Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 9 juni 1999 houdende uitvoering van de wet van 30 april 1999 betreffende de tewerkstelling van buitenlandse werknemers, de 17 juillet 2013

Artikel 1. - Het artikel 2, d, van dit besluit voorziet in de gedeeltelijke omzetting van de Richtlijn 2004/114/EG van de Raad van 13 december 2004 betreffende de voorwaarden voor de toelating van onderdanen van derde landen met het oog op studie, scholierenuitwisseling, onbezoldigde opleiding of vrijwilligerswerk.

Het artikel 2 a, en b, van dit besluit voorziet in de gedeeltelijke omzetting van de Richtlijn 2004/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden, tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1612/68 en tot intrekking van Richtlijnen 64/221/EEG, 68/360/EEG, 72/194/EEG, 73/148/EEG, 75/34/EEG, 75/35/EEG, 90/364/EEG, 90/365/EEG en 93/96/EEG.

Art. 2. - In artikel 2, van het koninklijk besluit van 9 juni 1999 houdende uitvoering van de wet van 30 april 1999 betreffende de tewerkstelling van buitenlandse werknemers, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 15 februari 2000, 6 februari 2003, 12 september 2007, 23 april 2008, 28 mei 2009, 13 maart 2011 en 17 juli 2012 worden de volgende wijzigingen aangebracht :

  1. in het eerste lid wordt het 1° vervangen door het volgende :

    " 1° de onderdaan van een lidstaat van de Europese Economische Ruimte evenals de onderdaan van de Zwitserse Bondsstaat ";

  2. in het eerste lid wordt het 2° vervangen door het volgende :

    " 2° a) de buitenlandse onderdaan die in het bezit is van een " verblijfskaart van een familielid van een burger van de Unie " overeenkomstig het model van bijlage 9 van het koninklijk besluit van 8 oktober 1981 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen " (F kaart);

  3. de buitenlandse onderdaan die in het bezit is van een " duurzame verblijfskaart van een familielid van een burger van de Unie " overeenkomstig het model van bijlage 9bis van het koninklijk besluit van 8 oktober 1981 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen (F+ kaart);

  4. de buitenlandse onderdaan die het voordeel inroept van een recht op verblijf op grond van artikel 40bis of van artikel 40ter van de wet van 15 december 1980, die in het bezit is, gedurende de periode van onderzoek van de aanvraag tot erkenning van het recht op verblijf, van een document overeenkomstig het model van bijlage 19ter van het koninklijk besluit van 8 oktober 1981 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen evenals :

    - van een geldig attest van immatriculatie,

    - of van een geldig tijdelijk bewijs van inschrijving in het vreemdelingenregister;

  5. de buitenlandse onderdaan die het voordeel inroept van een recht op verblijf op grond van artikel 40bis of van artikel 40ter van de wet van 15 december 1980, die gedurende het beroep ingediend bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen houder is van een geldig document overeenkomstig het model van bijlage 35 van het koninklijk besluit van 8 oktober 1981 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen;

  6. de echtgenoot van een Belg, die in het bezit is van een document overeenkomstig het model van bijlage 15 van het koninklijk besluit van 8 oktober 1981 als grensarbeider, zolang die persoon in de Staat waar hij verblijft over een recht op of een machtiging tot verblijf beschikt van meer dan drie maanden. ";

  7. in het eerste lid wordt het 18° vervangen door het volgende :

    " de personen die een machtiging tot verblijf hebben om studies te volgen in België in een onderwijsinrichting in België, uitsluitend voor de arbeidsprestaties tijdens de schoolvakanties ";

  8. in het eerste lid wordt het 19° vervangen door het volgende :

    " de studenten die verplichte stages verrichten in België ten behoeve van hun in België of in een lidstaat van de Europese Economische Ruimte verrichte studies of in de Zwitserse Bondsstaat ";

  9. in het derde lid worden de woorden " 2°, " opgeheven;

  10. in het vierde lid worden de woorden " 2°, " ingevoegd tussen de woorden " eerste lid, " en de woorden " 4° ";

  11. een vijfde lid wordt toegevoegd dat luidt als volgt :

    " De vrijstellingen van de verplichting tot het verkrijgen van een arbeidskaart vermeld in dit artikel gelden ook ten aanzien van de buitenlandse onderdaan die in het bezit is van een document overeenkomstig de bijlage 15 van het koninklijk besluit van 8 oktober 1981 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, die gemachtigd of toegelaten is tot het verblijf en die in afwachting is van de afgifte van het verblijfsdocument. ".

  12. een zesde lid wordt toegevoegd dat luidt als volgt :

    " Teneinde zich te conformeren aan de wijzigingen die zijn opgetreden wat de benaming van de verblijfsvergunningen en van de verblijfsdocumenten betreft, in de wet van 15 december 1980 en in het koninklijk besluit van 8 oktober 1981 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, kan de Minister de benaming van de opschriften en van de verblijfsdocumenten bedoeld in dit artikel aanpassen. "

    Art. 3. - Artikel 17 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 13 maart 2011 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 17 juli 2012, wordt aangevuld met volgende leden :

    " De arbeidskaart C is geldig ten aanzien van buitenlandse onderdanen die aan de voorwaarden voldoen bedoeld in het eerste lid, maar die tijdelijk in het bezit zijn van een document overeenkomstig de bijlage 15 van het koninklijk besluit van 8 oktober 1981 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, omdat zij in afwachting zijn van de afgifte van het verblijfsdocument. "

    " Teneinde zich te conformeren aan de wijzigingen die zijn opgetreden wat de benaming van de verblijfsvergunningen en van de verblijfsdocumenten betreft, in de wet van 15 december 1980 en in het koninklijk besluit van 8 oktober 1981 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, kan de Minister de benaming van de opschriften en van de verblijfsdocumenten bedoeld in dit artikel aanpassen. "

    Art. 4. In artikel 38ter van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 12 april 2004 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 19 december 2006, worden volgende wijzigingen aangebracht :

  13. in § 2 worden volgende woorden " de vrijstellingen bedoeld in § 1 zijn evenmin van toepassing " vervangen door de woorden " de vrijstellingen bedoeld in artikel 2, eerste lid, 1°, 2° en 3° zijn niet van toepassing ";

  14. de § 3 wordt vervangen door wat volgt :

    " In afwijking van de paragrafen 1 en 2, zijn de vrijstellingen bedoeld bij artikel 2, eerste lid, 1°, 2° en 3° van toepassing :

  15. op personen op wie een andere Overeenkomst of een ander Verdrag van toepassing is, die bepalingen bevatten die gunstiger zijn met betrekking tot de tewerkstelling;

  16. op personen die kunnen genieten van één van de andere vrijstellingen bedoeld bij artikel 2;

  17. op personen die reeds vóór de toetredingsdatum in het bezit zijn van een vestigingsvergunning of die reeds werden gemachtigd tot...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT