Koninklijk besluit tot wijziging van de reglementering betreffende de inning van de kosten voor de Raad van State, de 30 janvier 2014

HOOFDSTUK 1. - Wijzigingen van het besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

Artikel 1. In artikel 66 van het besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 15 juli 1956 en 25 april 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

  1. in 1° worden de woorden van de Nederlandstalige versie " in artikel 30, §§ 5 tot 7, van de gecoördineerde wetten bedoelde " vervangen door de woorden " in artikel 70 bedoelde " en de woorden van de Franstalige versie " taxes visées à l'article 30, §§ 5 à 7, des lois coordonnées " vervangen door de woorden " droits visés à l'article 70 ";

  2. er wordt een onderdeel 4° toegevoegd luidende :

    " 4° de verblijf- en de reiskosten veroorzaakt door onderzoeksdaden. ".

    Art. 2. In artikel 68 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 15 juli 1956, 17 februari 1997, 25 april 2007 en 19 juli 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

  3. in het tweede lid worden de woorden van de Nederlandstalige versie " in artikel 30, §§ 5 tot 7, van de gecoördineerde wetten bedoelde " vervangen door de woorden " in artikel 70 bedoelde " en de woorden van de Franstalige versie " taxes visées à l'article 30, §§ 5 à 7, des lois coordonnées " vervangen door de woorden " droits visés à l'article 70 ";

  4. het derde lid wordt vervangen door de volgende bepaling :

    " De Raad van State begroot de in artikel 66 bedoelde uitgaven en doet uitspraak over de bijdrage in de betaling ervan. ".

    Art. 3. In artikel 69, eerste lid, van de Franstalige versie van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 25 april 2007, worden de woorden " taxes liquidées en débet " vervangen door de woorden " droits liquidés en débet ".

    Art. 4. Artikel 70 van hetzelfde besluit, opgeheven bij het koninklijk besluit van 25 april 2007, wordt hersteld als volgt :

    " Art. 70. § 1. Geven aanleiding tot de betaling van een recht van 200 euro :

  5. de verzoekschriften die een aanvraag inleiden tot vergoeding voor een buitengewone schade veroorzaakt door een administratieve overheid;

  6. de verzoekschriften die een beroep tot nietigverklaring inleiden tegen akten of reglementen of die een cassatieberoep inleiden, alsook de vorderingen tot schorsing van de tenuitvoerlegging van een akte of een reglement, onder de in het tweede lid bepaalde voorwaarden;

  7. de verzoekschriften tot verzet, tot derden-verzet of tot herziening.

    Wanneer de schorsing van de tenuitvoerlegging van een akte of een reglement wordt gevorderd, wordt het recht, vastgesteld in het eerste lid, 2°, enkel onmiddellijk betaald voor de vordering tot schorsing. In dit geval is het recht voor het verzoekschrift tot nietigverklaring slechts verschuldigd bij het instellen van een vordering tot voortzetting van de procedure bedoeld bij artikel 17, § 6 of § 7, van de gecoördineerde wetten, en wordt het, naargelang van het geval, in debet ingeschreven of gekweten door de persoon of de personen die de voortzetting van de procedure vorderen, onverminderd § 2.

    Wanneer een vordering tot schorsing en een verzoekschrift tot nietigverklaring aanhangig gemaakt worden bij de afdeling bestuursrechtspraak, en wanneer deze afdeling met toepassing van artikel 93 van dit besluit van mening is dat de vordering doelloos is of slechts korte debatten vereist, geeft het verzoekschrift tot nietigverklaring geen aanleiding tot de betaling van het recht.

    In het geval van een collectief verzoekschrift tot nietigverklaring moeten de verzoekers die de schorsing niet gevorderd hebben, op straffe van niet-ontvankelijkheid, onmiddellijk het recht kwijten dat verschuldigd is voor het verzoekschrift tot nietigverklaring.

    § 2. De verzoekschriften tot tussenkomst die ingediend worden ter zake van de geschillen bedoeld in § 1, eerste lid, 2°, geven aanleiding tot de betaling van een recht van 150 euro.

    Indien een persoon die belang heeft bij de oplossing van het geschil in het raam van de schorsingsprocedure werd toegelaten als tussenkomende partij in de vordering tot schorsing, dan geeft het indienen door deze partij van een verzoek tot voortzetting van de procedure, bedoeld in artikel 17, § 6 of § 7, geen aanleiding tot het kwijten van een recht.

    § 3. Collectieve verzoekschriften geven aanleiding tot het betalen van zoveel malen het recht als er verzoekers zijn.

    § 4. Behoudens de kennisgevingen gedaan aan de partijen, geeft de afgifte door de griffier van een uitgifte, van een afschrift of van een uittreksel, ondertekend of niet, aanleiding tot de betaling van een recht van 50 cent per bladzijde, te berekenen overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 273 en 274 van het Wetboek der registratie-, griffie- en hypotheekrechten. ".

    Art. 5. Artikel 71 van hetzelfde besluit, opgeheven bij het koninklijk besluit van 19 juli 2007, wordt hersteld als volgt :

    " Art. 71. De rechten bedoeld in de artikelen 66 en 70 worden gekweten door middel van een overschrijving of een storting op rekening IBAN nr. BE09-6792-0030-1057, geopend bij de dienst die binnen de Federale Overheidsdienst van Financiën is aangewezen als bevoegd om de rechten bij de Raad van State in te vorderen .

    Zodra een recht verschuldigd is, zendt de hoofdgriffier aan de schuldenaar een overschrijvingsformulier dat een gestructureerde mededeling bevat die het mogelijk maakt om de te verrichten betaling in verband te brengen met de proceshandeling waarop ze betrekking heeft.

    Wanneer een vordering tot schorsing of tot het bevelen van voorlopige maatregelen volgens de procedure van de uiterst dringende noodzakelijkheid is ingesteld, wordt het overschrijvingsformulier bij de beschikking tot vaststelling van de rechtsdag gevoegd. Het bewijs dat een overschrijvingsopdracht is gegeven of dat een storting is uitgevoerd, wordt op de terechtzitting overgelegd.

    Indien de in het eerste lid bedoelde rekening niet binnen een termijn van acht dagen te rekenen vanaf de ontvangst van het overschrijvingsformulier is gecrediteerd door middel van een overschrijving of van een storting die de op dit formulier vermelde gestructureerde mededeling bevat, wordt de proceshandeling waarop de kwijting betrekking heeft als niet verricht beschouwd. De schorsing en de voorlopige maatregelen die zouden zijn bevolen, worden bij arrest opgeheven.

    De Raad van State kan op elk ogenblik de in het 1ste lid beoogde rekening raadplegen. ".

    Art. 6. In artikel 72 van hetzelfde besluit worden de woorden " De taks waarvan sprake is in artikel 30, § 8, van de gecoördineerde wetten wordt " vervangen door de woorden " De rechten waarvan sprake is in artikel 70, § 4, worden ".

    Art. 7. Artikel 81 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 19 juli 2007, wordt vervangen als volgt : " Indien het pro deo geweigerd wordt, zijn de artikelen 66 tot 77 van toepassing. ".

    Art. 8. In artikel 83 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 25 april 2007, worden de woorden " De rechten bedoeld in artikel 30, §§ 5 tot 7, van de gecoördineerde wetten worden " vervangen door de woorden " Indien het pro deo toegestaan wordt, worden de rechten waarvan sprake is in de artikelen 66 en 70 ".

    HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van het koninklijk besluit van 30 november 2006 tot vaststelling van de cassatieprocedure bij de Raad van State

    Art. 9. Artikel 6 van het koninklijk besluit van 30 november 2006 tot vaststelling van de cassatieprocedure bij de Raad van State wordt vervangen als volgt :

    " Bij het inschrijven van het cassatieberoep op de rol wordt het recht waarvan sprake is in artikel 70, § 1, 2°, van de algemene procedureregeling voldaan overeenkomstig artikel 71 van dezelfde regeling. ".

    Art. 10. In artikel 26 van hetzelfde besluit wordt de tweede zin vervangen als volgt :

    " Het recht waarvan sprake is in artikel 70, § 2, van de algemene procedureregeling wordt voldaan overeenkomstig artikel 71 van dezelfde regeling. ".

    Art. 11. In artikel 27 van hetzelfde besluit wordt de tweede zin vervangen als volgt :

    " Het recht waarvan sprake is in artikel 70, § 1, 3°, van de algemene procedureregeling wordt voldaan...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT