Uittreksel uit arrest nr. 53/2023 van 23 maart 2023 - (Rolnummers 7832 en 7833) - In zake : de prejudiciële vragen over de artikelen 1, § 2, 5°, en 12bis, § 1, van het Wetboek van de Belgische nationaliteit, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen, afdeling Gent., de 23 mars 2023

Artikel 191 van de Grondwet kan enkel zijn geschonden in zoverre de in het geding zijnde bepalingen een verschil in behandeling of een gelijke behandeling instellen ten aanzien van bepaalde vreemdelingen en de Belgen. Aangezien de in het geding zijnde bepalingen een gelijke behandeling van twee categorieën van vreemdelingen instellen, naargelang de vreemdeling die de Belgische nationaliteit wenst te verkrijgen al dan niet analfabeet is, kunnen enkel de artikelen 10 en 11 van de Grondwet zijn geschonden en niet artikel 191 van de Grondwet. Bijgevolg beperkt het Hof zijn onderzoek tot de toetsing van de in het geding zijnde bepalingen aan de artikelen 10 en 11 van de Grondwet. B.8. Bij het bepalen van de voorwaarden waaronder de Belgische nationaliteit kan worden verkregen, beschikt de wetgever over een ruime beoordelingsbevoegdheid. Wanneer de door de wetgever gemaakte keuzes leiden tot een gelijke behandeling van categorieën van personen die zich in wezenlijk verschillende situaties bevinden, dient het Hof evenwel na te gaan of die gelijke behandeling op een redelijke verantwoording berust. B.9. Zoals blijkt uit de in B.4 vermelde parlementaire voorbereiding, was het de bedoeling van de wetgever de verkrijging van de Belgische nationaliteit door een nationaliteitsverklaring voor te behouden aan vreemdelingen die doen blijken van een zekere mate van integratie. Het is pertinent ten aanzien van die doelstelling om een minimale taalkennis te vereisen. Met het oog op een daadwerkelijke integratie is het van wezenlijk belang zich in de dagelijkse omgang te kunnen uitdrukken in minstens één van de landstalen. Gelet op de ruime beoordelingsbevoegdheid waarover hij te dezen beschikt, vermocht de wetgever redelijkerwijs ervan uit te gaan dat daarbij zowel mondelinge als schriftelijke vaardigheden noodzakelijk zijn. Eveneens vermocht hij, voor het definiëren van die vaardigheden, te verwijzen naar het niveau A2 van het Gemeenschappelijk Europees Referentiekader voor Moderne Vreemde Talen. Het niveau A2 is immers : " het niveau waarop we de meeste descriptoren van sociale functies aantreffen, zoals eenvoudige alledaagse beleefdheidsvormen gebruiken om mensen te begroeten en aan te spreken; mensen begroeten, vragen hoe zij het maken en reageren op nieuws; zeer korte sociale gesprekken hanteren; vragen stellen en beantwoorden over bezigheden op het werk en in de vrije tijd; uitnodigingen doen en beantwoorden; bespreken wat men gaat doen, waar men naartoe gaat en...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT