Uittreksel uit arrest nr. 166/2021 van 18 november 2021 Rolnummer 7463 In zake : het beroep tot gedeeltelijke vernietiging van de wet van 20 juli 2020 « houdende diverse bepalingen tot voorkoming

Uittreksel uit arrest nr. 166/2021 van 18 november 2021

Rolnummer 7463

In zake : het beroep tot gedeeltelijke vernietiging van de wet van 20 juli 2020 « houdende diverse bepalingen tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten », ingesteld door Maxime Vermeesch en de bv « Maxime Vermeesch ».

Het Grondwettelijk Hof,

samengesteld uit de voorzitters L. Lavrysen en P. Nihoul, en de rechters J.-P. Moerman, R. Leysen, J. Moerman, M. Pâques en Y. Kherbache, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter L. Lavrysen,

wijst na beraad het volgende arrest :

  1. Onderwerp van het beroep en rechtspleging

    Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 3 november 2020 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 9 november 2020, is beroep tot gedeeltelijke vernietiging ingesteld van de wet van 20 juli 2020 « houdende diverse bepalingen tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten » (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 5 augustus 2020) door Maxime Vermeesch en de bv « Maxime Vermeesch », bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. P. Renier, advocaat bij de balie te Brussel.

    Bij hetzelfde verzoekschrift vorderden de verzoekende partijen eveneens de gedeeltelijke schorsing van dezelfde wet. Bij het arrest nr. 31/2021 van 25 februari 2021, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 31 mei 2021, heeft het Hof de vordering tot gedeeltelijke schorsing verworpen.

    (...)

  2. In rechte

    (...)

    Ten aanzien van de bestreden bepalingen

    B.1.1. De verzoekende partijen vorderen in hoofdorde de vernietiging van artikel 32, eerste lid, 1°, n), van de wet van 20 juli 2020 « houdende diverse bepalingen tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten » (hierna : de wet van 20 juli 2020) en van de artikelen 153 tot 170 van die wet. In ondergeschikte orde vragen de verzoekende partijen de vernietiging van artikel 164 van de wet van 20 juli 2020.

    B.1.2. De wet van 20 juli 2020 strekt ertoe de richtlijn (EU) 2018/843 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 « tot wijziging van Richtlijn (EU) 2015/849 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering, en tot wijziging van de Richtlijnen 2009/138/EG en 2013/36/EU » (ook « vijfde antiwitwasrichtlijn » genoemd, hierna : de richtlijn (EU) 2018/843) om te zetten. De omzetting van die richtlijn gebeurt door wijzigingen aan te brengen in de bestaande relevante wetgeving, in hoofdzaak in de wet van 18 september 2017 « tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten » (hierna : de wet 18 september 2017).

    B.1.3. Eén van de aanpassingen betreft de toevoeging van de nieuwe entiteiten die aan de antiwitwaswetgeving worden onderworpen, waaronder de niet-erkende fiscale dienstverleners.

    De parlementaire voorbereiding vermeldt :

    Elke niet-erkende consultant/fiscale dienstverlener die als voornaamste bedrijfs- of beroepsactiviteit, rechtstreeks of via andere met hem gelieerde personen de volgende activiteiten uitoefent voor rekening van derden, zou zich door het Institute for Tax Advisors and Accountants (hierna ' ITAA ') op de naleving van de antiwitwaswetgeving moeten laten controleren :

    1° advies inzake alle fiscale materies;

    2° bijstand aan belastingplichtigen bij het vervullen van hun fiscale verplichtingen;

    3° vertegenwoordiging van de belastingplichtigen.

    Dit ontwerp van wet legt door de omzetting van de 5e antiwitwasrichtlijn de verplichting op aan elke niet-erkende consultant/fiscale dienstverlener om zich door het ITAA te laten controleren voor de naleving van de antiwitwaswetgeving, en dit met het oog op de omzetting van deze verplichting, zoals vereist in toepassing van artikel 2.1.3. a) van de richtlijn (EU) 2015/849. Dit houdt in dat elke niet-erkende consultant/fiscale dienstverlener zich, op eenvoudig verzoek, zal moeten registreren bij het ITAA door middel van inschrijving op een speciale lijst die wordt bijgehouden door het ITAA

    (Parl. St., Kamer, 2019-2020, DOC 55-1324/001, pp. 8-9).

    B.1.4. In artikel 5, § 1, van de wet van 18 september 2017 worden de entiteiten opgesomd waarop de bepalingen van die wet van toepassing zijn. Artikel 32, eerste lid, 1°, n), van de wet van 20 juli 2020 voegt aan die opsomming in het aldus gewijzigde artikel 5, § 1, 25°/1 een nieuwe entiteit toe :

    de natuurlijke of rechtspersonen ingeschreven op de aparte lijst in het openbaar register bedoeld in artikel 29, § 2, van de voornoemde wet van 17 maart 2019, die zich ertoe verbinden als voornaamste bedrijfs- of beroepsactiviteit, rechtstreeks of via andere met hem gelieerde personen materiële hulp, bijstand of advies op fiscaal gebied te verlenen

    .

    B.1.5. De artikelen 153 tot 170 van de bestreden wet brengen een aantal wijzigingen aan in de wet van 17 maart 2019 « betreffende de beroepen van accountant en belastingadviseur » (hierna : de wet van 17 maart 2019). Zij leggen onder andere aan niet-erkende fiscale dienstverleners de verplichting op zich in te schrijven op een aparte lijst in het openbaar register dat door het Instituut van de Belastingadviseurs en de Accountants wordt bijgehouden.

    De parlementaire voorbereiding vermeldt :

    Artikel 151 [lees : artikel 153] vormt de tekst van het bestaande artikel 29 om tot paragraaf 1 van het nieuwe artikel 29 en voegt een paragraaf 2 toe.

    Deze paragraaf 2 vormt de rechtsgrond waardoor het Instituut een aparte lijst bijhoudt van de personen bedoeld in artikel 6, § 2, eerste lid, van de wet. Dit zijn de personen die de activiteiten bedoeld in artikel 6, § 1, uitoefenen zonder dat zij over een beroepstitel op grond van artikel 6, § 1, zelf beschikken.

    Deze lijst heeft tot doel dat derden kunnen nagaan of een persoon die dergelijke activiteiten uitoefent hiertoe gerechtigd is en dus ook of deze onderworpen is aan de controle op de naleving van de wet van 18 september 2017 tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten

    (Parl. St, Kamer, 2019-2020, DOC 55-1324/001, p. 177).

    De artikelen 153 tot 155 van de wet van 20 juli 2020 bepalen :

    Art. 153. Artikel 6 van de wet van 17 maart 2019 betreffende de beroepen van...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT