Uittreksel uit arrest nr. 12/2023 van 19 januari 2023 - (Rolnummer 7822), de 19 janvier 2023

Artikel M.

Uittreksel uit arrest nr. 12/2023 van 19 januari 2023

Rolnummer 7822

In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 8, § 4, van het Wetboek van de Belgische nationaliteit, gesteld door het Hof van Beroep te Antwerpen.

Het Grondwettelijk Hof,

samengesteld uit voorzitter L. Lavrysen, rechter T. Giet, waarnemend voorzitter, en de rechters Y. Kherbache, T. Detienne, E. Bribosia, W. Verrijdt en K. Jadin, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter L. Lavrysen,

wijst na beraad het volgende arrest :

I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging

Bij arrest van 28 juni 2022, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 29 juni 2022, heeft het Hof van Beroep te Antwerpen een prejudiciële vraag gesteld die bij beschikking van het Hof van 12 juli 2022 als volgt werd geherformuleerd :

" Schendt artikel 8 § 4 van het Wetboek van de Belgische Nationaliteit de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 24 BUPO-verdrag, artikel 7 Verdrag over de rechten en het Kind en artikel 6 van het EVRM, doordat er een ongelijke behandeling bestaat voor een persoon van wie de afstamming niet langer blijkt vast te staan vooraleer hij de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt of werd ontvoogd en die van rechtswege zijn nationaliteit verliest, daar waar enerzijds een persoon [van wie de afstamming niet langer blijkt vast te staan] nadat hij reeds de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt of werd ontvoogd voor die leeftijd zijn nationaliteit behoudt, en anderzijds een persoon pas vervallen wordt verklaard van zijn nationaliteit wegens redenen vermeld in artikel 23 van het Wetboek van de Belgische Nationaliteit en na het voeren van de daartoe geëigende procedure ? ".

(...)

III. In rechte

(...)

B.1. De prejudiciële vraag heeft betrekking op het verlies van de Belgische nationaliteit door een minderjarige, wanneer de afstamming op grond waarvan die nationaliteit werd toegekend niet langer blijkt vast te staan.

B.2.1. Artikel 8 van het Wetboek van de Belgische nationaliteit bepaalt :

" § 1. Belg zijn :

  1. het kind geboren in België uit een Belgische ouder;

  2. het kind geboren in het buitenland :

    1. uit een Belgische ouder geboren in België of in gebieden onder Belgische soevereiniteit of onder Belgisch bestuur;

    2. uit een Belgische ouder die, binnen een termijn van vijf jaar na de geboorte, een verklaring heeft afgelegd waarin hij verzoekt om toekenning van de Belgische nationaliteit aan zijn kind;

    3. uit een Belgische ouder, op voorwaarde dat het kind geen andere nationaliteit bezit of behoudt tot de leeftijd van achttien jaar of zijn ontvoogding voor die leeftijd.

    De verklaring bedoeld in het eerste lid, 2°, b, wordt afgelegd, en op basis ervan wordt een akte van nationaliteit opgesteld, overeenkomstig artikel 22, § 4.

    De verklaring heeft gevolg vanaf de opmaak van de akte van nationaliteit.

    Diegene aan wie de Belgische nationaliteit krachtens het eerste lid, 2°, c, is toegekend, behoudt die nationaliteit zolang niet is aangetoond, voordat hij de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt of ontvoogd is voor die leeftijd, dat hij een vreemde nationaliteit bezit.

    § 2. Voor de toepassing van paragraaf 1 dient de ouder de Belgische nationaliteit te bezitten op de geboortedag van het kind of, indien hij overleden is voor deze geboorte, op de dag van zijn overlijden.

    § 3. De afstamming vastgesteld ten aanzien van een Belgische ouder na de datum van het vonnis of het arrest dat de adoptie homologeert of uitspreekt, verleent de Belgische nationaliteit maar aan het kind, indien die afstamming wordt vastgesteld ten aanzien van de adoptant of diens echtgenoot.

    § 4. De persoon aan wie de Belgische nationaliteit van zijn ouder is toegekend, behoudt die nationaliteit wanneer zijn afstamming niet langer vaststaat nadat hij de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt of ontvoogd is voor die leeftijd. Indien zijn afstamming niet langer blijkt vast te staan voor de leeftijd van achttien jaar of de ontvoogding voor die leeftijd, kunnen de handelingen die zijn aangegaan toen de afstamming nog vaststond en voor de geldigheid waarvan de staat van Belg vereist was, niet worden betwist enkel en alleen omdat de belanghebbende die nationaliteit niet bezat. Hetzelfde geldt voor de rechten welke zijn verkregen voor die datum ".

    B.2.2. Artikel 23 van het Wetboek van de Belgische nationaliteit bepaalt :

    " § 1. De Belgen die hun nationaliteit niet hebben verkregen van een ouder of een adoptant die Belg was op de dag van hun geboorte en de Belgen wier nationaliteit niet werd toegekend op grond van de artikelen 11 en 11bis, kunnen van de Belgische nationaliteit vervallen worden verklaard :

  3. indien zij de Belgische nationaliteit hebben verkregen ten gevolge van een bedrieglijke handelwijze, door valse informatie, het plegen van valsheid in geschrifte en/of het gebruik van valse of vervalste stukken, door identiteitsfraude of fraude bij het verkrijgen van het recht op verblijf;

  4. indien zij ernstig tekortkomen aan hun verplichtingen als Belgische burger.

    Het Hof spreekt de vervallenverklaring niet uit indien dit tot gevolg zou hebben dat de betrokkene staatloos zou worden, tenzij de nationaliteit verkregen werd ten gevolge van een bedrieglijke handelwijze, door valse informatie of door verzwijging van enig relevant feit. In dat geval, zelfs indien de betrokkene er niet in geslaagd is zijn oorspronkelijke nationaliteit te herkrijgen, zal de vervallenverklaring van de nationaliteit slechts uitgesproken worden na het verstrijken van een redelijke termijn die door het Hof aan de belanghebbende werd toegekend om te pogen zijn oorspronkelijke nationaliteit te herkrijgen.

    § 2. De vervallenverklaring wordt gevorderd door het openbaar ministerie. De ten laste gelegde tekortkomingen worden in het dagvaardingsexploot nauwkeurig omschreven.

    § 3. De vordering tot vervallenverklaring wordt vervolgd voor het hof van beroep van de hoofdverblijfplaats in België van de verweerder of, bij gebreke daarvan, voor het hof van beroep te Brussel.

    [...] ".

    B.3. Volgens het verwijzende rechtscollege roept artikel 8, § 4, van het Wetboek van de Belgische nationaliteit allereerst een verschil in behandeling in het leven tussen personen aan wie de Belgische nationaliteit van een van de ouders is toegekend en van wie de afstamming ten aanzien van die ouder niet langer blijkt vast te staan, naargelang zij al dan niet de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt of ontvoogd zijn vóór die leeftijd. Indien de betrokkene meerderjarig of ontvoogd is op het ogenblik dat de afstamming niet langer...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT