Uittreksel uit arrest nr. 146/2013 van 7 november 2013 Rolnummers : 5459

Uittreksel uit arrest nr. 146/2013 van 7 november 2013

Rolnummers : 5459, 5460 en 5461

In zake : de beroepen tot gedeeltelijke vernietiging van de wet van 26 november 2011 tot wijziging en aanvulling van het Strafwetboek teneinde het misbruik van de zwakke toestand van personen strafbaar te stellen, en de strafrechtelijke bescherming van kwetsbare personen tegen mishandeling uit te breiden, ingesteld door Raymond Elsen en Jan Jelle Keppler, door Zaki Chairi en Wahiba Yachou en door Karim Geirnaert.

Het Grondwettelijk Hof,

samengesteld uit de voorzitters M. Bossuyt en J. Spreutels, en de rechters E. De Groot, L. Lavrysen, A. Alen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, F. Daoût en T. Giet, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter M. Bossuyt,

wijst na beraad het volgende arrest :

  1. Onderwerp van de beroepen en rechtspleging

    1. Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 18 juli 2012 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 19 juli 2012, is beroep tot vernietiging ingesteld van de wet van 26 november 2011 tot wijziging en aanvulling van het Strafwetboek teneinde het misbruik van de zwakke toestand van personen strafbaar te stellen, en de strafrechtelijke bescherming van kwetsbare personen tegen mishandeling uit te breiden (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 23 januari 2012) door Raymond Elsen, wonende te 8370 Blankenberge, Jordaenslaan 34, en Jan Jelle Keppler, wonende te 3010 Kessel-Lo, Tiensevest 39;

    2. Bij verzoekschriften die aan het Hof zijn toegezonden bij op 17 juli 2012 ter post aangetekende brieven en ter griffie zijn ingekomen op 19 juli 2012, zijn twee beroepen tot vernietiging ingesteld van de artikelen 35, 36 en 43 van voormelde wet van 26 november 2011 respectievelijk door Zaki Chairi en Wahiba Yachou en door Karim Geirnaert, die allen keuze van woonplaats doen te 1050 Brussel, Louizalaan 208.

    Die zaken, ingeschreven onder de nummers 5459, 5460 en 5461 van de rol van het Hof, werden samengevoegd.

    (...)

  2. In rechte

    (...)

    Ten aanzien van de omvang van de beroepen

    B.1.1. De verzoekende partijen in de zaak nr. 5459 vorderen de vernietiging van de wet van 26 november 2011 tot wijziging en aanvulling van het Strafwetboek teneinde het misbruik van de zwakke toestand van personen strafbaar te stellen, en de strafrechtelijke bescherming van kwetsbare personen tegen mishandeling uit te breiden.

    B.1.2. De Ministerraad voert aan dat het ingestelde beroep dient te worden beperkt tot artikel 36 van de wet van 26 november 2011, omdat de door de verzoekende partijen uiteengezette middelen enkel tegen voormeld artikel zouden zijn gericht. Daarnaast werpt de Ministerraad op dat de memories van de tussenkomende partijen in de zaak nr. 5459 enkel ontvankelijk zijn voor zover ze zijn gericht tegen het bestreden artikel 36 van de wet van 26 november 2011. In zoverre een nieuw middel zou zijn gericht tegen artikel 43 van de wet van 26 november 2011, zou dat middel als onontvankelijk dienen te worden afgewezen.

    B.1.3. De middelen van de verzoekende partijen zijn gericht tegen artikel 36 van de wet van 26 november 2011; derhalve beperkt het Hof het onderzoek van het beroep in de zaak nr. 5459 tot dat artikel.

    Een tussenkomende partij vermag het oorspronkelijke beroep niet te wijzigen of uit te breiden, zodat het beroep in de zaak nr. 5459 niet ontvankelijk is in zoverre het betrekking heeft op artikel 43 van de wet van 26 november 2011.

    B.2. De verzoekende partijen in de zaken nrs. 5460 en 5461 vorderen de vernietiging van de artikelen 36 en 43 van de voormelde wet van 26 november 2011.

    B.3.1. Artikel 36 bepaalt :

    In hoofdstuk IVter [van boek II, titel VIII, van het Strafwetboek], ingevoegd bij artikel 35, wordt een artikel 442quater ingevoegd, luidende :

    ' Art. 442quater. § 1. Eenieder die, terwijl hij kennis had van iemands fysieke of psychische zwakheid die het oordeelsvermogen van de betrokkene ernstig verstoort, bedrieglijk misbruik heeft gemaakt van die zwakheid teneinde hem ertoe te brengen een handeling te verrichten dan wel zich van een handeling te onthouden waarbij zulks diens fysieke of geestelijke integriteit dan wel diens vermogen ernstig aantast, wordt gestraft met gevangenisstraf van een maand tot twee jaar en met geldboete van honderd euro tot duizend euro of met een van deze straffen alleen.

    § 2. De straffen zijn gevangenisstraf van een maand tot vier jaar en geldboete van tweehonderd euro tot tweeduizend euro of een van deze straffen alleen in de volgende gevallen :

    1° indien de in § 1 bedoelde handeling of onthouding van een handeling voortvloeit uit een toestand van fysieke of psychische onderwerping door aanwending van zware of herhaalde druk of van specifieke technieken om het oordeelsvermogen te verstoren;

    2° indien het in § 1 bedoelde misbruik ten aanzien van een minderjarige is gepleegd;

    3° indien de in § 1 bedoelde handeling of onthouding van een handeling hetzij een ongeneeslijk lijkende ziekte, hetzij een blijvende ongeschiktheid tot het verrichten van persoonlijke arbeid, hetzij het volledig verlies van het gebruik van een orgaan, hetzij een zware verminking tengevolge heeft;

    4° indien het in § 1 bedoelde misbruik een daad van deelneming aan de hoofd- of bijkomende bedrijvigheid van een vereniging betreft.

    § 3. De straf is opsluiting van tien jaar tot vijftien jaar indien de handeling van de persoon of zijn onthouding van een handeling zijn dood heeft veroorzaakt.

    § 4. Met toepassing van de §§ 1 en 2 kan de rechtbank de veroordeelde gedurende een termijn van vijf jaar tot tien jaar geheel of ten dele ontzetten van de uitoefening van de in artikel 31, eerste lid, opgesomde rechten.

    § 5. De rechtbank kan bevelen dat het vonnis of een samenvatting ervan op kosten van de veroordeelde in een of meer dagbladen dan wel op ongeacht welke andere wijze wordt bekendgemaakt. '

    .

    B.3.2. Artikel 43 bepaalt :

    Elke instelling van openbaar nut en elke vereniging die op de datum van de feiten sinds minstens vijf jaar rechtspersoonlijkheid bezit en volgens haar statuten tot doel heeft ofwel de slachtoffers van sektarische praktijken te beschermen, ofwel geweld of mishandeling te voorkomen jegens elke persoon die kwetsbaar is ten gevolge van zijn leeftijd, zwangerschap, een ziekte dan wel een lichamelijk of geestelijk gebrek of onvolwaardigheid, kan, met instemming van het slachtoffer of zijn vertegenwoordiger, in rechte optreden in de gedingen waartoe de toepassing van de artikelen 142, 330bis, 347bis, 376, 377, 378, 380, 391bis, 405bis, 405ter, 410, 417ter, 417quater, 417quinquies, 422bis, 423 tot 430, 433, 433quater, 433septies, 433decies, 442bis, 442quater, 462, 463, 471, 493 en 496 van het Strafwetboek en artikel 77quater van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen aanleiding zou geven.

    Dit recht om in rechte op te treden kan evenwel slechts uitgeoefend worden voor zover deze instellingen en verenigingen erkend zijn door de Koning, die de nadere regels vaststelt voor deze erkenning.

    Op ieder ogenblik kan het slachtoffer zelf of via zijn vertegenwoordiger afzien van de in het eerste lid bedoelde instemming, hetgeen tot gevolg heeft dat de instelling van openbaar nut of de betrokken vereniging niet langer de mogelijkheid heeft om in rechte op te treden in de in hetzelfde lid bedoelde gedingen

    .

    Ten aanzien van de ontvankelijkheid van het beroep in de zaken nrs. 5460 en 5461 en de tussenkomsten in de zaken nrs. 5459, 5460 en 5461

    B.4.1. De Ministerraad voert aan dat het belang van de verzoekende partijen in de zaken nrs. 5460 en 5461 om in rechte te treden, samenvalt met de actio popularis. De verzoekende partijen zouden nalaten aan te tonen hoe zij door de bestreden bepalingen rechtstreeks en ongunstig kunnen worden geraakt.

    B.4.2.1. De Ministerraad meent dat de tussenkomsten van P. Jacques en W. Fautré in de zaak nr. 5459 onontvankelijk zijn, omdat zij hun belang niet daadwerkelijk aantonen. Door hun belang louter te gronden op de omstandigheid dat de bestreden wetsbepalingen grondrechten zouden schenden die niet nader worden gepreciseerd, zouden zij hun belang niet voldoende aantonen. Ook als vertegenwoordiger van de feitelijke vereniging « Universal Peace Federation Belgium », zou W. Fautré niet beschikken over het rechtens vereiste belang.

    B.4.2.2. De Ministerraad is eveneens van oordeel dat de tussenkomst van de vzw « Scientology Kerk van België » in de zaken nrs. 5460 en 5461 onontvankelijk is, om vier redenen. Allereerst omdat de vzw niet aantoont dat zij voldaan heeft aan de vereiste voorwaarden van neerlegging van haar statuten bij de rechtbank van koophandel en van publicatie ervan in het Belgisch Staatsblad (wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen). Vervolgens omdat de vzw niet voldoet aan de voorwaarden van artikel 7, derde lid, van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, op grond waarvan de tussenkomende partij het bewijs dient te leveren van de beslissing van de raad van bestuur om in rechte op treden. Ten derde omdat de vzw niet aantoont dat zij over het rechtens vereiste belang beschikt om in rechte op te treden. De opmerking dat de bestreden wet, overeenkomstig de parlementaire voorbereiding, enkel van toepassing zou zijn op de sekten, en dat de vzw als sekte is opgenomen in de lijst die door de parlementaire onderzoekscommissie is gepubliceerd, zou niet voldoende zijn om het rechtens vereiste belang aan te tonen. In laatste instantie omdat de vzw heeft nagelaten een inventaris van de tot staving aangevoerde stukken bij haar memorie van tussenkomst te voegen.

    B.5.1. De eerste verzoekende partij in de zaak nr. 5460 is een man, die zichzelf definieert als een islamitische Belg. Hij meent te beschikken over een persoonlijk belang om in rechte te...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT