17 JULI 2013. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 9 juni 1999 houdende uitvoering van de wet van 30 april 1999 betreffende de tewerkstelling van buitenlandse werknemers (1)

VERSLAG AAN DE KONING

Sire,

Het ontwerp van besluit dat we de eer hebben Uwe Majesteit ter ondertekening voor te leggen, heeft betrekking op de aanpassing van sommige bepalingen inzake de arbeidskaart. Deze wijzigingen hebben, voor het grootste deel, als doelstelling om praktische problemen op te lossen in verband met de niet discrepantie tussen de criteria voor vrijstellingen van arbeidskaarten voor gezinshereniging en de criteria inzake toekenning van het verblijf.

Globaal genomen brengt dit ontwerp geen fundamentele wijzigingen teweeg : er worden geen nieuwe vrijstellingen gecreëerd ten gunste van nieuwe categorieën werknemers.

Tot nu toe waren de vrijstellingen van arbeidskaarten inzake gezinshereniging met een Belgische onderdaan of een onderdaan lid van de Europese Economische Ruimte opgesteld met verwijzing naar de bestaande familieband.

Het is zo dat werd aangetoond dat deze manier van handelen het niet mogelijk maakt voor de administraties bevoegd voor de toekenning van de arbeidskaarten om precies te bepalen of de betrokken persoon wel aan alle voorwaarden voldoet om de gevraagde vrijstelling te genieten.

Op dezelfde manier maakt, wat het toezicht op de naleving van deze bepalingen betreft, de gebruikte formulering het ook voor de controleurs onmogelijk om met zekerheid de begunstigden van deze vrijstellingen te identificeren.

Er verschijnen vaak schaduwzones. Deze zijn bijvoorbeeld gekoppeld aan de veranderlijkheid van de gezinstoestanden zoals de scheiding of het overlijden van één van de echtgenoten of aan het vaststellen van de band inzake geregistreerd partnerschap.

Teneinde deze problemen op te lossen, werd beslist om niet meer te verwijzen naar de familiale band tussen de vrijgestelde buitenlandse werknemer en de Belgische onderdaan of lid van een Staat van de Europese Economische Ruimte die het recht opent op deze vrijstelling maar om rechtstreeks te verwijzen naar het verblijfsdocument waarop deze buitenlandse werknemer recht heeft rekening houdend met de gezinshereniging waarop hij zich kan beroepen die hem eveneens recht geeft op deze vrijstelling.

De praktijk heeft eveneens aangetoond dat er, in sommige gevallen, een lange periode kan verlopen tussen de positieve beslissing over de verblijfsaanvraag enerzijds en de afgifte van het verblijfsdocument anderzijds. Tijdens deze wachtperiode reiken de gemeentebesturen een bijlage 15 uit aan de buitenlandse onderdaan. Men heeft rekening willen houden met deze situatie door te preciseren dat, voor zover de voorwaarden vervuld zijn, de buitenlandse onderdanen die in bezit zijn van deze bijlage 15 vrijstellingen kunnen genieten of een arbeidskaart C kunnen ontvangen.

Naast deze wijzigingen inzake vrijstellingen in het kader van de gezinshereniging, werden aanpassingen aangebracht wat de vrijstellingen voor studenten betreft. Van deze tekst werd gebruik gemaakt voor de omzetting van artikel 10 van de Richtlijn 2004/114/EG van de Raad van 13 december 2004 betreffende de toelating van onderdanen van derde landen met het oog op studie, scholierenuitwisseling, onbezoldigde opleiding of vrijwilligerswerk. De buitenlandse studenten die stages doen in België worden vrijgesteld van een arbeidskaart, niet meer enkel wanneer de studies worden gevolgd in België maar ook wanneer studies worden gevolgd in een lidstaat van de Europese Unie of in Zwitserland.

Ten slotte worden de overgangsbepalingen betreffende de bijzondere vrijstellingen ten gunste van de Bulgaarse, Kroatische en Roemeense onderdanen aangepast.

Rekening houdend met de logica die hierboven werd uiteengezet, verwijzen de vrijstellingen die worden toegekend ingevolge gezinshereniging niet meer naar de rechtstoestand van de persoon maar naar het verblijfsdocument dat de persoon bezit.

Bovendien wordt, overeenkomstig de praktijk, in een vrijstelling voorzien voor onderdanen van de nieuwe lidstaten die in bezit zijn van een E+ of F+ kaart.

Toelichting bij de artikelen

Art. 1

Dit artikel preciseert dat de wijziging vermeld in artikel 2, d, van dit besluit de gedeeltelijke omzetting beoogt van :

- de Richtlijn 2004/114/EG van de Raad van 13 december 2004 betreffende de toelating van de onderdanen van derde landen met het oog op studie, scholierenuitwisseling, onbezoldigde opleiding of vrijwilligerswerk (artikel 10);

- de Richtlijn 2004/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden, tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1612/68 en tot intrekking van Richtlijnen 64/221/EEG, 68/360/EEG, 72/194/EEG, 73/148/EEG, 75/34/EEG, 75/35/EEG, 90/364/EEG, 90/365/EEG en 93/96/EEG.

Art. 2

Punt a) van dit artikel wijzigt het artikel 2, 1e lid, 1° van het koninklijk besluit van 9 juni 1999. Onderdanen van de lidstaten van de Europese Economische Ruimte en van de Zwitserse Bondsstaat zijn vrijgesteld van een arbeidskaart.

Punt b) van dit artikel wijzigt artikel 2, 1e lid, 2° van het koninklijk besluit van 9 juni 1999. Vroeger genoten familieleden van de Belgische en Zwitserse onderdanen en van familieleden van onderdanen van de Europese Economische Ruimte een vrijstelling op basis van de familiale band die hen verbond.

In dit nieuwe artikel wordt de vrijstelling toegekend op basis van het verblijfsdocument verstrekt door de Dienst Vreemdelingenzaken op basis van de familieband die de buitenlandse werknemer en de Belgische onderdaan of de onderdaan van een lidstaat van de Economische Ruimte of van de Zwitserse Bondsstaat verbindt.

De verblijfsdocumenten, verstrekt in de verschillende specifieke gevallen die leiden tot een vrijstelling van arbeidskaart bij gezinshereniging met een Belgische of Europese onderdaan, werden opgesomd :

- F Kaart - Verblijfskaart van familielid van een burger van de Unie ingeval een definitief positieve beslissing wordt genomen;

- F+ kaart - duurzame verblijfskaart van familielid van een burger van de Unie ingeval een definitief positieve beslissing wordt genomen na 5 jaar verblijf als familielid van een EU burger;

- Bijlage 19ter, met een geldig attest van immatriculatie of een geldig bewijs van inschrijving in het vreemdelingenregister (A Kaart) in geval van een lopende onderzoeksprocedure;

- Bijlage 35 in geval van schorsend beroep tegen een negatieve beslissing van de Dienst Vreemdelingenzaken voor de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen;

- Bijlage 15 verstrekt aan de echtgenoot van een Belg in de hoedanigheid van grensarbeider (voor zover deze persoon, in de Staat waar hij verblijft, beschikt over een verblijfsrecht van meer dan drie maanden).

Punt c) van dit artikel wijzigt artikel 2, 1e lid, 18° van het koninklijk besluit van 9 juni 1999. Er is geen inhoudelijke wijziging. Enkel de formulering wordt gewijzigd teneinde zich te conformeren aan de wet van 15 december 1980 betreffende het verblijf.

Punt d) van dit artikel wijzigt artikel 2, 1e lid, 19° van het koninklijk besluit van 9 juni 1999. Zoals reeds vermeld, voor wat artikel 1 betreft, beoogt deze wijziging de omzetting van artikel 10 van de Richtlijn 2004/114/CE van de Raad van 13 december 2004 betreffende de toelating van de onderdanen van derde landen met het oog op studie, scholierenuitwisseling, onbezoldigde opleiding of vrijwilligerswerk. Vroeger genoten enkel studenten die studies deden in België een vrijstelling van arbeidsvergunning om stages te verrichten in België. Ingevolge deze wijziging zijn de studenten die studies doen in een lidstaat van de Europese Economische Ruimte alsook in Zwitserland eveneens vrijgesteld van arbeidskaart om stages...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT