Uittreksel uit arrest nr. 148/2021 van 21 oktober 2021 Rolnummer 7435 In zake : het beroep tot gedeeltelijke vernietiging van de artikelen 2 en 31 van de wet van 4 februari 2020 « houdende boek 3 '

Uittreksel uit arrest nr. 148/2021 van 21 oktober 2021

Rolnummer 7435

In zake : het beroep tot gedeeltelijke vernietiging van de artikelen 2 en 31 van de wet van 4 februari 2020 « houdende boek 3 ' Goederen ' van het Burgerlijk Wetboek » (artikelen 3.133 en 3.134 en opheffingsbepaling van het Veldwetboek), ingesteld door de vzw « Natuurpunt » en anderen.

Het Grondwettelijk Hof,

samengesteld uit voorzitter L. Lavrysen, de rechters T. Giet, R. Leysen, J. Moerman, M. Pâques en S. de Bethune, en, overeenkomstig artikel 60bis van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, emeritus voorzitter F. Daoût, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter L. Lavrysen,

wijst na beraad het volgende arrest :

I. Onderwerp van het beroep en rechtspleging

Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 17 september 2020 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 21 september 2020, is beroep tot gedeeltelijke vernietiging ingesteld van de artikelen 2 en 31 van de wet van 4 februari 2020 « houdende boek 3 ' Goederen ' van het Burgerlijk Wetboek » (artikelen 3.133 en 3.134 en opheffingsbepaling van het Veldwetboek), bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 17 maart 2020, door de vzw « Natuurpunt, vereniging voor natuur en landschap in Vlaanderen », de vzw « BOS+ Vlaanderen », de vzw « Bond Beter Leefmilieu Vlaanderen », de vzw « Trage Wegen », de vzw « Vereniging voor Openbaar Groen », de vzw « World Wide Fund for Nature - Belgium » en de vzw « Voetgangersbeweging », bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. P. De Smedt en Mr. R. Verbeke, advocaten bij de balie te Gent.

(...)

II. In rechte

(...)

Ten aanzien van de bestreden bepalingen en de context ervan

B.1. De verzoekende partijen vorderen de vernietiging van artikel 2 van de wet van 4 februari 2020 « houdende boek 3 ' Goederen ' van het Burgerlijk Wetboek » (hierna : de wet van 4 februari 2020), voor zover daarbij de artikelen 3.133 en 3.134 worden ingevoegd in boek 3 « Goederen » van het Burgerlijk Wetboek, alsook van artikel 31 van dezelfde wet. Die bepalingen hebben betrekking op, enerzijds, de afstanden van beplantingen ten aanzien van de perceelsgrens en, anderzijds, overhangende takken en doorschietende wortels.

B.2.1. De wet van 4 februari 2020 past in het kader van een ruimere hervorming van het burgerlijk recht. Daartoe werd bij artikel 2 van de wet van 13 april 2019 « tot invoering van een Burgerlijk Wetboek en tot invoeging van boek 8 ' Bewijs ' in dat Wetboek » (hierna : de wet van 13 april 2019) een nieuw Burgerlijk Wetboek ingevoerd.

Krachtens artikel 2, eerste lid, van de wet van 13 april 2019 bestaat dat Wetboek uit de volgende boeken :

1° boek 1. Algemene bepalingen;

2° boek 2. Personen, familie en relatievermogensrecht;

3° boek 3. Goederen;

4° boek 4. Nalatenschappen, schenkingen en testamenten;

5° boek 5. Verbintenissen;

6° boek 6. Bijzondere overeenkomsten;

7° boek 7. Zekerheden;

8° boek 8. Bewijs;

9° boek 9. Verjaring

.

Artikel 2, tweede lid, van de wet van 13 april 2019 bepaalt dat vanaf de inwerkingtreding van diezelfde wet « het Burgerlijk Wetboek van 21 maart 1804 het opschrift ' oud Burgerlijk Wetboek ' [zal] dragen ». Vanaf hetzelfde ogenblik verwijst de benaming Burgerlijk Wetboek naar het nieuw ingevoerde Burgerlijk Wetboek.

Krachtens artikel 75, eerste lid, van de wet van 13 april 2019 is die wet in werking getreden op 1 november 2020.

B.2.2. Het bestreden artikel 2 van de wet van 4 februari 2020 bevat de bepalingen van boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, dat betrekking heeft op het goederenrecht.

Daarmee wordt beoogd « 1° de belangrijkste teksten over het goederenrecht op gestructureerde wijze in te passen in het Burgerlijk Wetboek, teneinde de transparantie en de rechtszekerheid in dat domein te optimaliseren », « 2° het goederenrecht te instrumentaliseren en functioneler te maken », « 3° het goederenrecht te moderniseren en het aan te passen aan de behoeften van de hedendaagse maatschappij » en « 4° het goederenrecht te flexibiliseren en een nieuw evenwicht te vinden tussen de contractvrijheid en de rechtszekerheid » (Parl. St., Kamer, 2019, DOC 55-0173/001, p. 3).

B.2.3. Boek 3 bestaat uit acht titels, te weten : titel 1 « Algemene bepalingen » (artikelen 3.1 tot 3.37), titel 2 « Indelingen van goederen » (artikelen 3.38 tot 3.49), titel 3 « Eigendomsrecht » (artikelen 3.50 tot 3.67), titel 4 « Mede-eigendom » (artikelen 3.68 tot 3.100), titel 5 « Burenrelaties » (artikelen 3.101 tot 3.137), titel 6 « Recht van vruchtgebruik » (artikelen 3.138 tot 3.166), titel 7 « Erfpachtrecht » (artikelen 3.167 tot 3.176) en titel 8 « Opstalrecht » (artikelen 3.177 tot 3.188).

B.3.1. De artikelen 3.133 en 3.134 van het Burgerlijk Wetboek, zoals ingevoerd bij het bestreden artikel 2 van de wet van 4 februari 2020, maken deel uit van titel 5 « Burenrelaties », en meer bepaald van afdeling 2 « Afstanden » van hoofdstuk 3 « Wettelijke erfdienstbaarheden » van ondertitel 3 « Erfdienstbaarheden » van die titel.

Die artikelen bepalen :

Art. 3.133. Afstanden van beplantingen

Alle beplantingen moeten minimaal op de hierna bepaalde afstanden van de perceelsgrens staan, tenzij indien partijen hierover een contract hebben gesloten of indien de beplantingen al meer dan dertig jaar op dezelfde plaats staan.

De in het eerste lid bedoelde afstand bedraagt voor bomen die minstens twee meter hoog zijn, twee meter te rekenen vanaf het midden van de voet van de boom en voor de andere bomen, struiken en hagen een halve meter. De nabuur kan de snoeiing of rooiing eisen van de beplantingen die op een kortere afstand zijn aangebracht, tenzij de rechter van oordeel is dat zulks rechtsmisbruik uitmaakt. De rechter houdt bij dat oordeel rekening met alle omstandigheden van het geval, met inbegrip van het algemeen belang.

De nabuur kan zich evenwel niet verzetten tegen de aanwezigheid van beplantingen die niet hoger reiken dan de afsluiting tussen de percelen. Gaat het in dat geval om een niet-gemene afsluiting, dan heeft de eigenaar het recht deze als steun voor zijn beplantingen te gebruiken.

Art. 3.134. Overhangende takken en wortels

Indien een eigenaar van beplantingen waarvan de takken of wortels doorschieten over de perceelsgrens, nalaat de doorschietende takken of wortels te verwijderen binnen zestig dagen na een ingebrekestelling per aangetekende zending van de nabuur, kan deze laatste eigenmachtig, op kosten van de eigenaar van de beplantingen, deze takken of wortels wegsnijden en zich toe-eigenen. Als de nabuur het doorschietende zelf wegsnijdt, draagt hij zelf het risico voor de schade die hij aan de beplantingen toebrengt. Hij kan eveneens eisen dat de eigenaar dit wegsnijdt, tenzij de rechter van oordeel is dat zulks rechtsmisbruik uitmaakt. De rechter houdt bij dat oordeel rekening met alle omstandigheden van het geval, met inbegrip van het algemeen belang. Het recht om de verwijdering te eisen, kan niet uitdoven door verjaring.

Vruchten die op natuurlijke wijze van de bomen op een aanpalend onroerend goed vallen, behoren toe aan degene die het genot van dit laatste onroerend goed heeft

.

B.3.2. Artikel 31 van de wet van 4 februari 2020, dat eveneens wordt bestreden, bepaalt :

In het Veldwetboek worden opgeheven :

1° de artikelen 29 tot 34;

2° artikel 35, gewijzigd bij de wet van 8 april 1969;

3° artikel 36;

4° artikel 37;

5° artikel 38, gewijzigd bij de wet van 8 april 1969;

6° artikel 39

.

Aldus worden in het bijzonder de artikelen 35, 36 en 37 van het Veldwetboek opgeheven, waarin de bestaande regels inzake afstanden van beplantingen en inzake overhangende takken en doorschietende wortels waren opgenomen. Die artikelen bepaalden :

Art. 35. Hoogstammige bomen mogen slechts op een door vast en erkend gebruik bepaalde afstand geplant worden; bij ontstentenis van zodanig gebruik mogen hoogstammige bomen slechts op twee meter, andere bomen en levende hagen slechts op een halve meter van de scheidingslijn tussen twee erven worden geplant.

Fruitbomen van welke soort ook mogen als leibomen, aan elke kant van de muur tussen twee erven, geplant worden zonder dat een afstand in acht wordt genomen.

Is die muur niet gemeen, dan heeft alleen de eigenaar het recht hem als steun voor zijn leibomen te gebruiken

.

Art. 36. De nabuur kan de rooiing eisen van bomen, hagen, heesters en struiken die op een kortere afstand geplant zijn dan de wet bepaalt

.

Art. 37. Degene over wiens eigendom takken van bomen van een nabuur hangen, kan de nabuur noodzaken die takken af te snijden.

Vruchten die vanzelf op het eigendom van de nabuur vallen, behoren de nabuur toe.

Degene op wiens erf wortels doorschieten, mag ze aldaar zelf weghakken.

Het recht om de wortels weg te hakken of de takken te doen afsnijden verjaart niet

.

B.4.1. Initieel waren de regels inzake afstanden van beplantingen en inzake overhangende takken en doorschietende wortels opgenomen in de artikelen 3.148 en 3.149 van het wetsvoorstel dat heeft geleid tot de wet van 4 februari 2020 (Parl. St., Kamer, 2019, DOC 55-0173/001, p. 421).

Met betrekking tot de afstanden van beplantingen, zoals geregeld in artikel 3.148 van het wetsvoorstel, vermeldt de toelichting :

Iedere verwijzing naar vaste en erkende gebruiken is uit deze bepaling geschrapt aangezien zij vaak niet erg transparant zijn en derhalve de rechtszekerheid aantasten. Eveneens met het oog op de vereenvoudiging en om de voorspelbaarheid te verbeteren, is, ook al is artikel 35 van het Veldwetboek grotendeels overgenomen, het onderscheid tussen hoogstammige bomen en laagstammige bomen weggelaten en vervangen door een hoogtecriterium, namelijk twee meter. Dit onderscheid geeft in de rechtspraak en rechtsleer aanleiding tot heel wat betwisting. Verkozen is om een objectief onderscheid te maken in functie van de hoogte van de boom. Indien een eigenaar er dus in voorziet dat een boom hoger dan twee meter zal worden, dan moet hij deze op een grotere afstand van...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT