Besluit van de Waalse Regering tot uitvoering van het decreet van 12 juli 2001 betreffende de beroepsopleiding in de landbouw., de 18 septembre 2008

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.

Artikel 1. Dit besluit regelt, overeenkomstig artikel 138 van de Grondwet, een aangelegenheid bedoeld in artikel 127, § 1, ervan.

Het is van toepassing in het Franse taalgebied.

Art. 2. In de zin van dit besluit wordt verstaan onder :

  1. "decreet", het decreet van 12 juli 2001 betreffende de beroepsopleiding in de landbouw;

  2. "Minister", de Minister bevoegd voor de Beroepsopleiding;

  3. "Bestuur", de Directie Beroepsopleiding van het Departement Werk en Beroepsopleiding van het Operationeel Directoraat-generaal Economie,Werk en Onderzoek van de Waalse Overheidsdienst;

  4. "ambtenaar van de bevoegde dienst", de attaché bij de buitendiensten van het Operationeel Directoraat-generaal "Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu" van de Waalse Overheidsdienst;

  5. "Commissie", de Adviescommissie voor de beroepsopleiding in de landbouw;

  6. "dagen", alle dagen met uitzondering van de zon- en feestdagen.

    HOOFDSTUK II. - Inhoud van de opleidingen.

    Art. 3. § 1. De in artikel 3, § 1, van het decreet bedoelde opleiding omvat :

  7. cursussen landbouwtechnieken van het type A, zoals bedoeld in artikel 3, § 1, 1°, van het decreet, van minstens drie uur per dag waarvan het programma minstens vijfenzeventig uur moet bedragen en met name op de volgende vakken betrekking moet hebben :

    1. biologie;

    2. chemie;

    3. plantkunde;

    4. natuurwetenschappen;

    5. bemesting;

    6. genetica;

    7. economie;

    8. teelt;

    9. plantenteelt;

    10. veehouderij;

    11. landelijke genie;

    12. de algemene vakken die nodig zijn voor de verwerking van de bovenvermelde vakken;

  8. cursussen van het type B, zoals bedoeld in artikel 3, § 1, 2°, van het decreet, van minstens drie uur per dag waarvan het programma minstens negentig uur moet bedragen over onderwerpen met betrekking tot elk van de volgende vier groepen onderwerpen :

    1. de economische, financiële, juridische, fiscale en sociale aspecten van de overname van een landbouwbedrijf;

    2. de kostenraming, de analyse en het beheer van minstens één type landbouwbedrijf;

    3. het gemeenschappelijk landbouwbeleid, het Investeringsfonds voor de landbouw en de milieuaspecten in de landbouw;

    4. de openbare diensten en de economische operatoren die zich met de landbouw bezighouden;

  9. cursussen van het type C, zoals bedoeld in artikel 3, § 1, 3°, van het decreet, van minstens twee uur per dag, die complementair zijn aan de cursussen van het type A en van het type B en waarvan het programma minstens twintig uur bedraagt en betrekking heeft op :

    1. één of meer technische, economische of juridische problemen van het landbouwbedrijf in verband met het multifunctionele aspect van de landbouw;

    2. de diversificatie van de economische landbouwbasis en de integratie van nieuwe technologieën;

    3. het streven naar de beste kwaliteit in deze sector;

  10. stages zoals bedoeld in hoofdstuk III.

    De A-, B- en C-cursussen moeten minstens door zes deelnemers worden gevolgd.

    Op voorstel van de Commissie kan de Minister de vakken van de in § 1, eerste lid, 1° tot 3° bedoelde A-, B en C-cursussen wijzigen.

    In de zin van artikel 3, § 1, 2°, van het decreet, wordt verstaan onder :

  11. "landbouwgericht diploma van het hoger secundair onderwijs", een getuigschrift of een diploma van het secundair technisch of beroepsonderwijs van de sector landbouwkunde (CQ6 of CQ7);

  12. "nuttige ervaring" : een beroepservaring van minstens drie jaar voor het verwerven van de beroepsbekwaamheid die nodig is voor de overname en het beheer van een landbouwbedrijf in de zin van artikel 1, 10°, van het besluit van de Waalse Regering van 24 mei 2007 betreffende steun aan de landbouw.

    § 2. De in artikel 3, § 2, van het decreet bedoelde vaste opleiding omvat :

  13. afstandscursussen zoals bedoeld in artikel 3, § 2, 1°, van het decreet, waarvan het programma en de toelatingsregels gelijk zijn aan die voorzien voor de A- of C-cursussen naar gelang van het type cursussen en de volgende voorwaarden vervullen :

    1. een exemplaar van de cursussen wordt door de organisator aan het Bestuur en aan de bevoegde ambtenaar overgemaakt;

    2. de organisator verstrekt te allen tijde alle inlichtingen over de werking en het verloop van de cursussen en houdt een register van de taken van de deelnemers bij;

    3. de verbeterde antwoorden worden binnen vijftien dagen aan de deelnemers teruggestuurd;

    4. de bevoegde ambtenaar wordt uitgenodigd om het mondelinge examen bij te wonen;

    5. het mondelinge examen wordt voorafgegaan door minstens twee studiesessies zoals bedoeld in artikel 3, § 2, 2°, van het decreet.

    De afstandscursussen kunnen op elektronische wijze worden gegeven;

  14. studiesessies, zoals bedoeld in artikel 3, § 2, 2°, van het decreet, die betrekking hebben op een sociaal, juridisch, technisch, economisch, ecologisch landbouwthema of gebonden zijn aan de integratie van nieuwe technologieën of het streven naar de beste kwaliteit onder de leiding van een opleider en die bestaan uit een uiteenzetting en een discussie met een gehele duur van minstens twee uur;

  15. lezingen, zoals bedoeld in artikel 3, § 2, 2°, van het decreet, die bestaan uit vergaderingen van minstens één uur met een uiteenzetting en een discussie onder de leiding van een gekwalificeerde spreker;

  16. rondleidingen, zoals bedoeld in artikel 3, § 2, 2°, van het decreet, van minstens één uur met een niet-commercieel en vormend karakter onder de leiding van een vormingswerker of van een gekwalificeerde spreker in een landbouwbedrijf, in een instelling voor onderzoek of om zich op de hoogte te stellen van de verwezenlijkingen in de landbouwsector aangevuld door een korte uiteenzetting en een discussie ter plaatse;

  17. contactdagen, zoals bedoeld in artikel 3, § 2, 2°, van het decreet, die bestaan uit vergaderingen van minstens twee uur gegeven door afgevaardigden verantwoordelijk voor plaatselijke afdelingen die afhangen van een erkend beroepsopleidingscentrum met als doel de voorbereiding van de beroepsopleiding op plaatselijk niveau en de aanpassing van deze opleiding aan de werkelijke behoeften van de deelnemers;

  18. stages zoals bedoeld in hoofdstuk III van dit besluit.

    De in leden 1, 2° en 4°, bedoelde activiteiten kunnen beroepsopleidingsactiveiten of een deel van het programma op zich uitmaken.

    § 3. De opleiding van de vormingswerkers bevat bijscholingsdagen die bestaan uit vergaderingen van minstens drie uur voorbehouden aan de vormingswerkers, sprekers en aan de personen van de erkende beroepsopleidingscentra waar onderwerpen en items betreffende de vorming worden behandeld.

    Studiesessies, lezingen, rondleidingen, contact- of bijscholingsdagen moeten minstens zes deelnemers tellen.

    § 4. De inhoud van de opleidingsprogramma's bedoeld in de §§ 1, 2 en 3 moeten jaarlijks vóór 15 mei door de opleidingscentra aan het bestuur worden voorgesteld. Ze worden door de Minister goedgekeurd op gemotiveerd advies van het Bestuur.

    Art. 4. Om de examens af te leggen, moet de deelnemer de cursussen tegen een ratio van minstens 80 % van de uren van de volledige cyclus gevolgd hebben. De Minister kan evenwel afwijken van deze regel voor de behoorlijk gerechtvaardigde individuele overmachtgevallen.

    De deelnemer die voor het laatste examen van een A-, B-, of C-cursus geslaagd is, ontvangt een niet-gehomologeerd getuigschrift voor landbouwersberoepsopleiding waarvan het model door de Minister wordt bepaald, op advies van het Bestuur. Deze getuigschrift wordt door de Minister geviseerd.

    Voor elk examen worden de ambtenaar van de bevoegde dienst en een vertegenwoordiger van het Bestuur uitgenodigd.

    Art. 5. De opleiding van de liefhebbers in de zin van artikel 2, eerste lid, 3°, van het decreet bevat lezingen met minstens tien deelnemers die bestaan uit vergaderingen van minstens één uur met een uiteenzetting en een discussie onder de leiding van een spreker.

    HOOFDSTUK III. - Stage.

    Art. 6. De in artikel 3, § 1, 4° en § 2, 3°, van het decreet bedoelde stage moet aan de volgende doelstellingen voldoen :

  19. vergelijking met sociale en culturele context die verschillend is van de...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT