Uittreksel uit arrest nr. 97/2022 van 14 juli 2022 Rolnummer 7587 In zake : het beroep tot vernietiging van artikel 22 van de ordonnantie van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest van 4 december 2020

Uittreksel uit arrest nr. 97/2022 van 14 juli 2022

Rolnummer 7587

In zake : het beroep tot vernietiging van artikel 22 van de ordonnantie van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest van 4 december 2020 « houdende bekrachtiging van de besluiten van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot uitvoering van de ordonnantie van 19 maart 2020 om bijzondere machten toe te kennen aan de Brusselse Hoofdstedelijke Regering in het kader van de gezondheidscrisis COVID-19 » en van het volmachtbesluit nr. 2020/023 van 20 mei 2020 « dat uithuiszettingen tijdelijk verbiedt tot en met 31 augustus 2020 », bekrachtigd bij artikel 22 van de voormelde ordonnantie van 4 december 2020, ingesteld door de vzw « Algemeen Eigenaars en Mede-eigenaarssyndicaat » en anderen.

Het Grondwettelijk Hof,

samengesteld uit de voorzitters P. Nihoul en L. Lavrysen, en de rechters J.-P. Moerman, T. Giet, J. Moerman, M. Pâques, Y. Kherbache, T. Detienne, D. Pieters, S. de Bethune, E. Bribosia en W. Verrijdt, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter P. Nihoul,

wijst na beraad het volgende arrest :

  1. Onderwerp van het beroep en rechtspleging

    Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 27 mei 2021 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 28 mei 2021, is beroep tot vernietiging ingesteld van artikel 22 van de ordonnantie van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest van 4 december 2020 « houdende bekrachtiging van de besluiten van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot uitvoering van de ordonnantie van 19 maart 2020 om bijzondere machten toe te kennen aan de Brusselse Hoofdstedelijke Regering in het kader van de gezondheidscrisis COVID-19 » (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 11 december 2020) en van het volmachtbesluit nr. 2020/023 van 20 mei 2020 « dat uithuiszettingen tijdelijk verbiedt tot en met 31 augustus 2020 », bekrachtigd bij artikel 22 van de voormelde ordonnantie van 4 december 2020, door de vzw « Algemeen Eigenaars en Mede-eigenaarssyndicaat », Daniel Declercq en Pascale Demil, bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. J.-M. Rigaux, advocaat bij de balie Luik-Hoei.

    (...)

  2. In rechte

    (...)

    Ten aanzien van de bestreden bepalingen en de context ervan

    B.1.1. Het beroep tot vernietiging heeft betrekking op, enerzijds, artikel 22 van de ordonnantie van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest van 4 december 2020 « houdende bekrachtiging van de besluiten van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot uitvoering van de ordonnantie van 19 maart 2020 om bijzondere machten toe te kennen aan de Brusselse Hoofdstedelijke Regering in het kader van de gezondheidscrisis COVID-19 » (hierna : de ordonnantie van 4 december 2020) en, anderzijds, het volmachtbesluit nr. 2020/023 van 20 mei 2020 « dat uithuiszettingen tijdelijk verbiedt tot en met 31 augustus 2020 » (hierna : het volmachtbesluit nr. 2020/023 van 20 mei 2020), dat werd bekrachtigd bij artikel 22 van de ordonnantie van 4 december 2020.

    B.1.2. De rechtsgrond van het volmachtbesluit nr. 2020/023 van 20 mei 2020 is de ordonnantie van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest van 19 maart 2020 « om bijzondere machten toe te kennen aan de Brusselse Hoofdstedelijke Regering in het kader van de gezondheidscrisis Covid-19 », waarvan artikel 2 bepaalt :

    § 1. Teneinde het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in staat te stellen om te reageren op de COVID-19-pandemie kan de Regering alle passende maatregelen nemen om, onder bedreiging van ernstig gevaar, elke situatie die een probleem vormt te voorkomen en met spoed aan te pakken binnen het strikte kader van de COVID-19-pandemie en de gevolgen ervan, onder meer op de volgende gebieden :

    - aanpassing van de wetteksten betreffende de in de wetgeving van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bepaalde termijnen of aangenomen op grond daarvan;

    - aanpassing van de wetteksten betreffende de door de crisis getroffen gebieden die onder het toepassingsgebied van gewestelijke aangelegenheden vallen;

    - het aanpakken van de sociaaleconomische gevolgen van de pandemie;

    - maatregelen in verband met preventie en veiligheid op het gewestelijk grondgebied;

    - dringende gezondheidsmaatregelen in verband met gewestelijke aangelegenheden;

    - maatregelen met betrekking tot het gewestelijk openbaar ambt.

    § 2. De in § 1 bedoelde besluiten kunnen de geldende ordonnantiële bepalingen opheffen, aanvullen, wijzigen of vervangen.

    [...]

    .

    B.1.3. Artikel 2 van het volmachtbesluit nr. 2020/023 van 20 mei 2020 bepaalt :

    Alle uithuiszettingen zijn tot en met 31 augustus 2020 verboden met uitzondering van uithuiszettingen die worden gemotiveerd door een ernstig en onmiddellijk gevaar voor de openbare veiligheid niet verenigbaar met de datum van 31 augustus 2020

    .

    Artikel 3 van het volmachtbesluit nr. 2020/023 van 20 mei 2020 bepaalt :

    De politie wordt belast met het toezicht op de naleving van dit besluit, indien nodig onder dwang of met geweld

    .

    De aanhef van het volmachtbesluit nr. 2020/023 van 20 mei 2020 luidt als volgt :

    Gelet op de bijzondere wet tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 6;

    Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse Instellingen;

    Gelet op de Brusselse Huisvestingscode;

    Gelet op de ordonnantie van 19 maart 2020 om bijzondere machten toe te kennen aan de Brusselse Hoofdstedelijke Regering in het kader van de gezondheidscrisis COVID-19;

    Gelet op de hoogdringendheid om uithuiszettingen tijdelijk tot en met 31 augustus 2020 te verbieden, om te voorkomen dat inwoners van het Gewest in de context van de COVID-19-pandemie dakloos worden of het uitzicht op een vaste woonoplossing verliezen;

    Gelet op het advies 67.387/3 van de Raad van State, gegeven op 14 mei 2020 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 3°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

    Overwegende dat de WHO het coronavirus COVID-19 op 11 maart 2020 betiteld heeft als pandemie;

    Overwegende dat de WHO op 16 maart 2020 het hoogste dreigingsniveau heeft uitgeroepen aangaande COVID-19 dat de wereldeconomie destabiliseert en zich snel verspreidt over de wereld;

    Gelet op het voorzorgsbeginsel in het kader van het beheer van een internationale gezondheidscrisis;

    Gelet op de dringendheid en het voorzorgsrisico, wat inhoudt dat wanneer een ernstig en potentieel risico met een zekere mate van waarschijnlijkheid is vastgesteld, het de taak is van de overheid om dringende en voorlopige beschermingsmaatregelen te treffen op het niveau dat hiervoor het meest aangewezen is;

    Overwegende dat de huidige en toekomstige maatregelen om de verspreiding van het virus onder de bevolking in te dijken, in het bijzonder de maatregelen van ' social distancing ' die door de Nationale Veiligheidsraad werden aanbevolen en bij besluit van de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken op 23 maart, 3 april, 17 april en 8 mei 2020 werden vastgelegd, van die aard zijn dat zij elke soort activiteit op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vertragen, de sociaaleconomische activiteit in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest verzwakken en kwetsbare groepen in een nog grotere bestaansonzekerheid brengen;

    Overwegende het Besluit van 17 maart 2020 van de Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot opschorting tot en met 3 april 2020 van de uitvoering van de beslissingen waarbij een uithuiszetting wordt gelast, dat verlengd werd tot en met 3 mei 2020;

    Overwegende de aanhoudende dringendheid ingevolge de snelle uitbreiding van de pandemie en de noodzaak om deze in te dijken en af te zwakken op het Brussels grondgebied om de volksgezondheid en de opvangcapaciteit van de ziekenhuizen te vrijwaren;

    Overwegende bijgevolg dat de verlenging van de maatregelen tot tijdelijke opschorting van de uithuiszettingen noodzakelijk is; dat deze verlenging bedoeld is om het aantal besmettingen te verminderen en ervoor te zorgen dat de diensten voor intensieve zorgen de zwaarst getroffen patiënten in de best mogelijke omstandigheden kunnen opvangen en om onderzoekers meer tijd te geven om doeltreffende behandelingen te vinden en vaccins te ontwikkelen;

    Overwegende dat deze maatregel eveneens bedoeld is om de mensen te beschermen die economisch gezien en met betrekking tot de verspreiding van het virus het meest kwetsbaar zijn; dat de overheid waakzaam moet zijn en alles in het werk moet stellen om de volksgezondheid te beschermen, met bijzondere aandacht voor de meest kwetsbare en bestaansonzekere personen;

    Overwegende het feit dat de herhuisvesting van uit huis gezette personen bovendien moeilijk zo niet onmogelijk is door de maatregelen van social distancing en de daaruit voortvloeiende vertraging van de economie; dat de herhuisvesting van gezinnen vaak pas mogelijk is nadat de maatregelen van social distancing zijn opgeheven en er een noodzakelijke periode van hervatting van de economische activiteit is verstreken;

    Overwegende dat krachtens artikel 2 van de ordonnantie van 19 maart 2020 om bijzondere machten toe te kennen aan de Brusselse Hoofdstedelijke Regering in het kader van de gezondheidscrisis COVID-19, de regering alle nodige maatregelen kan treffen om, onder bedreiging van ernstig gevaar, elke situatie die een probleem vormt te voorkomen en met spoed aan te pakken binnen het strikte kader van de COVID-19-pandemie en de gevolgen ervan, en dit met name door de aanpassing van wetteksten met betrekking tot domeinen waarop de crisis een impact heeft en die onder de gewestelijke bevoegdheden vallen, of door de aanpak van sociaaleconomische...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT