Koninklijk besluit betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg, met uitzondering van ontplofbare en radioactieve stoffen., de 9 mars 2003

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.

Artikel 1. Dit besluit zet de Richtlijn 2000/61/EG van het Europees Parlement en de Raad van 10 oktober 2000 tot wijziging van Richtlijn 94/55/EG van de Raad betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lid-Staten inzake het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg om in Belgisch recht.

Art. 2. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :

  1. " Minister " : de Minister tot wiens bevoegdheid het vervoer te land behoort;

  2. " Gemachtigde van de Minister " : de Directeur-generaal van het Directoraat-generaal Vervoer te Land van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer;

  3. " ADR " : het Europees Verdrag betreffende het internationaal vervoer van gevaarlijke goederen over de weg en de bijlagen erbij, ondertekend op 30 september 1957 te Genève en goedgekeurd bij de wet van 10 augustus 1960, zoals gewijzigd;

  4. " richtlijn 94/55/EG " : de richtlijn 94/55/EG van de Raad van de Europese Unie van 21 november 1994 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lid-Staten inzake het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg, zoals gewijzigd;

  5. " voertuig " : ieder voor deelname aan het wegverkeer bestemd compleet of niet-compleet motorvoertuig op ten minste vier wielen met een door de constructie bepaalde maximumsnelheid van meer dan 25 kilometer per uur, alsmede aanhangwagens daarvan, met uitzondering van voertuigen die zich over rails voortbewegen, landbouw- en bosbouwtrekkers en alle mobiele machines;

  6. " vervoer " : ieder vervoer over de weg door een voertuig als hierboven omschreven, dat geheel of gedeeltelijk plaatsvindt via het openbare wegennet, met inbegrip van het onder het ADR vallende laden en lossen; vervoer dat volledig binnen een afgesloten ruimte plaatsvindt valt niet onder deze definitie;

  7. " klassen " : de klassen van gevaarlijke goederen opgesomd in paragraaf 2.1.1.1 van bijlage A bij het ADR;

  8. " UNO-nummer " : het nummer van vier cijfers dat de gevaarlijke goederen identificeert en dat gegeven wordt in de eerste kolom van tabel A in hoofdstuk 3.2 van bijlage A bij het ADR;

  9. " gevaarlijke goederen " : de in paragraaf 1.2.1 van bijlage A bij het ADR als dusdanig gedefinieerde goederen die behoren tot de klassen 2, 3 behalve UNO-nummer 3064, 4.1 behalve UNO-nummers 0154, 0155, 0209, 0214, 0215, 0220, 0234, 1310, 1320, 1321, 1322, 1336, 1337, 1344, 1347, 1348, 1349, 1354, 1355, 1356, 1357, 1517, 1571, 2852, 2907, 2555, 2556, 2557 en 3317, 4.2, 4.3, 5.1 behalve UNO-nummers 1942, 2067, 2068, 2069, 2070 en 2426, 5.2, 6.1, 6.2, 8 en 9 behalve UNO-nummer 3268;

  10. " verpakking, houder, IBC (grote houder voor losgestort vervoer), grote verpakking, MEGC, tank, vaste tank, afneembare tank, mobiele tank, tankcontainer, transporteenheid, batterijvoertuig " : de verpakking, houder, grote houder voor losgestort vervoer, grote verpakking, MEGC, tank, vaste tank, afneembare tank, mobiele tank, tankcontainer, transporteenheid, batterijvoertuig gedefinieerd in afdeling 1.2.1 van bijlage A bij het ADR.

    Art. 3. De bijlage bij dit besluit voorziet bepalingen inzake de :

    - bouw en periodieke keuring van houders en tanks;

    - uitrusting van de voertuigen en de documenten die ze moeten begeleiden.

    HOOFDSTUK II. - Toepassingsgebied.

    Art. 4. § 1. Behalve indien uitdrukkelijk anders bepaald, is dit besluit zowel van toepassing op nationaal als op internationaal vervoer van gevaarlijke goederen over de weg, maar het is niet van toepassing op het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg verricht door voertuigen die behoren aan de strijdkrachten of onder hun verantwoordelijkheid vallen.

    § 2. De transporten verricht door middel van voertuigen ingeschreven in het buitenland, zijn niet onderworpen aan de voorschriften van de bijlage bij dit besluit, wanneer voldaan is aan de voorwaarden van het ADR en de bijlagen erbij.

    HOOFDSTUK III. - Nationale bepalingen.

    Art. 5. § 1 De gevaarlijke goederen waarvoor het vervoer verboden is door de bijlagen bij het ADR, zijn niet toegelaten voor het nationaal vervoer.

    § 2. Het vervoer van de andere in bijlage A bij het ADR opgesomde goederen is toegelaten voor nationaal vervoer indien de voorwaarden vastgesteld in de bijlagen A en B bij het ADR zijn vervuld, onder voorbehoud van de in § 3 en § 4 vermelde afwijkingen.

    § 3. Bij binnenlands vervoer is het gebruik toegestaan van voertuigen die niet conform de bijlagen bij het ADR zijn indien ze :

    - vóór 1 januari 1997 zijn gebouwd;

    - hun constructie in overeenstemming is met de op 31 december 1996 geldende nationale wetgeving;

    - zodanig worden onderhouden dat de desbetreffende veiligheidsniveaus in acht worden genomen.

    Bij binnenlands vervoer is het gebruik toegestaan van tanks uit kunststof die niet conform de bijlagen bij het ADR zijn indien ze :

    - vóór 1 januari 1999 zijn gebouwd;

    - hun constructie in overeenstemming is met de op 31 december 1996 geldende nationale wetgeving;

    - zodanig worden onderhouden dat de desbetreffende veiligheidsniveaus in acht worden genomen.

    Bij binnenlands vervoer is het gebruik van ruimwagens toegestaan, indien ze :

    vóór het in werking treden van dit besluit zijn gebouwd;

    hun constructie beantwoordt aan de eisen van het koninklijk besluit van 11 september 1984 betreffende de constructievereisten voor de ruimwagens die gevaarlijke afvalstoffen over de weg vervoeren;

    - dat de tanks ten laatst drie jaar na het in voege treden van dit besluit, worden uitgerust met een veiligheidsklep voorafgegaan door een breekplaat.

    Bij binnenlands vervoer is het gebruik van IBC uit metaal die vóór 1 november 1993 zijn vervaardigd en niet gecertificeerd zijn overeenkomstig bijlage A bij het ADR, onder de voorwaarden vastgelegd in de op 12 oktober 1995 verleende afwijking 4-93bis toegestaan.

    § 4. De gemachtigde van de Minister kan tot 30 juni 2003 het binnenlands vervoer van kleine hoeveelheden van bepaalde gevaarlijke goederen toestaan onder minder strenge voorwaarden dan die welke in de bijlagen bij het ADR zijn opgenomen, mits de Europese Commissie hiervoor vooraf toestemming verleent.

    De gemachtigde van de Minister kan tot 30 juni 2003 voor binnenlands vervoer van gevaarlijke goederen dat een plaatselijk karakter heeft bepalingen vaststellen die afwijken van die welke in de bijlagen bij het ADR zijn opgenomen, mits de Europese Commissie hiervoor vooraf toestemming verleent.

    Mits de veiligheid daar niet onder lijdt kan de gemachtigde van de Minister voor binnenlands vervoer tijdelijke afwijkingen aan de bijlagen bij het ADR toestaan, teneinde proefnemingen te kunnen verrichten die nodig zijn om die bepalingen te kunnen wijzigen met het oog op de aanpassing ervan aan de technische en de industriële ontwikkelingen. Deze afwijkingen hebben een looptijd van maximaal vijf jaar en zijn niet hernieuwbaar.

    De gemachtigde van de Minister kan administratieve vergunningen afleveren voor het uitvoeren van binnenlandse ad hoc transporten van gevaarlijke goederen die ofwel door de bijlagen bij het ADR zijn verboden, ofwel onder andere voorwaarden worden uitgevoerd dan die waarin de bijlagen bij het ADR voorzien, mits deze ad hoc transporten duidelijk omschreven en in de tijd beperkt zijn.

    Wanneer een transport uitgevoerd wordt op basis van een afwijking die door de gemachtigde van de Minister werd toegestaan op basis van onderhavige paragraaf, moet een afschrift van deze afwijking zich in de cabine van het voertuig bevinden.

    § 5. De tijdelijke afwijkingen overeengekomen tussen België en één of meer andere Verdragspartijen in toepassing van paragraaf 1.5.1 van bijlage A bij het ADR gelden ook voor het binnenlands vervoer.

    HOOFDSTUK IV. - Plichten van de betrokkenen.

    Art. 6. Het is de verzender, de commissionair-expediteur, de vervoerscommissionair, de vervoerder en de bestuurder van het voertuig verboden gevaarlijke goederen te laden, te vervoeren, te doen laden of te doen vervoeren indien het vervoer niet voldoet aan de bepalingen van het ADR en de bijlagen erbij en van dit besluit.

    De commissionair-expediteur en de vervoerscommissionair moeten hun naam en adres op het vervoerdocument vermelden.

    Wanneer de goederen bij de fabrikant of bij de handelaar zelf worden geladen, is deze eveneens onderworpen aan de voorschriften van paragraaf 1.4.2.1.1 van bijlage A bij het ADR die op de verzender toepasselijk zijn.

    De verzender moet zich ervan vergewissen dat het vervoerdocument aan de eisen van paragraaf 5.4.1.van bijlage A bij het ADR beantwoordt.

    HOOFDSTUK V. - Controles.

    Art. 7. § 1. De Minister erkent de instellingen die gemachtigd zijn om :

  11. de nazichten en de periodieke keuringen uit te voeren die in bijlage A bij het ADR zijn voorgeschreven en die betrekking hebben op de gevaarlijke goederen of op de verpakkingen;

  12. de nazichten en de periodieke keuringen uit te voeren die in bijlage A bij het ADR zijn voorgeschreven en die betrekking hebben op de tanks;

  13. de goedkeuringsproeven uit te voeren die in paragraaf 9.1.2.2.1 van bijlage B bij het ADR zijn voorgeschreven.

    § 2. Indien de resultaten van de nazichten of van de periodieke keuringen die door een erkende instelling op een tank worden uitgevoerd positief zijn, levert deze instelling een getuigschrift af.

    Indien de instelling, gelet op de negatieve resultaten, geen getuigschrift kan afleveren, brengt ze de gemachtigde van de Minister daarvan op de hoogte. Als de nazichten of de periodieke keuringen worden overgedaan, moet dat geschieden door dezelfde instelling.

    § 3. De erkende instellingen belast met de controle van de in het verkeer gebrachte voertuigen, zijn bevoegd om de andere controles uit te voeren die vereist zijn om het in paragraaf 9.1.2.1.2 van bijlage B bij het ADR voorgeschreven keuringsdocument te verkrijgen.

    § 4. De Minister kan het administratief beheer van de dossiers betreffende de in paragraaf 9.1.2.2.1 van bijlage B bij het ADR voorziene goedkeuring overlaten aan een in § 1 bedoelde erkende instelling.

    Art. 8. Voor het vaststellen van overtredingen van de bepalingen van het...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT