Besluit van de Vlaamse Regering houdende de administratieve organisatie van de jacht in het Vlaamse Gewest, de 25 avril 2014

HOOFDSTUK 1. - Definities, toepassingsgebied en citeeropschrift

Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder:

  1. minister: de Vlaamse minister, bevoegd voor de landinrichting en het natuurbehoud;

  2. arrondissementscommissaris: de persoon, vermeld in titel II, hoofdstuk IV, van het Provinciedecreet van 9 december 2005, die door de gouverneur is aangewezen als verantwoordelijke voor de aspecten in verband met de jacht;

  3. agentschap: het Agentschap voor Natuur en Bos opgericht bij het besluit van de Vlaamse Regering tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid van 23 december 2005;

  4. instituut: het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek opgericht bij het besluit van de Vlaamse Regering tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek van 23 december 2005;

  5. jachtrecht: het recht, vermeld in artikel 7 van het Jachtdecreet van 24 juli 1991;

  6. jachtrechthouder: de persoon die het jachtrecht heeft;

  7. jachtseizoen: de periode van 1 juli tot en met 30 juni van het daaropvolgende kalenderjaar;

  8. jachtterrein: een aaneengesloten terrein, dat uit een of meer percelen bestaat waarop eenzelfde jachtrechthouder of een groep van jachtrechthouders het jachtrecht heeft;

  9. jachtplan: het plan waarop een jachtterrein wordt aangeduid;

  10. WBE: een wildbeheereenheid, dat is een samenwerkingsverband tussen jachtrechthouders als vermeld in artikel 12 van het Jachtdecreet van 24 juli 1991;

  11. WBE-werkingsgebied: het ruimtelijk begrensde gebied waarbinnen de jachtterreinen liggen die tot de WBE behoren;

  12. onafhankelijke jachtrechthouder: een jachtrechthouder die niet bij een erkende WBE is aangesloten;

  13. duurzaam wildbeheer: het wildbeheer dat gericht is op de instandhouding en de verbetering van de kwaliteit van de leefgebieden van de soorten jachtwild, op het beheer van de populaties van het jachtwild en op het voorkomen en inperken van maatschappelijk onaanvaardbare schade door jachtwild, als onderdeel van een breder faunabeheer.

    Art. 2. Dit besluit regelt de administratieve verplichtingen die gelden voor het uitoefenen van de jacht in het Vlaamse Gewest.

    Dit besluit wordt aangehaald als het Jachtadministratiebesluit.

    HOOFDSTUK 2. - Het jachtverlof en de jachtvergunning

    Afdeling 1. - Algemene bepalingen

    Art. 3. Het jachtverlof en de jachtvergunning worden afgegeven door een arrondissementscommissaris.

    De volgende arrondissementscommissarissen zijn bevoegd:

  14. als de woonplaats van de aanvrager zich in het Vlaamse Gewest bevindt: de arrondissementscommissaris van de provincie waarin de woonplaats van de aanvrager ligt;

  15. als de woonplaats van de aanvrager zich niet in het Vlaamse Gewest bevindt: de arrondissementscommissaris van een Vlaamse provincie naar keuze;

  16. als het gaat om de leden van de koninklijke familie: de arrondissementscommissaris van de provincie Vlaams-Brabant;

  17. als het gaat om diplomatieke en consulaire ambtenaren van buitenlandse nationaliteit die erkend zijn door het lid van de Federale Regering van wie de buitenlandse betrekkingen tot zijn bevoegdheden behoren: de arrondissementscommissaris van de provincie Vlaams-Brabant.

    Art. 4. Elk jaar, uiterlijk op 1 augustus, bezorgt elke betrokken arrondissementscommissaris aan het agentschap de volgende gegevens:

  18. een overzicht van het aantal afgeleverde jachtverloven voor het voorbije jachtseizoen, voor elk van de twee types, vermeld in artikel 16 van het Jachtdecreet van 24 juli 1991. De arrondissementscommissarissen geven daarbij het afzonderlijke aantal weer voor elk van de vier types begunstigden, vermeld in artikel 3, tweede lid van dit besluit;

  19. een overzicht van het aantal afgeleverde jachtvergunningen voor het voorbije jachtseizoen.

    Art. 5. Als de arrondissementscommissaris de afgifte van een jachtverlof of jachtvergunning weigert, kan de aanvrager bij het agentschap schriftelijk om terugbetaling van de betaalde belasting verzoeken met toepassing van artikel 16 van het Jachtdecreet van 24 juli 1991.

    De aanvrager legt in voorkomend geval een attest van de arrondissementscommissaris voor waaruit blijkt dat hem geen jachtverlof of jachtvergunning werd uitgereikt voor het jachtseizoen waarvoor de belasting werd betaald.

    Afdeling 2. - Het jachtverlof

    Art. 6. Een jachtverlof bevat de volgende gegevens:

  20. een recente foto van de titularis van het jachtverlof;

  21. de voor- en achternaam van de titularis van het jachtverlof;

  22. de geboortedatum van de titularis van het jachtverlof;

  23. de handtekening van de titularis van het jachtverlof;

  24. een uniek nummer met een codering volgens de aanwijzingen van het agentschap;

  25. de vermelding van de geldigheidsduur.

    Het model voor het jachtverlof wordt opgesteld door het agentschap en ter beschikking gesteld door het agentschap.

    De arrondissementscommissaris brengt op elk afgeleverd jachtverlof een beveiliging tegen vervalsing aan, volgens de aanwijzingen van het agentschap.

    Art. 7. Om een jachtverlof te verkrijgen moeten de volgende originele documenten worden voorgelegd:

  26. een recente foto van de aanvrager van het jachtverlof. De foto heeft minstens de volgende afmetingen: 4 cm hoog bij 3,5 cm breed. Het hoofd op de foto moet 1,5 tot 2 cm hoog zijn;

  27. een uittreksel uit het strafregister, afgeleverd conform artikel 596, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering, afgegeven door het gemeentebestuur van de woonplaats van de aanvrager, binnen twee maanden voor de aanvraag;

  28. in voorkomend geval: het jachtverlof dat aan de aanvrager werd afgeleverd voor het jachtseizoen dat voorafgaat aan het jachtseizoen waarvoor een nieuw jachtverlof wordt aangevraagd;

  29. in een ander geval dan het geval, vermeld in punt 3° : een geldig getuigschrift, uitgereikt in het Vlaamse Gewest, waaruit blijkt dat de aanvrager geslaagd is voor het praktische gedeelte van het jachtexamen;

  30. een getuigschrift van een verzekering voor burgerlijke aansprakelijkheid als vermeld in afdeling 5.

    Voor het document, vermeld in het eerste lid, 2°, gelden de volgende bijzondere voorwaarden:

  31. als de aanvrager de Belgische nationaliteit heeft en niet of sinds minder dan een jaar in België verblijft, legt hij in de plaats van het getuigschrift een schriftelijke verklaring voor waaruit blijkt dat hij zich niet in een toestand bevindt waarvoor een arrondissementscommissaris een jachtverlof moet of kan weigeren als vermeld in artikel 13 en 14, afgegeven binnen twee maanden voor de aanvraag door de ambassade in België die het land waar de aanvrager verblijft of verbleven heeft, vertegenwoordigt;

  32. als de aanvrager niet de Belgische nationaliteit heeft, legt hij in de plaats van het getuigschrift een schriftelijke verklaring voor waaruit blijkt dat hij zich niet in een toestand bevindt waarvoor een arrondissementscommissaris een jachtverlof moet of kan weigeren als vermeld in artikel 13 en 14, afgegeven binnen twee maanden voor de aanvraag door de ambassade in België die het land van herkomst vertegenwoordigt.

    Art. 8. De volgende personen zijn vrijgesteld van het voorleggen van het uittreksel, vermeld in artikel 7, eerste lid, 2°, en van het getuigschrift, vermeld in artikel 7, eerste lid, 4° :

  33. de leden van de koninklijke familie;

  34. de diplomatieke en consulaire ambtenaren van buitenlandse nationaliteit die erkend zijn door het lid van de Federale Regering van wie de buitenlandse betrekkingen tot zijn bevoegdheid behoren.

    Art. 9. Een bewijs van slagen voor het jachtexamen in de volgende landen of gewesten is gelijkwaardig aan het geldig getuigschrift, vermeld in artikel 7, eerste lid, 4° :

  35. het Waalse Gewest, op voorwaarde dat het bewijs van slagen is uitgereikt vanaf 1 januari 1998;

  36. Nederland;

  37. het Groothertogdom Luxemburg;

  38. Frankrijk, op voorwaarde dat het bewijs van slagen is uitgereikt vanaf 1 januari 2003;

  39. Duitsland;

  40. Oostenrijk.

    De minister kan een bewijs van slagen voor het jachtexamen uitgereikt in andere Europese lidstaten gelijkstellen aan het geldig getuigschrift, vermeld in artikel 7, eerste lid, 4°, na het aantonen door de andere lidstaten van de gelijkwaardigheid voor hun concrete situatie.

    Een geldig jachtverlof dat is afgeleverd in de volgende landen of gewesten, en dat geldig is voor het jachtseizoen waarvoor het jachtverlof wordt aangevraagd, is gelijkwaardig aan het uittreksel, vermeld in artikel 7, eerste lid, 2°, en aan het getuigschrift, vermeld in artikel 7, eerste lid, 4° :

  41. het Waalse Gewest;

  42. Nederland;

  43. het Groothertogdom Luxemburg.

    Afdeling 3. - De jachtvergunning

    Art. 10. De houder van een geldig jachtverlof, afgeleverd in het Vlaamse Gewest, kan aan de arrondissementscommissaris een jachtvergunning aanvragen voor niet in het Vlaamse Gewest wonende genodigden.

    Art. 11. Een jachtvergunning bevat de volgende gegevens:

  44. een recente foto van de titularis van de jachtvergunning;

  45. de voor- en achternaam van de titularis van de jachtvergunning;

  46. de geboortedatum van de titularis van de jachtvergunning;

  47. de woonplaats van de titularis van de jachtvergunning;

  48. een uniek nummer met een codering volgens de aanwijzingen van het agentschap;

  49. de vermelding van de geldigheidsduur;

  50. de handtekening van de titularis van de jachtvergunning;

  51. de voor- en achternaam van de aanvrager van de jachtvergunning;

  52. het nummer van het jachtverlof van de aanvrager van de jachtvergunning.

    Het model voor de jachtvergunning wordt opgesteld door het agentschap en ter beschikking gesteld door het agentschap.

    De arrondissementscommissaris brengt op elke afgeleverde jachtvergunning een beveiliging tegen vervalsing aan volgens de aanwijzingen van het agentschap.

    Art. 12. Om een jachtvergunning te verkrijgen moeten de volgende originele documenten worden voorgelegd:

  53. een recente foto van de genodigde. De foto heeft minstens de volgende afmetingen hebben: 4 cm hoog bij 3,5 cm breed. Het hoofd op de foto is 1,5 tot 2 cm hoog;

  54. een jachtverlof van de genodigde dat is afgeleverd in het land van oorsprong of in het land van woonplaats van...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT