwoord dat hij eveneens van mening is dat het niet meer opportuun is, rekening houdend met de zware inspanningen voor een miniem resultaat, om het percentage van 21 % te herzien.

De herzieningen doen zich altijd voor na het financieringsjaar, wanneer de administratie beschikt over alle gegevens die nodig zijn om die herzieningen uit te voeren.

De herzieningen die momenteel bezig zijn, zijn die voor boekjaren 2007 en 2008. De sector is daar perfect van op de hoogte.

De herzieningen voor boekjaar 2009 zullen niet van start gaan vóór 2014. Dat is waarom er werd voorzien om dat element van een herzieningsoefening die nog niet werd aangevat, te schrappen.

Bijgevolg werd de retroactiviteit van het ontwerp behouden.

Ik heb de eer te zijn,

Sire,

van Uwe Majesteit,

de zeer eerbiedige

en zeer getrouwe dienaar,

De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid,

Mevr. L. ONKELINX

Raad van State

afdeling Wetgeving

Advies 54.432/3 van 4 december 2013 over een ontwerp van koninklijk besluit `tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 april 2002 betreffende de vaststelling en de vereffening van het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen'

Op 6 november 2013 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Minister van Volksgezondheid verzocht binnen een termijn van dertig dagen een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit `tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 april 2002 betreffende de vaststelling en de vereffening van het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen'.

Het ontwerp is door de derde kamer onderzocht op 26 november 2013. De kamer was samengesteld uit Jan Smets, staatsraad, voorzitter, Jeroen Van Nieuwenhove en Kaat Leus, staatsraden, Jan Velaers en Johan Put, assessoren, en Annemie Goossens, griffier.

Het verslag is uitgebracht door Tim Corthaut, auditeur.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Jeroen Van Nieuwenhove, staatsraad.

Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 4 december 2013.

  1. Met toepassing van artikel 84, § 3, eerste lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, heeft de afdeling Wetgeving zich toegespitst op het onderzoek van de bevoegdheid van de steller van de handeling, van de rechtsgrond, alsmede van de vraag of aan de te vervullen vormvereisten is voldaan.

    Strekking en rechtsgrond van het ontwerp

    2.1. Het voor advies voorgelegde ontwerp strekt ertoe een aantal uiteenlopende wijzigingen aan te brengen in het koninklijk besluit van 25 april 2002 `betreffende de vaststelling en de vereffening van het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen'.

    2.2. Artikel 1 van het ontwerp voorziet in de vervanging van artikel 26bis, 5° en 6°, van het koninklijk besluit van 25 april 2002, teneinde met ingang van 1 januari 2013 te voorzien in een bijkomend budget van 15.962.609 euro voor afschrijvingen van de lasten voor herconditioneringswerken (onderdeel A1 van het ziekenhuisbudget). Voor de volgende twee jaren (2014 en 2015) zal de Koning een nieuw forfaitair bedrag bepalen.

    Bij artikel 2 van het ontwerp wordt de opheffing beoogd van artikel 30, § 3, van het koninklijk besluit van 25 april 2002 « vanaf de herziening van het boekjaar 2009 ». Op die wijze wordt de mogelijkheid geschrapt om het percentage P bedoeld in artikel 30, § 1, van hetzelfde besluit aan te passen aan de hand van de facturatietermijn van het ziekenhuis. Dat percentage P vormt één van de parameters voor de berekening van de kortetermijnkredietlasten (onderdeel A2).

    Artikel 3 van het ontwerp strekt tot de vervanging van artikel 31, § 3, 2°, c), van het koninklijk besluit van 25 april 2002, teneinde voortaan ook de exploitatie van een « gamma knife »-apparaat en niet enkel van een lineaire versneller mogelijk te maken (onderdeel A3).

    2.3. Bij artikel 4 van het ontwerp worden een aantal wijzigingen beoogd in artikel 42, § 1, van het koninklijk besluit van 25 april 2002 met betrekking tot de bewerkingen voor het vaststellen van onderdeel B1.

    Artikel 5 van het ontwerp voorziet in een nieuwe bepaling met betrekking tot de lineaire vermindering met 5 miljoen euro van onderdeel B1 voor alle ziekenhuizen.

    De artikelen 6 en 7 van het ontwerp strekken tot wijziging van een aantal bepalingen van de artikelen 45 en 46 van het koninklijk besluit van 25 april 2002 met betrekking tot het onderdeel B2, enerzijds inzake een regeling voor het in rekening brengen van de activiteit van het verplegend personeel waarbij voortaan « NRG-punten » (nursing related groups) worden gebruikt in plaats van de huidige « MVG-punten » (minimale verpleegkundige gegevens) en anderzijds inzake de financiering van operatiekwartieren. Voorts wordt een algemene correctiefactor voor de gemiddelde loonkost van het ziekenhuis ingevoerd.

    Bij artikel 8 van het ontwerp wordt de wijziging beoogd van artikel 63 van het koninklijk besluit van 25 april 2002 met het oog op een verhoging van het budget voor pilootprojecten voor zowel de algemene ziekenhuizen als de psychiatrische ziekenhuizen. Artikel 9 van het ontwerp voorziet in een bijkomend budget voor de functie `pediatrische liaison' (ontworpen artikel 64, § 8, van het koninklijk besluit van 25 april 2002). Bij artikel 10 van het ontwerp wordt een bijkomend budget ingevoerd voor de verlengde hospitalisatiestructuren voor patiënten die getroffen zijn door multiresistente tuberculose (ontworpen artikel 70 van het koninklijk besluit van 25 april 2002). Bij artikel 11 van het ontwerp wordt door een wijziging van artikel 73 van het koninklijk besluit van 25 april 2002 voorzien in een bijzonder extra budget van 37 miljoen euro als (gedeeltelijke) compensatie voor de stijging van de pensioenkosten die wordt veroorzaakt door de wet van 24 oktober 2011 `tot vrijwaring van een duurzame financiering van de pensioenen van de vastbenoemde personeelsleden van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten en van de lokale...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT