Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap houdende verschillende maatregelen betreffende de uitvoering van de begroting en betreffende de begrotingsboekhouding en de algemene boekhouding, de 13 décembre 2012

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen

Artikel 1. De bepalingen van dit besluit zijn toepasselijk op de entiteit bepaald in artikel 3, eerste lid van het decreet van 20 december 2011 bedoeld in artikel 2, 1°.

Art. 2. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :

  1. decreet van 20 december 2011 : decreet houdende regeling van de begroting en de boekhouding van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap;

  2. besluit tot vaststelling van het boekhoudplan : het koninklijk besluit van 10 november 2009 tot vaststelling van het boekhoudplan van toepassing op de federale Staat en op de gemeenschappen, de gewesten en de gemeenschappelijke gemeenschapscommissie;

  3. Ministerie : Ministerie van de Franse Gemeenschap, dit zijn de diensten van algemeen bestuur van de Franse Gemeenschap;

  4. dienst die rechtstreeks onder de Regering ressorteert : onderscheiden dienst van het Ministerie, bij decreet of besluit van de Regering opgericht en rechtstreeks onder het gezag van de Regering geplaatst voor de uitoefening van specifieke opdrachten;

  5. diensten voor de begroting en de financiën : algemene directie begroting en financiën van het Ministerie - algemene dienst begroting en comptabiliteit, en algemene dienst financiën;

  6. personeelslid : personeelslid van de diensten van de Regering, ongeacht zijn juridische arbeidsverhouding tot deze diensten;

  7. oorspronkelijke schuldeiser : titularis van de juridische vastlegging op de Franse Gemeenschap of elke andere persoon die de betaling van afgeleide rechten op deze kan verkrijgen, en die niet meer rechten kan verwerven dan deze die hij bezit;

  8. eenheid voor de controle op de vastleggingen : eenheid die, binnen de diensten voor de begroting en de financiën, belast wordt met de controle op de vastleggingen;

  9. eenheid voor de controle op de vereffeningen : eenheid die, binnen de diensten voor de begroting en de financiën, belast wordt met de controle op de vereffeningen;

  10. eenheid voor de inspectie van de gedecentraliseerde thesauriers : eenheid die, binnen de diensten voor de begroting en de financiën, belast wordt met de inspectie van de gedecentraliseerde thesauriers;

  11. kassier : kredietinstelling aangeduid met toepassing van het koninklijk besluit van 6 augustus 1990 houdende bepaling van de modaliteiten van de organisatie van de thesaurie van de Gemeenschappen, van de Gewesten en van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie.

    HOOFDSTUK 2. - Actoren

    Afdeling 1. - Scheiding van de ambten

    Art. 3. Het ambt van ordonnateur en het ambt van thesaurier moeten door onderscheiden personeelsleden worden uitgeoefend.

    Art. 4. Wanneer het functioneel niet mogelijk is om het ambt van ontvanger en het ambt van thesaurier te scheiden, kunnen die ambten door één zelfde personeelslid worden uitgeoefend.

    Art. 5. De akte waarbij de in de afdelingen 2 tot 4 bedoelde actoren worden aangewezen, vermeldt het voorwerp en de datum vanaf welke het personeelslid in dienst treedt. Er wordt een afschrift aan het Rekenhof meegedeeld.

    Afdeling 2. - Ordonnateurs

    Art. 6. § 1. Het ambt van primaire ordonnateur wordt in naam van de Regering door elk van de Ministers uitgeoefend, op grond van de hem toegewezen bevoegdheden.

    Het ambt van gedelegeerd ordonnateur wordt uitgeoefend :

  12. door de personeelsleden van het ministerie, gemachtigd bij het besluit van de Regering houdende bevoegdheids- en ondertekeningsdelegaties;

  13. door de overheid die verantwoordelijk is voor de diensten die rechtstreeks onder de Regering ressorteren, gemachtigd bij de bepalingen die deze organiseren.

    De gedelegeerde ordonnateurs handelen uitsluitend in de voorwaarden en binnen de perken die erin vastgesteld zijn.

    § 2. In elk ministerieel kabinet en, bij gebrek aan organieke bepalingen, in elke dienst die voor de werking ervan daarmee gelijkgesteld wordt, kan de functionele Minister één of meer gedelegeerde ordonnateurs uit de personeelsleden aanwijzen, om de uitgaven binnen de perken en de voorwaarden die hij vaststelt, vast te leggen en te vereffenen.

    § 3. Onverminderd de controles die door de diensten voor de begroting en de financiën worden uitgeoefend, richten de in de paragrafen 1 en 2 bedoelde ordonnateurs de systemen voor het beheer en de procedures voor de interne controle in, geschikt voor de uitvoering van hun opdrachten.

    § 4. De delegaties die aan de secretaris-generaal, de administrateur-generaal en de directeur-generaal worden toegewezen, kunnen, tijdelijk of definitief, worden ingetrokken, op aanvraag van de minister, voor de hem toegewezen bevoegdheden, op een met redenen omklede beslissing van de Regering.

    Art. 7. Met inachtneming van de in artikel 5 bedoelde bepalingen, wordt een lijst van de personeelsleden belast met het ambt van gedelegeerd ordonnateur met toepassing van de bepalingen van artikel 6, § 1, tweede lid, door het ministerie vastgesteld en bijgewerkt.

    Afdeling 3. - Ontvangers belast met de inning van de ontvangsten

    Art. 8. § 1. De ten laste van derden vastgestelde rechten zijn de door de ordonnateurs bepaalde schuldvorderingen die :

  14. op hun bevel in de rekeningen van de begrotingsboekhouding worden geboekt, op het niveau van de basisartikelen alsook gelijktijdig in de rekeningen van klasse 4 van de balans, en, als tegenwicht, in de resultatenrekening;

  15. worden meegedeeld aan een ontvanger die belast wordt met de inning ervan overeenkomstig de artikelen 53 en 55 van het decreet van 20 december 2011.

    § 2. De contant geïnde ontvangsten kunnen niet a posteriori worden geboekt in de rekeningen van klasse 4 van de balans. Als tegenwicht voor de toeneming van de financiële rekening die ze voortbrengen, worden ze rechtstreeks in de rekeningen van de begrotingsboekhouding geboekt, op het niveau van de basisartikelen en gelijktijdig in de resultatenrekening.

    § 3. Wanneer de ontvangsten worden geïnd, terwijl later blijkt dat hun rechten verkeerd werden vastgesteld, wordt hun bedrag teruggegeven door toedoen van de ordonnateur ten laste van een basisartikel dat daartoe op de uitgavenbegroting wordt uitgetrokken.

    Art. 9. § 1. Het ambt van ontvanger wordt uitgeoefend door de personeelsleden van het ministerie die door de Minister van Begroting of diens afgevaardigde worden aangewezen met inachtneming van de bepalingen van artikel 5.

    § 2. In elke akte voor de aanwijzing van een ontvanger-titularis, wordt ten minste één plaatsvervangend ontvanger aangewezen om de ontvanger-titularis te vervangen, onder de verantwoordelijkheid van deze, gedurende de periode van zijn tijdelijke afwezigheid.

    Art. 10. § 1. Een centraliserende ontvanger moet door de Minister van Begroting worden aangewezen uit de personeelsleden van niveau 1 of 2 van het ministerie.

    § 2. Het personeelslid dat de gecumuleerde ambten van ontvanger en thesaurier uitoefent, wordt door één enkele akte aangewezen. Een financiële rekening waarop het de ontvangsten int, wordt voor hem bij de kassier geopend.

    Vanuit die rekening :

  16. betaalt het de ten onrechte ontvangen bedragen terug;

  17. stort het ten minste één keer per week de netto-opbrengst van zijn ontvangsten aan de centraliserende thesaurier.

    Als ontvangsten bestemd worden voor uitgaven van een begrotingsfonds waarvan het financiële beheer aan een gedecentraliseerde thesaurier wordt toegewezen, overeenkomstig artikel 16, § 2, oefent de gedecentraliseerde thesaurier het ambt van ontvanger-thesaurier van ambtswege uit en behoudt het de geïnde ontvangsten. De artikelen 11 en 12, § 1 zijn bovendien niet op hem van toepassing.

    Art. 11. Elke ontvanger of ontvanger-thesaurier-titularis geeft rekenschap van zijn beheer volgens het door de Minister van Begroting vastgestelde model.

    De originele stukken tot verantwoording van de rekeningen, zoals bedoeld in artikel 35, worden door de dienst voor de begroting en de financiën bewaard tot 31 december van het jaar van de definitieve afsluiting van het begrotings- en boekjaar zoals bepaald in artikel 45 van het decreet van 20 december 2011 en, vervolgens, overeenkomstig de bepalingen van artikel 37.

    Afdeling 4. - Thesauriers

    Onderafdeling 1. - Opdrachten

    Art. 12. § 1. De thesauriers worden belast met de betaling van de uitgaven, op bevel van de ordonnateurs, en met de rechtstreekse inning van de ontvangsten of met de centralisatie ervan, als ze door een ontvanger-thesaurier vooraf werden ontvangen. Ze kunnen de ten onrechte ontvangen bedragen terugbetalen.

    De in het eerste lid bedoelde thesauriers beschikken over financiële rekeningen die op hun naam bij de kassier geopend zijn, met vermelding van de dienst waaronder ze ressorteren. De opening en de afsluiting van de rekeningen worden uitsluitend door toedoen van de verantwoordelijke overheid uitgevoerd.

    § 2. Onverminderd andere wettelijke bepalingen kunnen de financiële verrichtingen die geen verband houden met de begroting alsook de verrichtingen inzake beheer van fondsen van derden alleen door de centraliserende thesaurier worden uitgevoerd op bevel van de verantwoordelijke overheid.

    § 3. De in artikel 13 bedoelde centraliserende thesaurier wordt ertoe gemachtigd de kredietlijnen te gebruiken die door de kassier worden toegestaan wanneer ze door de verantwoordelijke overheid worden aangewend om overschrijvingsopdrachten te dekken.

    Elke gedecentraliseerde thesaurier bedoeld in artikel 16 kan alleen het tegoed aanwenden dat op zijn financiële rekening beschikbaar is.

    § 4. De betalingen worden bij voorkeur verricht door middel van een overschrijving naar een financiële rekening die geopend is op naam van de begunstigde die bij de juridische vastlegging van de uitgave wordt geïdentificeerd.

    Onderafdeling 2. - Centraliserende thesaurier

    Art. 13. § 1. De centralisatie van de geldinkomsten en uitgaven wordt toevertrouwd aan een centraliserende thesaurier, die verrichtingen doet in een centraal stelsel dat rechtstreeks met de algemene boekhouding verbonden is.

    § 2. Het in paragraaf 1 bedoelde ambt wordt uitgeoefend door een personeelslid van niveau 1 van het ministerie dat door de Minister van Begroting wordt...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT