Uittreksel uit arrest nr. 66/2023 van 20 april 2023 Rolnummer 7827 In zake : het beroep tot vernietiging van titel 2, hoofdstuk 1

Uittreksel uit arrest nr. 66/2023 van 20 april 2023

Rolnummer 7827

In zake : het beroep tot vernietiging van titel 2, hoofdstuk 1, afdeling 2 (artikelen 13 tot 19) van de programmawet van 27 december 2021 (onder meer invoeging van de artikelen 32/1, 32/2, 240ter en 240quater van het WIB 1992), ingesteld door de stichting van openbaar nut « Prins Leopold Instituut voor Tropische Geneeskunde » en anderen.

Het Grondwettelijk Hof,

samengesteld uit de voorzitters L. Lavrysen en P. Nihoul, en de rechters Y. Kherbache, T. Detienne, E. Bribosia, W. Verrijdt en K. Jadin, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter L. Lavrysen,

wijst na beraad het volgende arrest :

  1. Onderwerp van het beroep en rechtspleging

    Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 29 juni 2022 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 4 juli 2022, is beroep tot vernietiging ingesteld van titel 2, hoofdstuk 1, afdeling 2 (artikelen 13 tot 19) van de programmawet van 27 december 2021 (onder meer invoeging van de artikelen 32/1, 32/2, 240ter en 240quater van het WIB 1992), bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 31 december 2021, door de stichting van openbaar nut « Prins Leopold Instituut voor Tropische Geneeskunde », de stichting van openbaar nut « Antwerp Management School » en de stichting van openbaar nut « Vlerick Business School », bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. E. Vandingenen, advocaat bij de balie van Antwerpen, door Mr. K. Bollen en Mr. M. Vera, advocaten bij de balie te Brussel, en door Mr. B. De Cock, advocaat bij de balie te Gent.

    (...)

  2. In rechte

    (...)

    Ten aanzien van de bestreden bepalingen

    B.1.1. De verzoekende partijen vorderen de vernietiging van titel 2, hoofdstuk 1, afdeling 2, van de programmawet van 27 december 2021, die de artikelen 13 tot 19 omvat.

    De bestreden bepalingen voegen in het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (hierna : het WIB 1992) bijzondere belastingstelsels in voor, enerzijds, ingekomen belastingplichtigen en, anderzijds, ingekomen onderzoekers.

    B.1.2. De artikelen 32/1, 32/2, 240ter en 240quater van het WIB 1992, zoals ingevoegd bij de bestreden artikelen 13 tot 16 van de programmawet van 27 december 2021, bepalen :

    Art. 32/1. § 1. In hoofde van ingekomen belastingplichtigen die in artikel 30, 1° of 2°, bedoelde bezoldigingen verkrijgen, wordt het ten laste nemen van bepaalde kosten door de werkgever of de vennootschap beschouwd als een terugbetaling van eigen kosten van de werkgever binnen de voorwaarden en binnen de grenzen voorzien in dit artikel.

    Voor de toepassing van dit artikel wordt onder ` eigen kosten van de werkgever ' verstaan, in het geval van een werknemer, de eigen kosten van de werkgever en, in het geval van een bedrijfsleider, de eigen kosten van de vennootschap waarbinnen een mandaat of soortgelijke functies worden uitgeoefend.

    Voor de toepassing van dit artikel wordt onder ` bedrijfsleider ' een natuurlijke persoon verstaan, die een mandaat of soortgelijke functies zoals bedoeld in artikel 32, eerste lid, 1°, uitoefent en belast is met het dagelijks bestuur van de onderneming of in de onderneming een functie of werkzaamheid als bedoeld in artikel 32, eerste lid, 2° uitoefent, uitgezonderd een natuurlijke persoon die een dergelijk mandaat, functie of werkzaamheid uitoefent in de eigen onderneming waarvan hij oprichter of medeoprichter is of waarin hij aandelen bezit die 30 pct. of meer van het kapitaal van die vennootschap vertegenwoordigen.

    § 2. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder ` ingekomen belastingplichtige ', verstaan :

    1° de werknemer of bedrijfsleider die rechtstreeks wordt aangeworven in het buitenland door een binnenlandse vennootschap, door een Belgische inrichting van een buitenlandse vennootschap of door een in artikel 1:6, § 2, van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen bedoelde vereniging met rechtspersoonlijkheid, met het doel er een in België belastbare bezoldigde activiteit uit te oefenen;

    2° de werknemer of bedrijfsleider die door een buitenlandse onderneming die deel uitmaakt van een multinationale groep ter beschikking wordt gesteld van één of meer binnenlandse vennootschappen, van één of meer Belgische inrichtingen van een buitenlandse vennootschap die tot dezelfde multinationale groep behoren, of van een in artikel 1:6, § 2, van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen bedoelde vereniging met rechtspersoonlijkheid, teneinde een bezoldigde activiteit in België uit te oefenen.

    Voor de toepassing van dit artikel wordt onder ` multinationale groep ', elke groep verstaan die twee of meer ondernemingen omvat die inwoner zijn van verschillende rechtsgebieden, of die een onderneming omvat die inwoner is van het ene rechtsgebied en in een ander rechtsgebied aan belasting onderworpen is ter zake van de werkzaamheden die met behulp van een Belgische of buitenlandse inrichting worden uitgeoefend.

    § 3. De volgende voorwaarden moeten bovendien cumulatief worden vervuld in hoofde van de in paragraaf 2 bedoelde belastingplichtige :

    1° in de loop van de 60 maanden voorafgaand aan de indiensttreding in België, geen rijksinwoner zijn geweest, noch gewoond hebben binnen een afstand van 150 kilometer van de grens, noch onderworpen zijn geweest aan de belasting van niet-inwoners voor beroepsinkomsten in België;

    2° van de in paragraaf 2, eerste lid, 1° of 2°, bedoelde werkgever of vennootschap, een bezoldiging ontvangen voor de in België geleverde prestaties die meer bedraagt dan 75 000 euro per kalenderjaar;

    3° het akkoord verkrijgen van de administratie in het kader van de bij paragraaf 8 bepaalde procedure.

    De in het eerste lid, 2°, bedoelde bezoldiging omvat de brutobezoldiging, vóór aftrek van sociale zekerheidsbijdragen, met uitsluiting van de opzeggingsvergoedingen, de vergoedingen tot herstel van een tijdelijke derving van bezoldigingen en de bij toepassing van artikel 38 vrijgestelde bezoldigingen en met uitsluiting van de terugbetalingen van de in paragraaf 5 bedoelde terugkerende uitgaven.

    Voor het jaar van aankomst in België, alsook voor het jaar van vertrek uit België of het jaar waarin dit stelsel overeenkomstig paragraaf 7 een einde neemt, wordt het in het eerste lid, 2°, bedoelde bedrag pro rata berekend op basis van het aantal dagen dat de arbeidsverhouding in België dat jaar heeft bestaan en aan de voorwaarden van dit artikel is voldaan.

    In het geval dat de ingekomen belastingplichtige zijn werkzaamheid moet onderbreken en zijn bezoldiging niet wordt doorbetaald, wordt het in het eerste lid, 2°, bedoelde bedrag pro rata berekend op basis van het aantal dagen waarop de ingekomen belastingplichtige zijn beroepswerkzaamheid wel kon uitoefenen.

    Onverminderd de toepassing van paragraaf 4, wordt het voldoen aan de in het eerste lid, 2°, bedoelde voorwaarde beoordeeld op het moment van de indiening van de in paragraaf 8 bedoelde aanvraag.

    De Koning kan het in het eerste lid, 2°, vermelde bedrag om de drie jaar en voor het eerst voor het inkomstenjaar 2024 aanpassen aan de stijging van de afgevlakte gezondheidsindex bedoeld in artikel 2, § 2, van het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van 's lands concurrentievermogen, bekrachtigd bij de wet van 30 maart 1994 houdende sociale bepalingen. Hiertoe wordt het in het eerste lid, 2°, vermelde bedrag vermenigvuldigd met het cijfer van de afgevlakte gezondheidsindex voor de maand september van het jaar voorafgaand aan het jaar waarvoor het nieuwe bedrag voor het eerst van toepassing zal zijn en gedeeld door het cijfer van de afgevlakte gezondheidsindex voor de maand september 2020 (107,85). Het aldus bekomen bedrag wordt afgerond tot het hogere of lagere honderdtal naargelang het cijfer van de tientallen al dan niet 5 bereikt.

    Ten laatste op 31 januari van elk kalenderjaar deelt de werkgever of de vennootschap een nominatieve lijst van de werknemers en bedrijfsleiders, die in de loop van het voorafgaande jaar dit stelsel genoten, mee aan de administratie die belast is met de vestiging van de belasting. De Koning bepaalt de vorm waarin deze mededeling aan de bevoegde administratie wordt gedaan.

    § 4. Wanneer in de loop van de in paragraaf 7 bedoelde periode niet langer voldaan is aan de in paragraaf 2 of paragraaf 3, eerste lid, 2°, bedoelde voorwaarden, wordt de toepassing van dit stelsel beëindigd.

    § 5. Het ten laste nemen, bovenop de bezoldiging, door de werkgever of de vennootschap, hetzij rechtstreeks, hetzij onder de vorm van specifieke terugbetalingen, van terugkerende uitgaven die rechtstreeks voortkomen uit de ter beschikking stelling of de tewerkstelling in België, wordt aangemerkt als een terugbetaling van eigen kosten van de werkgever tot een bedrag van 30 pct. van de in paragraaf 3, tweede lid, omschreven bezoldiging.

    Het in het eerste...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT