19 MAART 2014. - Wet houdende wijzigingen van de wet van 15 april 1994 betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle

FILIP, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

HOOFDSTUK 2. - 19 maart 2014. - Wijzigingen van de wet van 15 april 1994 betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle

Art. 2. In artikel 1 van de wet van 15 april 1994 betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle, gewijzigd bij de wetten van 2 april 2003 en 30 maart 2011, wordt de definitie van "nucleaire inspecteurs" opgeheven.

Art. 3. Artikel 9 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 2 april 2003, wordt vervangen door wat volgt :

Art. 9. § 1. Onverminderd de ambtsbevoegdheden van de officieren van gerechtelijke politie bedoeld in artikel 8 van het Wetboek van strafvordering, zien de daartoe door de Koning aangewezen statutaire en contractuele personeelsleden van het Agentschap toe op de naleving van de verordeningen van de Europese Unie die behoren tot de bevoegdheden van het Agentschap, van de bepalingen van deze wet, van de uitvoeringsbesluiten ervan, alsook op de naleving van de voorwaarden opgenomen in de vergunningen, toelatingen of erkenningen in uitvoering van deze bepalingen, en worden zij belast met de begeleiding overeenkomstig artikel 10, tweede lid, van de wet van 20 juli 1978 houdende geëigende beschikkingen teneinde de Internationale Organisatie voor Atoomenergie toe te laten inspectie- en verificatiewerkzaamheden door te voeren op Belgisch grondgebied in uitvoering van het Internationaal Akkoord van 5 april 1973 bij toepassing der §§ 1 en 4 van artikel III van het Verdrag van 1 juli 1968 inzake de niet-verspreiding van kernwapens.

§ 2. De overeenkomstig § 1 aangewezen personeelsleden worden "nucleaire inspecteurs" genoemd.

§ 3. De overeenkomstig § 1 aangewezen personeelsleden leggen, voorafgaand aan de uitoefening van hun functie, de eed af, in de termen bepaald bij artikel 2 van het decreet van 20 juli 1831 betreffende de eedaflegging bij de aanvang der grondwettelijke vertegenwoordigende monarchie, in handen van de minister die toezicht uitoefent op het Agentschap of van zijn afgevaardigde.

§ 4. De nucleaire inspecteurs kunnen hun bevoegdheden uitoefenen op het gehele Belgische grondgebied, doch slechts met het oog op het toezicht op de uitvoering van de bepalingen van deze wet en de uitvoeringsbepalingen ervan, alsook op de naleving van de voorwaarden opgenomen in de vergunningen, toelatingen of erkenningen in uitvoering van deze bepalingen, de wet van 20 juli 1978 houdende geëigende beschikkingen teneinde de Internationale Organisatie voor Atoomenergie toe te laten inspectie- en verificatiewerkzaamheden door te voeren op Belgisch grondgebied in uitvoering van het Internationaal Akkoord van 5 april 1973 bij toepassing der §§ 1 en 4 van artikel III van het Verdrag van 1 juli 1968 inzake de niet-verspreiding van kernwapens, de wet van 1 juni 2005 betreffende de toepassing van het Aanvullend Protocol van 22 september 1998 bij de Internationale Overeenkomst van 5 april 1973 ter uitvoering van artikel III, leden 1 en 4, van het Verdrag van 1 juli 1968 inzake de niet-verspreiding van kernwapens en de artikelen 477 tot en met 477sexies en 488bis van het Strafwetboek.

§ 5. Een geactualiseerde nominatieve lijst van de overeenkomstig § 1 aangewezen personeelsleden wordt ten minste om de twee jaar in de vorm van een ministerieel besluit bekendgemaakt.

De overeenkomstig § 1 toegewezen bevoegdheden kunnen door de Koning worden ontnomen.

Art. 4. In dezelfde wet wordt een artikel 9bis ingevoegd, luidende :

Art. 9bis. § 1. In afwijking van de mogelijkheid tot toepassing van artikel 29 van het Wetboek van strafvordering, hebben de in artikel 9 bedoelde personeelsleden het recht waarschuwingen te geven en een termijn te bepalen waarbinnen de overtreder zich in regel moet stellen.

Deze termijn mag niet langer zijn dan zes maanden.

Wanneer de dag waarop de termijn om zich in regel te stellen verstrijkt een zaterdag, een zondag of een wettelijke feestdag is, wordt de vervaldag verschoven naar de eerstvolgende werkdag.

§ 2. De in artikel 9 bedoelde personeelsleden kunnen de inbreuken op deze wet en haar uitvoeringsbesluiten, alsook op de voorwaarden opgenomen in de vergunningen, toelatingen of erkenningen in uitvoering van deze bepalingen, vaststellen bij proces-verbaal dat geldt tot het tegendeel wordt bewezen voor zover een afschrift ervan ter kennis gebracht wordt van de vermoedelijke dader van de inbreuk, binnen een termijn van zestig dagen die aanvangt de dag na de vaststelling van de inbreuk. Indien deze termijn niet wordt gerespecteerd, dan geldt het proces-verbaal ten titel van inlichting.

§ 3. Bij het opmaken van de processen-verbaal kunnen de door hen verrichte materiële vaststellingen, met bewijskracht, gebruikt worden door andere nucleaire inspecteurs, andere inspectiediensten of door statutaire of contractuele personeelsleden belast met het toezicht op de naleving van andere wetgevingen.

Art. 5. Artikel 10 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 2 april 2003, wordt vervangen door wat volgt :

Art. 10. § 1. De in artikel 9 bedoelde personeelsleden, voorzien van bewijsstukken ter rechtvaardiging van hun ambt, beschikken over de hierna volgende toezichtbevoegdheden bij de uitoefening van hun opdracht, en dit zowel in het kader van de administratieve afhandelingsbevoegdheid als in het kader van de vaststelling van inbreuken bij proces-verbaal :

1° zij hebben te allen tijde, zonder voorafgaande verwittiging, vrije toegang tot vervoermiddelen, fabrieken, opslagplaatsen, ziekenhuizen en, meer in het algemeen, alle inrichtingen waar toestellen of stoffen die ioniserende stralingen kunnen verspreiden, geproduceerd, vervaardigd, gehouden of gebruikt worden, evenals elke plaats waarvan zij redelijkerwijze kunnen vermoeden dat ofwel voormelde toestellen of stoffen, onderworpen aan de bepalingen van de wetgevingen waarop zij toezicht uitoefenen, aanwezig zijn ofwel bewijzen van het bestaan van een inbreuk kunnen aangetroffen worden. Tot bewoonde lokalen of andere ruimten en plaatsen die daadwerkelijk als woning zijn ingericht en als dusdanig worden gebruikt, hebben ze evenwel enkel toegang mits voorafgaande machtiging van de onderzoeksrechter. Een machtiging tot visitatie kan worden bekomen voor de toegang tot de bewoonde ruimten na 21 uur en voor 5 uur mits een met bijzondere redenen omkleed verzoek gericht aan de onderzoeksrechter;

2° zij kunnen stoffen of een monster ervan aan een onderzoek of een analyse laten onderwerpen. De kosten zijn ten laste van de exploitant of houder van de stoffen, met toepassing van artikel 31, § 3;

3° zij kunnen, onverminderd de toepassing van artikel 47bis van het Wetboek van strafvordering en van artikel 2bis, § 2, van de wet van 20 juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis, overgaan tot het...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT