Uittreksel uit arrest nr. 60/2022 van 21 april 2022 Rolnummer 7742 In zake : de vordering tot schorsing van artikel 34bis van de ordonnantie van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest van 27 april

Uittreksel uit arrest nr. 60/2022 van 21 april 2022

Rolnummer 7742

In zake : de vordering tot schorsing van artikel 34bis van de ordonnantie van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest van 27 april 1995 « betreffende de taxidiensten en de diensten voor het verhuren van voertuigen met chauffeur », zoals ingevoegd bij artikel 2 van de ordonnantie van 10 december 2021 « tot invoeging van een afwijkende overgangsregeling in de ordonnantie van 27 april 1995 betreffende de taxidiensten en diensten voor het verhuren van voertuigen met chauffeur », ingesteld door Taoufik Azouz en anderen.

Het Grondwettelijk Hof,

samengesteld uit de voorzitters P. Nihoul en L. Lavrysen, de rechters T. Giet, J. Moerman, M. Pâques, Y. Kherbache, T. Detienne, S. de Bethune en E. Bribosia, en, overeenkomstig artikel 60bis van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, emeritus rechter R. Leysen, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter P. Nihoul,

wijst na beraad het volgende arrest :

  1. Onderwerp van de vordering en rechtspleging

    Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 26 januari 2022 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 27 januari 2022, is een vordering tot schorsing van artikel 34bis van de ordonnantie van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest van 27 april 1995 « betreffende de taxidiensten en de diensten voor het verhuren van voertuigen met chauffeur », zoals ingevoegd bij artikel 2 van de ordonnantie van 10 december 2021 « tot invoeging van een afwijkende overgangsregeling in de ordonnantie van 27 april 1995 betreffende de taxidiensten en diensten voor het verhuren van voertuigen met chauffeur » (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 24 december 2021), ingesteld door Taoufik Azouz, de bv « El Mahi Cars », de bv « S BROTHERS COMPANY », Mohamed Jerdioui, de bv « AHNIFI & CO », Tomasz Klimczyk, Fraterne Kabiligi, de bv « YASTRADE TRANSPORT », Nourddine Sayer, de bv « ILY GROUP », de bvba « QAOUD GROUP », de bv « AIT & B », Jean Dzuko, de bv « TNH SERVICES », Adam El Hammouchi, de c.v. « N.S.B SERVICES », Samir Boukamza, de bv « SAMSERVICE », Kodjo Atsrika, de bv « SB LIMO », de bvba « NBB-CONSULTING », de bv « RMA PROJECT », de bvba « HMD TRANSPORT », de gcv « TRANSPORT FALCON », de bv « BOUN'S & CO », de bvba « NMS TRANSPORT », de bvba « K2 POINT », de bv « MEDIA CONNECT SERVICES », de bvba « LYNATRANSPORT », de bvba « LUXOR LIMO », de bv « DRIVMIIZ », Abdel-Karim Daimoussi, de bvba « Amir Company », de bv « MY FACILE CLEAN », de bv « AMIRA TRANSPORT », de bvba « KARIZ », de bvba « MOBAK » en de bv « CJI TRANS », bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. C. Dony, advocaat bij de balie van Waals-Brabant.

    Bij hetzelfde verzoekschrift vorderen de verzoekende partijen eveneens de vernietiging van dezelfde ordonnantiebepaling.

    (...)

  2. In rechte

    (...)

    Ten aanzien van de bestreden bepaling

    B.1.1. Het beroep tot vernietiging en de vordering tot schorsing hebben betrekking op artikel 34bis van de ordonnantie van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest van 27 april 1995 « betreffende de taxidiensten en de diensten voor het verhuren van voertuigen met chauffeur » (hierna : de ordonnantie van 27 april 1995), zoals ingevoegd bij artikel 2 van de ordonnantie van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest van 10 december 2021 « tot invoeging van een afwijkende overgangsregeling in de ordonnantie van 27 april 1995 betreffende de taxidiensten en diensten voor het verhuren van voertuigen met chauffeur » (hierna : de ordonnantie van 10 december 2021).

    B.1.2. De ordonnantie van 27 april 1995 maakt inzake het personenvervoer in Brussel een onderscheid tussen, enerzijds, de taxidiensten, en, anderzijds, de diensten voor het verhuren van voertuigen met chauffeur (hierna : de VVC-diensten), die beide aan een verschillend juridisch regime zijn onderworpen. De bestreden bepaling heeft enkel betrekking op de VVC-diensten, omschreven bij artikel 2, 2°, van de ordonnantie van 27 april 1995 als « alle diensten van bezoldigd vervoer van personen door middel van automobielen, die geen taxidiensten zijn en die verzekerd zijn door middel van voertuigen van het type auto, auto voor dubbel gebruik of minibus, met uitzondering van de voertuigen die als ziekenwagen uitgerust zijn ».

    B.1.3. De ordonnantie van 10 december 2021 is tot stand gekomen naar aanleiding van de stopzetting door de vennootschap met beperkte aansprakelijkheid naar Nederlands recht « Uber BV », van het elektronisch platform UberX, waarbij de houders van een VVC-vergunning in contact werden gebracht met passagiers via het gebruik van dat platform. Die stopzetting was het gevolg van een arrest van het Hof van Beroep te Brussel van 23 november 2021, waarbij dat Hof, zetelend in graad van beroep als beslagrechter, heeft vastgesteld dat « Uber BV » en « Uber International BV » het stakingsbevel hebben overtreden dat door de voorzitter van de Nederlandstalige ondernemingsrechtbank te Brussel was opgelegd bij vonnis van 23 september 2015, door, via het UberX-platform, bezoldigde taxiritten toe te vertrouwen aan chauffeurs die enkel beschikken over een VVC-vergunning en niet over een toelating in de zin van artikel 3 van de ordonnantie van 27 april 1995. Bij een arrest van 23 november 2021 heeft het Hof van Beroep de verbeurde dwangsommen bepaald op basis van de overtreding van het voormelde stakingsbevel, opgelegd bij vonnis van 23 september 2015.

    B.1.4. Met betrekking tot het doel van de ordonnantie van 10 december 2021 vermeldt de parlementaire voorbereiding :

    Op 25 november 2021 heeft de Brusselse regering een akkoord bereikt over de hervorming van de sector van het bezoldigd personenvervoer, die aansluit bij het regeerakkoord dat beoogt mobiliteitsoplossingen voor iedereen uit te werken.

    Het toeval wil dat het Hof van Beroep te Brussel op 23 november 2021 een arrest heeft gewezen dat kadert in de juridische saga die al vele jaren aan de gang is tussen de taxisector en de sector van de verhuur van voertuigen met chauffeur (hierna : ' VVC ').

    Naar aanleiding van de uitspraak heeft Uber beslist om zijn UberX-platform vanaf 26 november ontoegankelijk te maken voor houders van een door het Brussels Gewest afgegeven vergunning om een VVC-dienst te exploiteren.

    Deze eenzijdige beslissing van Uber brengt de exploitanten die van dit platform afhankelijk zijn om hun brood te verdienen in grote moeilijkheden. Sinds de aankondiging van Uber hebben zij hun ongenoegen geuit door dagelijks belangrijke verkeerswegen in het Gewest te blokkeren.

    Aangezien de hervorming waarover de regering op 25 november een akkoord bereikt heeft pas ten vroegste over enkele maanden in werking zal treden, is het van essentieel belang en dringend dat een tijdelijke situatie wordt gecreëerd die Uber in staat stelt op zijn beslissing terug te komen, zodat de betrokken exploitanten opnieuw kunnen werken. Dat is het doel van dit voorstel van wijzigingsordonnantie. (Parl. St., Brussels Hoofdstedelijk Parlement, 2021-2022, nr. A-472/1, pp. 1-2).

    B.1.5. Het bestreden artikel 34bis van de ordonnantie van 27 april 1995 bepaalt :

    De in dit hoofdstuk bepaalde afwijkende overgangsregeling wordt uitsluitend ingesteld voor de chauffeurs die voldoen aan alle volgende voorwaarden :

    1° houder zijn van een vergunning voor de exploitatie van een dienst voor het verhuren van voertuigen met chauffeur die op basis van een tot de administratie gerichte aanvraag op uiterlijk 15 januari 2021 is afgegeven of in de hoedanigheid van...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT