Uittreksel uit arrest nr. 162/2022 van 8 december 2022 Rolnummer 7612 In zake : het beroep tot vernietiging van hoofdstuk 4 (artikelen 18 tot 22) van de programmawet van 20 december 2020

Uittreksel uit arrest nr. 162/2022 van 8 december 2022

Rolnummer 7612

In zake : het beroep tot vernietiging van hoofdstuk 4 (artikelen 18 tot 22) van de programmawet van 20 december 2020, ingesteld door Matthias Dobbelaere-Welvaert en anderen.

Het Grondwettelijk Hof,

samengesteld uit de voorzitters L. Lavrysen en P. Nihoul, de rechters T. Giet, J. Moerman, M. Pâques, Y. Kherbache, T. Detienne, D. Pieters, S. de Bethune, E. Bribosia en W. Verrijdt, en, overeenkomstig artikel 60bis van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, emeritus rechter J.-P. Moerman, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter L. Lavrysen,

wijst na beraad het volgende arrest :

I. Onderwerp van het beroep en rechtspleging

Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 29 juni 2021 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 30 juni 2021, is beroep tot vernietiging ingesteld van hoofdstuk 4 (artikelen 18 tot 22) van de programmawet van 20 december 2020, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 30 december 2020, door Matthias Dobbelaere-Welvaert, de private stichting « The Ministry of Privacy » en Nico Weymaere, bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. C. Lardenoit en Mr. N. Somers, advocaten bij de balie van Antwerpen.

(...)

II. In rechte

(...)

Ten aanzien van de bestreden bepalingen

B.1. De verzoekende partijen vorderen de vernietiging van de artikelen 18 tot 22 van de programmawet van 20 december 2020. De bestreden artikelen maken alle deel uit van hoofdstuk 4 (« Overdracht van het saldo van de bank- en betaalrekeningen, en financiële contracten naar het centraal aanspreekpunt »), titel 2 (« Financiën ») van de voormelde programmawet. Die artikelen zijn in werking getreden op 31 december 2020, krachtens artikel 21 van de voormelde wet.

B.2.1. Zoals het werd gewijzigd bij artikel 18 van de bestreden programmawet, bepaalt artikel 322, § 3, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (hierna : het WIB 1992) thans :

Elke bank-, wissel-, krediet- en spaarinstelling is ertoe gehouden aan het Centraal Aanspreekpunt dat door de Nationale Bank van België wordt gehouden overeenkomstig de wet van 8 juli 2018 houdende organisatie van een Centraal Aanspreekpunt van rekeningen en financiële contracten en tot uitbreiding van de toegang tot het centraal bestand van berichten van beslag, delegatie, overdracht, collectieve schuldenregeling en protest, de gegevens mee te delen die bedoeld zijn in artikel 4 van voormelde wet en die betrekking hebben op bank- en betaalrekeningen in de zin van artikel 2, 7°, van dezelfde wet en op financiële contracten in de zin van artikel 2, 10°, van dezelfde wet.

Artikel 5 van voormelde wet van 8 juli 2018 is van toepassing op die gegevens.

Deze verplichting geldt enkel voor zover de mededeling van dezelfde gegevens niet reeds is opgelegd door de voornoemde wet van 8 juli 2018.

Wanneer de door de minister aangestelde ambtenaar bedoeld in paragraaf 2, derde lid, heeft vastgesteld dat het gevoerde onderzoek bedoeld in paragraaf 2, één of meer aanwijzingen van belastingontduiking heeft opgeleverd, kan hij de beschikbare gegevens over die belastingplichtige opvragen bij dat centraal aanspreekpunt. In voorkomend geval kunnen bij het centraal aanspreekpunt de identificatiegegevens worden opgevraagd betreffende een rekeningnummer dat tijdens het voormelde onderzoek is ontdekt en waarvan de belastingplichtige de titularis niet identificeert.

Met als enig doel de verplichtingen van deze paragraaf na te komen, hebben de bank-, wissel-, krediet- en spaarinstellingen en de Nationale Bank van België de toelating om het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen te gebruiken om de cliënten te identificeren

.

B.2.2. Artikel 62bis van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde (hierna : het BTW-Wetboek), zoals gewijzigd bij artikel 19 van de bestreden programmawet, bepaalt:

In afwijking van de artikelen 61, § 1, en 62, § 1, mogen de ambtenaren van de administratie belast met de belasting over de toegevoegde waarde, teneinde de juiste toepassing van de belasting in hoofde van derden na te gaan, de voorlegging ter inzage van de andere dan in artikel 60, § 4, eerste lid, bedoelde boeken en stukken alsmede het verstrekken van inlichtingen door de Bank van De Post, de bank-, wissel-, krediet- en spaarinstellingen slechts vorderen wanneer zij op grond van een machtiging verleend door de door de Minister van Financiën daartoe aangewezen ambtenaar optreden.

De ambtenaren van de administratie belast met de belasting over de toegevoegde waarde met ten minste de graad van adviseur-generaal hebben de machtiging om, wanneer de administratie over een of meer aanwijzingen van belastingontduiking beschikt, de in artikel 322, § 3, eerste lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 bedoelde beschikbare gegevens over een schuldenaar op te vragen bij het centraal aanspreekpunt van de Nationale Bank van België

De in het vorige lid vermelde machtiging wordt slechts verleend als alle andere wettelijke middelen voor het bekomen van de gewenste inlichtingen of informatie, behoudens het visitatierecht voorzien in artikel 63 uitgeput zijn en na de bevraging van de schuldenaar. Bij die bevraging wordt aan de schuldenaar meegedeeld dat bij gebreke aan antwoord het in het tweede lid bedoelde contactpunt zal worden geraadpleegd.

De raadpleging van het in het tweede lid bedoeld centraal aanspreekpunt gebeurt volgens de nadere regels in toepassing van artikel 322, § 3, derde lid, 3°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992

.

B.2.3.1. Zoals het werd gewijzigd bij artikel 20 van de bestreden programmawet, bepaalde artikel 4 van de wet van 8 juli 2018 « houdende organisatie van een centraal aanspreekpunt van rekeningen en financiële contracten en tot uitbreiding van de toegang tot het centraal bestand van berichten van beslag, delegatie, overdracht, collectieve schuldenregeling en protest » (hierna : de CAP-Wet) (de gewijzigde tekst is gecursiveerd) :

Iedere informatieplichtige deelt onverwijld aan het CAP de volgende informatie mee met betrekking tot ieder van zijn cliënten :

1° de opening of de afsluiting van elke bank- of betaalrekening waarvan de cliënt houder of medehouder is, de toekenning of de intrekking van een volmacht aan een of meerdere volmachtdrager(s) op deze bank- of betaalrekening en de identiteit van deze volmachtdrager(s), alsook het periodieke saldo van deze bank- of betaalrekening, samen met de datum ervan en met het nummer van deze bank- of betaalrekening;

2° het bestaan van een of meerdere financiële verrichtingen waarbij contanten betrokken zijn welke door de informatieplichtige werden uitgevoerd en waardoor contanten werden gestort of afgehaald door deze cliënt of voor zijn rekening, alsook, in dit laatste geval, de identiteit van de natuurlijke persoon die de contanten daadwerkelijk heeft gestort of ontvangen voor rekening van deze cliënt, samen met de datum ervan;

3° het bestaan of het einde van het bestaan van een contractuele relatie met de cliënt, alsook het in euro uitgedrukte, periodieke geglobaliseerde bedrag waarop het geheel van de verschillende met deze cliënt gesloten financiële contracten, zoals bedoeld in artikel 4, eerste lid, 3°, b) en 4, eerste lid, 3°, c), slaat, samen met de datum ervan, wat iedere van de volgende soorten van financiële contracten betreft :

a) de verhuur van kluizen, als bedoeld in artikel 4, eerste lid, 14), van de wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen en beursvennootschappen;

b) de levensverzekeringsovereenkomst die onder tak 21, als bedoeld in bijlage II van de wet van 13 maart 2016 op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen valt, alsook de verzekeringsovereenkomst die onder de takken 23, 25 of 26 als bedoeld in voormelde bijlage II valt en waarbij het beleggingsrisico door de verzekeringnemer wordt gedragen, met uitzondering evenwel van de overlijdensverzekeringen alsook van de contracten gesloten in het kader van een van de drie pijlers van het Belgisch pensioenstelsel;

c) de overeenkomst met betrekking tot beleggingsdiensten en/of nevendiensten als bedoeld in artikel 1, § 3, tweede lid, van de voornoemde wet van 25 april 2014, met inbegrip van het aanhouden van zicht- of vernieuwbare termijndeposito's ten behoeve van de cliënt en bestemd voor de verwerving van financiële instrumenten of voor terugbetaling, krachtens artikel 533, § 1, van dezelfde wet;

d) het hypothecair krediet, als bedoeld in artikel I.9, 53/3°, van het Wetboek van economisch recht, ongeacht de benaming of de vorm, toegekend aan een natuurlijke persoon die hoofdzakelijk handelt met een oogmerk dat geacht kan worden vreemd te zijn aan zijn handels-, beroeps- of ambachtelijke activiteiten;

e) de verkoopovereenkomst op afbetaling, te weten elke overeenkomst, ongeacht de benaming of de vorm, waarbij een krediet wordt toegekend aan een natuurlijke persoon die hoofdzakelijk handelt met een oogmerk dat geacht kan worden vreemd te zijn aan zijn handels-, beroeps- of ambachtelijke activiteiten, dat normaal leidt tot de verkrijging van lichamelijke roerende goederen of de levering van diensten, verkocht door de kredietgever of de kredietbemiddelaar en waarvan de prijs betaald wordt door middel van periodieke stortingen;

f) de leasingovereenkomst, te weten elke overeenkomst die beantwoordt aan de criteria vastgesteld in artikel 95, § 1, van het koninklijk besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen voor de post III.D ' Leasing en soortgelijke rechten ', evenwel met dien verstande dat het woord ' vennootschap ' in voormelde post III.D als ' cliënt ' moet worden gelezen voor deze definitie;

g) de leningsovereenkomst op afbetaling, te weten elke overeenkomst, ongeacht de benaming of de vorm, waarbij een krediet wordt toegekend aan een natuurlijke persoon die...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT