Uittreksel uit arrest nr. 58/2012 van 3 mei 2012 Rolnummer 5112 In zake : het beroep tot vernietiging van de artikelen 92, 93

Uittreksel uit arrest nr. 58/2012 van 3 mei 2012

Rolnummer 5112

In zake : het beroep tot vernietiging van de artikelen 92, 93, 95 en 96 van het programmadecreet van het Waalse Gewest van 22 juli 2010 « houdende verschillende maatregelen inzake goed bestuur, bestuurlijke vereenvoudiging, energie, huisvesting, fiscaliteit, werkgelegenheid, luchthavenbeleid, economie, leefmilieu, ruimtelijke ordening, plaatselijke besturen, landbouw en openbare werken », ingesteld door Jean-Claude Dierckx en Henri Gérard.

Het Grondwettelijk Hof,

samengesteld uit de voorzitters R. Henneuse en M. Bossuyt, en de rechters L. Lavrysen, A. Alen, E. Derycke, J. Spreutels en P. Nihoul, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter R. Henneuse,

wijst na beraad het volgende arrest :

  1. Onderwerp van het beroep en rechtspleging

    Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 21 februari 2011 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 23 februari 2011, is beroep tot vernietiging ingesteld van de artikelen 92, 93, 95 en 96 van het programmadecreet van het Waalse Gewest van 22 juli 2010 « houdende verschillende maatregelen inzake goed bestuur, bestuurlijke vereenvoudiging, energie, huisvesting, fiscaliteit, werkgelegenheid, luchthavenbeleid, economie, leefmilieu, ruimtelijke ordening, plaatselijke besturen, landbouw en openbare werken » (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 20 augustus 2010, derde editie) door Jean-Claude Dierckx, wonende te 4600 Wezet, Allée Verte 77, en Henri Gérard, wonende te 4684 Haccourt, rue des 7 Bonniers 80.

    (...)

  2. In rechte

    (...)

    B.1. Uit de uiteenzetting van het verzoekschrift blijkt dat het Hof wordt verzocht zich uit te spreken over de bestaanbaarheid van de artikelen 92 en 95 van het programmadecreet van het Waalse Gewest van 22 juli 2010 « houdende verschillende maatregelen inzake goed bestuur, bestuurlijke vereenvoudiging, energie, huisvesting, fiscaliteit, werkgelegenheid, luchthavenbeleid, economie, leefmilieu, ruimtelijke ordening, plaatselijke besturen, landbouw en openbare werken » met de artikelen 10, 11 en 23, eerste lid, tweede lid en derde lid, 4°, van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 5, leden 2 en 4, met artikel 6, lid 3, en met artikel 14, lid 1, van de richtlijn 2004/35/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 « betreffende milieuaansprakelijkheid met betrekking tot het voorkomen en herstellen van milieuschade », en met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens.

    B.2.1. In het enige middel wordt het Hof in eerste instantie verzocht om de bestaanbaarheid van de bestreden bepalingen met artikel 23, eerste lid, tweede lid en derde lid, 4°, van de Grondwet te onderzoeken.

    B.2.2. Artikel 23, eerste lid, tweede lid en derde lid, 4°, van de Grondwet bepaalt :

    Ieder heeft het recht een menswaardig leven te leiden.

    Daartoe waarborgen de wet, het decreet of de in artikel 134 bedoelde regel, rekening houdend met de overeenkomstige plichten, de economische, sociale en culturele rechten, waarvan ze de voorwaarden voor de uitoefening bepalen.

    Die rechten omvatten inzonderheid :

    [...]

    4° het recht op de bescherming van een gezond leefmilieu

    .

    Die bepaling bevat een standstill-verplichting die de bevoegde wetgever verbiedt om het beschermingsniveau van het leefmilieu, dat wordt geboden door de van toepassing zijnde wetgeving, in aanzienlijke mate te verminderen zonder dat daarvoor redenen zijn die verband houden met het algemeen belang.

    B.2.3. De bestreden bepalingen worden in de eerste plaats bekritiseerd in die zin dat zij de omwonenden van een verontreinigde site de waarborg ontnemen dat een sanering van die site zal worden overwogen.

    Artikel 18 van het decreet van 5 december 2008 betreffende het bodembeheer voert onder meer een verplichting in om een oriënteringsonderzoek uit te voeren, een verplichting om in voorkomend geval een karakteriseringsonderzoek uit te voeren, en een verplichting om in voorkomend geval een sanering uit te voeren van de verontreinigde bodem waarop de voormelde onderzoeken betrekking hebben. Die verplichtingen ontstaan in de omstandigheden beschreven in de artikelen 19 tot 21 van hetzelfde decreet. Diegenen voor wie die verplichtingen gelden, worden geïdentificeerd bij de artikelen 22 tot 26 van hetzelfde decreet.

    Zonder dat moet worden onderzocht of, vóór de aanneming van de bestreden bepalingen, het decreet van 5 december 2008 de omwonenden van een verontreinigde site de waarborg bood dat een sanering van die site zou worden overwogen, dient erop te worden gewezen dat de bestreden bepalingen de voormelde verplichtingen niet afschaffen, noch de regels betreffende het ontstaan ervan en de identificatie van diegenen voor wie ze gelden in enig opzicht wijzigen.

    B.2.4.1. De bestreden bepalingen worden in de tweede plaats bekritiseerd in die zin dat zij tot gevolg hebben dat een eventueel saneringsproject voor een verontreinigd terrein slechts zou steunen op vrijwillig uitgevoerde onderzoeken, die zelf gebaseerd zijn op analyses die enkel « geacht worden te voldoen » aan het decreet van 5 december 2008 en die zijn uitgevoerd door laboratoria die niet specifiek erkend zijn.

    B.2.4.2. De omstandigheid dat een saneringsproject voor een verontreinigd terrein niet meer zou steunen op onderzoeken die door de overheid worden opgelegd, maar enkel op vrijwillig uitgevoerde onderzoeken, volstaat op zich niet om een aanzienlijke achteruitgang in het beschermingsniveau van het leefmilieu aan te tonen, beschermingsniveau dat men met een saneringsproject overigens wil verhogen.

    B.2.4.3.1. De bij het decreet van 5 december 2008 bepaalde analyses moeten door een erkend laboratorium worden uitgevoerd (artikel 27, § 1, tweede lid) dat de voorwaarden in acht neemt die door de Regering zijn vastgesteld ter uitvoering van het decreet (artikel 27, § 2).

    Een saneringsproject heeft tot doel de uitvoeringswijze te bepalen van de sanering van een verontreinigd terrein...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT