22 MEI 2014. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken

VERSLAG AAN DE KONING,

Sire,

In aanvulling op het koninklijk besluit van 7 februari 2014 tot wijziging van meerdere koninklijke besluiten tot uitvoering van de wet overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten van 15 juni 2006 alsook van de wet van 13 augustus 2011 inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten op defensie- en veiligheidsgebied (B.S., 21 februari 2014), strekt het onderhavige ontwerp meer specifiek tot de wijziging van het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken.

Meer bepaald wordt hiermee voorzien in een aanpassing van de betalingsregels van het laatstgenoemde besluit (zie inzonderheid de artikelen 9, 69, 95, 120, 127, 150, 156 en 160), en dit met het oog op een betere coherentie en afstemming van de betalingsregels op de tekst van Richtlijn 2011/7/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 betreffende bestrijding van betalingsachterstand bij handelstransacties, alsook op de praktijk van de overheidsopdrachten.

In dit ontwerp is over de hele lijn gevolg gegeven aan de opmerkingen geformuleerd door de Raad van State in zijn advies 55.760/1 van 16 april 2014.

Artikel 1. Dit artikel bevat de gebruikelijke bepaling ter verwijzing naar de Europese richtlijn die met dit ontwerp - gedeeltelijk - wordt omgezet.

Art. 2. Samenhangend met het vorige artikel past dit artikel de omzettingsbepaling van artikel 1 van het koninklijk besluit van 14 januari 2013 aan. Gezien dat koninklijk besluit uiteindelijk in werking is getreden op 1 juli 2013, is een verwijzing naar de vorige richtlijn inzake bestrijding betalingsachterstand bij handelstransacties, namelijk Richtlijn 2000/35/EG, niet langer relevant.

Art. 3. Dit artikel voorziet in de vervanging van de woorden `aangetekend schrijven' en `aangetekende brief' door de woorden `aangetekende zending' overal in de tekst van hetzelfde besluit. Op die manier wordt een opening gemaakt voor de elektronische aangetekende zending waarvoor binnen afzienbare tijd het wettelijke kader zal bestaan.

Art. 4. Naar aanleiding van de aanpassing van het ontwerp aan het advies van de Raad van State wordt van de gelegenheid gebruik gemaakt om een zuiver technische correctie aan te brengen in artikel 5, §§ 3 en 4, van hetzelfde koninklijk besluit. Meer bepaald wordt hiermee de precieze afstemming beoogd van de in die bepalingen vermelde drempelbedragen (ter bepaling van de toepassing van de algemene uitvoeringsregels op de opdrachten die worden gesloten met een aanvaarde factuur) met de overeenkomstige drempelbedragen (ter bepaling van de toepasselijke regels voor de opdrachten gesloten met een aanvaarde factuur) in de verschillende koninklijke besluiten omvattende de plaatsingsregels. Het betreft meer bepaald de koninklijke besluiten van 15 juli 2011, 23 januari 2012 en 16 juli 2012.

Art. 5. Dit artikel brengt een aantal wijzigingen aan in artikel 9 van hetzelfde besluit betreffende afwijkingen en onbillijke bedingen.

In de eerste plaats worden twee wijzigingen aangebracht aan artikel 9, § 2, eerste lid. In de bepaling onder 1° aangaande het principieel verbod tot verlenging van de betalingstermijn wordt verduidelijkt dat dit verbod geldt onverminderd het bepaalde in artikel 68. Het laatstgenoemde artikel voorziet meer bepaald in de schorsing van de betalingstermijn in geval van verzet tegen de betaling of van derdenbeslag ten laste van de opdrachtnemer. In de bepaling onder 2° aangaande het principieel verbod tot verlenging van de verificatietermijn wordt de verwijzing naar artikel 150, derde lid, vervangen door een verwijzing naar artikel 156, eerste lid. De betreffende bepaling wordt in dit ontwerp immers overgeheveld van artikel 150 naar artikel 156 (zie ook infra).

In de tweede plaats wordt, op advies van de Commissie voor de overheidsopdrachten, aan de in artikel 9, § 2, derde lid, bepaalde uitzonderlijke mogelijkheid tot verlenging van de verificatietermijn nu dezelfde voorwaarde gekoppeld als voor de eveneens uitzonderlijke mogelijkheid tot verlenging van de betalingstermijn van artikel 9, § 2, tweede lid, dat de afwijking - de verlenging dus - objectief gerechtvaardigd moet zijn door de bijzondere aard of eigenschappen van de opdracht.

Onder verwijzing naar overweging 26 van Richtlijn 2011/7/EU past het in dat verband overigens het uitzonderlijke karakter van de mogelijkheid tot verlenging van de verificatietermijn te onderstrepen. Het moet inderdaad duidelijk zijn dat een verlenging enkel zal kunnen worden gerechtvaardigd in het kader van bijzonder ingewikkelde opdrachten zoals bijvoorbeeld de bouw van een waterzuiveringsstation of de ontwikkeling van een ICT-systeem, en dus geenszins voor courante opdrachten zoals bijvoorbeeld de aankoop van kantoorbenodigdheden.

In de derde plaats wordt zowel voor de verlenging van de verificatietermijn als voor de verlenging van de betalingstermijn, nu geëist dat de afwijking, op straffe van nietigheid, uitdrukkelijk moet worden gemotiveerd in het bestek. Dit in lijn met de algemene regel die geldt voor afwijkingen van de in artikel 9, § 4, tweede lid, vermelde (andere) essentiële verplichte bepalingen van het koninklijk besluit.

Ten vierde worden in de bepaling van paragraaf 3, tweede lid, 3°, de verwijzingen naar de wettelijke intrestvoet voor betalingsachterstand en de vergoeding voor invorderingskosten als bedoeld in artikel 69 geschrapt. Immers, gezien de vermelding van artikel 69 in artikel 9, § 1, betreffende de lijst van bepalingen waarvan niet mag worden afgeweken, kan de aanbestedende overheid a fortiori geen objectieve redenen hebben om af te wijken van de voormelde betalingsaspecten en is de bepaling van 3° wat dat betreft dan ook zonder voorwerp.

Verder worden enkele wijzigingen aangebracht aan de artikel 9, § 4, tweede lid, omvattende de lijst van bepalingen waarvan enkel mag worden afgeweken mits uitdrukkelijke motivering in het bestek. Om te beginnen wordt ook hier de verwijzing naar artikel 69 betreffende de intrest voor laattijdige betaling en de vergoeding voor invorderingskosten geschrapt. Zoals boven reeds vermeld, omvat dat artikel immers bepalingen waarvan niet mag worden afgeweken. De betreffende verwijzing is dan ook in tegenspraak met de correcte verwijzing in artikel 9, § 1, 2°. Verder worden de verwijzingen naar de artikelen 121 en 151 aan de lijst toegevoegd. Het gaat om de bepalingen inzake opdrachtwijzigingen die specifiek gelden voor opdrachten voor leveringen en diensten en die analoog zijn aan de in artikel 80 opgenomen specifieke bepalingen voor opdrachten voor werken. Gezien het laatstgenoemde artikel is vermeld in de lijst van artikel 9, § 4, tweede lid, is het logisch dat daarin ook de artikelen 121 en 151 worden vermeld.

Ten slotte wordt van de gelegenheid gebruik gemaakt om een bijkomende toelichting te geven voor artikel 6, § 1, van het koninklijk besluit van 14 januari 2013. Het betreft de bepaling waarmee een aantal specifieke opdrachtcategorieën, ongeacht het geraamde opdrachtbedrag, worden uitgesloten van het materieel toepassingsgebied van het koninklijk besluit van 14 januari 2013. Dit met uitzondering evenwel van artikel 9, §§ 2 en 3, van hetzelfde besluit betreffende het principieel verbod tot verlenging van de verificatie- en de betalingstermijn respectievelijk de kennelijke onbillijke contractuele bepalingen en praktijken.

Uit het van toepassing verklaren van artikel 9, §§ 2 en 3, op de in artikel 6, § 1, vermelde opdrachtcategorieën, vloeit impliciet voort dat de in die bepalingen vermelde artikelen inzake de betalingsregels op de bedoelde opdrachtcategorieën toepasselijk zijn. In de eerste plaats betreft het de artikelen 95, 120, 127, 156 en 160, meer bepaald wat betreft de in die artikelen vervatte bepalingen omtrent de verificatie- en betalingstermijnen. In de tweede plaats betreft het artikel 69 betreffende de interest voor laattijdige betaling en de vergoeding voor invorderingskosten. De toepasselijkheid van artikel 69 steunt, eveneens bij verwijzing, op de in artikel 9, § 2, tweede en derde lid, vermelde bepalingen dat het principieel verbod tot verlenging van de verificatie- en betalingstermijn geldt onverminderd de paragrafen 1 en 4 (van artikel 9). De toepasselijkheid van artikel 9, § 1, houdt overigens in dat naast artikel 69 ook de artikelen van hoofdstuk 1 en de artikelen 37, 38 en 67 toepasselijk zijn op de in artikel 6, § 1, vermelde opdrachtcategorieën. De toepasselijkheid van artikel 9, § 4, houdt ten slotte in dat wanneer voor de in artikel 6, § 1, vermelde opdrachtcategorieën wordt voorzien in een verlenging van de verificatie-en/of betalingstermijn, daarbij - naast de voorwaarden van artikel 9, § 2 zelf - de motiveringsverplichtingen van artikel 9, § 4, moeten worden gerespecteerd.

Art. 6. Dit artikel schrapt in artikel 68, eerste zin, van hetzelfde besluit betreffende de schorsing van betalingstermijn in geval van verzet tegen betaling of van derdenbeslag, de bepaling dat de aanbestedende overheid over een bijkomende betalingstermijn van vijftien dagen beschikt. Niet alleen botst de idee van een verlenging van de betalingstermijn enigszins met het principe van een schorsing (waarom nog voorzien in de verlenging van een termijn die reeds wordt geschorst?), maar ook en vooral is deze bepaling moeilijk verenigbaar met de bepalingen omtrent de betalingstermijn van Richtlijn 2011/7/EU.

Art. 7. Dit artikel brengt een aantal wijzigingen aan in artikel 69 van hetzelfde besluit betreffende de intrest voor laattijdige betaling en de vergoeding voor invorderingskosten.

In de eerste plaats wordt in paragraaf 1, eerste lid, niet langer verwezen naar de artikelen 68, 95, 127, 141 en 160 maar enkel nog naar de artikelen 95, §§ 3 tot 5, 127 en 160. Immers, er dient hier verwijzing te worden gemaakt naar de bepalingen inzake de betalingstermijnen en noch...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT