Koninklijk besluit houdende vaststelling van het vakantiegeld van het personeel van de politiediensten (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 08-05-2009 en tekstbijwerking tot, de 29 avril 2009

http://www.juridat.be"/cgi_loi/arch_a.pl?N=&=&sql=(text+contains+(''))&rech=1&language=nl&tri=dd+AS+RANK&numero=1&table_name=wet&cn=2009042905&caller=archive&fromtab=wet&la=N&ver_arch=001"

Artikel 1. In titel III van deel XI van het RPPol wordt een hoofdstuk IIbis ingevoegd dat het artikel XI.III.4bis bevat, luidende :

" HOOFDSTUK IIbis - Het vakantiegeld

Art. XI.III.4bis. De personeelsleden genieten jaarlijks een vakantiegeld waarvan het bedrag voor volledige prestaties gedurende het gehele referentiejaar wordt vastgesteld op 92 % van een twaalfde van de jaarwedde, gekoppeld aan de index van de consumptieprijzen, die verschuldigd is voor de maand maart van het kalenderjaar. Voor het overige wordt het berekend en toegekend volgens de nadere regels die gelden voor het personeel van de federale overheidsdiensten.

De personeelsleden genieten evenwel het vakantiegeld berekend volgens de regels van vaststelling voor het personeel van de federale overheidsdiensten indien dat voor hen gunstiger is. "

Art. 2. In artikel XI.III.4, eerste lid, RPPol, wordt de bepaling onder 3° opgeheven.

Art. 3.[1 Voor de leden van het basis-, midden- en officierenkader van het operationeel kader, wordt, in het uitbetalingsjaar 2009, " 92 % " in het artikel XI.III.4bis, eerste lid, RPPol, evenwel gelezen als " 65 % ".]1

----------

(1)

Art. 4.[1 Voor de leden van het midden- en officierenkader van het operationeel kader, wordt, in het uitbetalingsjaar 2010, " 92 % " in het artikel XI.III.4bis, eerste lid, RPPol, evenwel gelezen als " 65 % ".]1

----------

(1)

Art. 5. Het koninklijk besluit van 16 januari 2003 tot toekenning van een Copernicuspremie aan bepaalde personeelsleden van het administratief en logistiek kader van de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus, wordt opgeheven.

Art. 6. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2009.

Art. 7. De Minister bevoegd voor Justitie en de Minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 29 april 2009.

ALBERT

Van Koningswege :

De Minister van Justitie,

S. DE CLERCK

De Minister van Binnenlandse Zaken,

G. DE PADT

Aanhef

ALBERT II, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, artikel 121, vervangen bij de wet van 26 april 2002;

Gelet op het koninklijk besluit van 30 maart 2001 tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten (RPPol);

Gelet op het koninklijk besluit van 16 januari 2003 tot toekenning van een Copernicuspremie aan bepaalde...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT