Uittreksel uit arrest nr. 155/2021 van 28 oktober 2021 Rolnummer 7411 In zake : het beroep tot vernietiging van hoofdstuk 7, afdeling 2 (inzonderheid de artikelen 26 tot 28)

Uittreksel uit arrest nr. 155/2021 van 28 oktober 2021

Rolnummer 7411

In zake : het beroep tot vernietiging van hoofdstuk 7, afdeling 2 (inzonderheid de artikelen 26 tot 28), van het Vlaamse programmadecreet « bij de begroting van 2020 » van 20 december 2019, ingesteld door de gemeente Tessenderlo en het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn van Tessenderlo.

Het Grondwettelijk Hof,

samengesteld uit de voorzitters L. Lavrysen en P. Nihoul, de rechters J.-P. Moerman, T. Giet, R. Leysen, J. Moerman, M. Pâques, Y. Kherbache, T. Detienne en D. Pieters, en, overeenkomstig artikel 60bis van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, emeritus voorzitter F. Daoût en emeritus rechter T. Merckx-Van Goey, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter L. Lavrysen,

wijst na beraad het volgende arrest :

I. Onderwerp van het beroep en rechtspleging

Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 29 juni 2020 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 1 juli 2020, is beroep tot vernietiging ingesteld van hoofdstuk 7, afdeling 2 (inzonderheid de artikelen 26 tot 28), van het Vlaamse programmadecreet « bij de begroting van 2020 » van 20 december 2019 (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 30 december 2019) door de gemeente Tessenderlo en het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn van Tessenderlo, bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. S. Taelemans, advocaat bij de balie van Antwerpen.

(...)

II. In rechte

(...)

Ten aanzien van de bestreden bepalingen en de context ervan

B.1.1. De verzoekende partijen, de gemeente Tessenderlo en het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn (hierna : het OCMW) van Tessenderlo, vorderen de vernietiging van de artikelen 26 tot 28 van het Vlaamse programmadecreet « bij de begroting van 2020 » van 20 december 2019 (hierna : het programmadecreet van 20 december 2019). Die bepalingen voorzien in de toekenning van een dotatie, vanaf het jaar 2020, ten behoeve van de Vlaamse gemeenten, OCMW's, autonome gemeentebedrijven, havenbedrijven, hulpverleningszones, politiezones, ziekenhuizen en welzijnsverenigingen die, in het kader van de financiering van de pensioenen van hun vastbenoemde personeelsleden, een responsabiliseringsbijdrage verschuldigd zijn zoals bedoeld in de artikelen 19 en 20 van de wet van 24 oktober 2011 « tot vrijwaring van een duurzame financiering van de pensioenen van de vastbenoemde personeelsleden van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten en van de lokale politiezones, tot wijziging van de wet van 6 mei 2002 tot oprichting van het fonds voor de pensioenen van de geïntegreerde politie en houdende bijzondere bepalingen inzake sociale zekerheid en houdende diverse wijzigingsbepalingen » (hierna : de wet van 24 oktober 2011).

B.1.2. De bestreden bepalingen luidden in hun oorspronkelijke versie als volgt :

Afdeling 2. - Financiering lokale besturen : responsabiliseringsbijdragen

Art. 26. Vanaf 2020 kent de Vlaamse Regering aan de Vlaamse gemeenten, OCMW's, autonome gemeentebedrijven, havenbedrijven, hulpverleningszones, politiezones, ziekenhuizen en welzijnsverenigingen een dotatie toe ten belope van de helft van de door hen verschuldigde responsabiliseringsbijdragen, vermeld in artikel 19 van de wet van 24 oktober 2011 tot vrijwaring van een duurzame financiering van de pensioenen van de vastbenoemde personeelsleden van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten en van de lokale politiezones, tot wijziging van de wet van 6 mei 2002 tot oprichting van het fonds voor de pensioenen van de geïntegreerde politie en houdende bijzondere bepalingen inzake sociale zekerheid en houdende diverse wijzigingsbepalingen.

De dotatie houdt geen rekening met de korting die de besturen kunnen krijgen op de responsabiliseringsbijdrage door de verschuldigde premie voor een aanvullende pensioenregeling voor hun contractueel personeel in mindering te brengen.

Voor de percentages van de wettelijke basisbijdrage en voor de responsabiliseringscoëfficiënt wordt uitgegaan van de percentages waarop de ramingen van de responsabiliseringsbijdragen van de Federale Pensioendienst van mei 2019 gebaseerd zijn.

Wijzigingen aan de percentages voor de wettelijke basisbijdrage of aan de responsabiliseringscoëfficiënt worden enkel in rekening gebracht als ze een daling van de responsabiliseringsbijdrage van dat bestuur tot gevolg hebben.

Art. 27. Voor het jaar 2020 wordt de dotatie voor elk bestuur vastgesteld op basis van de ramingen van de responsabiliseringsbijdrage van de Federale Pensioendienst van mei 2019.

Vanaf 2021 stelt de Vlaamse Regering de dotatie, vermeld in artikel 26, voor elk bestuur vast op basis van de ramingen van de responsabiliseringsbijdragen van de Federale Pensioendienst die op 31 oktober van elk jaar beschikbaar zijn. Dit bedrag wordt gecorrigeerd met het verschil tussen de toegekende dotatie voor het voorgaande jaar en effectieve dotatie waar het bestuur recht op had na het definitief worden van de cijfers.

Art. 28. De vastgestelde bedragen worden aan de besturen volledig betaald op de eerste werkdag van de maand december van elk jaar

.

B.1.3. De memorie van toelichting van het programmadecreet van 20 december 2019 vermeldt :

In tegenstelling tot andere overheidsniveaus, staan de lokale besturen zelf in voor de financiering van de pensioenen van hun (gewezen) statutair personeel. Daartoe zijn de meeste lokale besturen aangesloten bij het Gesolidariseerd Pensioenfonds van de provinciale en plaatselijke besturen. Dat fonds beheert de reserves en maakt de nodige middelen over aan de Federale Pensioendienst die instaat voor de uitbetaling van de pensioenen.

Om het hoofd te bieden aan de toenemende pensioenuitgaven werd het percentage van de basisbijdragen stelselmatig verhoogd. Zo nam dit voor de besturen die oorspronkelijk bij het Fonds aangesloten waren (pool 1) toe van 27,5 % in 2009 tot 38,5 % in 2019. Tot en met 2011 droegen alle aangesloten besturen solidair bij in de lasten van de pensioenen van die besturen. Omdat de basisbijdragen, ondanks de snelle toename van de bijdragevoeten, niet langer volstonden, heeft de federale wetgever die solidariteit deels opgeheven door de invoering van een responsabiliseringsbijdrage (wet van 24 oktober 2011 tot vrijwaring van een duurzame financiering van de pensioenen van de vastbenoemde personeelsleden van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten en van de lokale politiezones, tot wijziging van de wet van 6 mei 2002 tot oprichting van het fonds voor de pensioenen van de geïntegreerde politie en houdende bijzondere bepalingen inzake sociale zekerheid en houdende diverse wijzigingsbepalingen). Als de basisbijdragen die een bestuur betaalt op basis van de statutaire loonmassa niet toereikend zijn om de pensioenen te betalen van de gewezen statutaire personeelsleden van het bestuur, dan moet dat bestuur sinds 2012 een bijkomende bijdrage betalen : de responsabiliseringbijdrage. Deze bijkomende responsabiliseringsbijdrage is een onvoorziene factor, die de gemeentefinanciën sindsdien steeds sterker onder druk zet.

Door de toename van het aantal gepensioneerde (voormalige statutaire) personeelsleden stijgt de pensioenmassa gestaag, terwijl de statutaire loonmassa (basis voor de berekening van de basisbijdrage) gestaag daalt als gevolg van de afnemende statutaire tewerkstelling. Dat noodzaakt het Gesolidariseerd Pensioenfonds enerzijds tot het verhogen van het percentage van de bijdragen op de loonmassa en anderzijds tot het verhogen van de mate van responsabilisering (de zogenaamde responsabiliseringscoëfficiënt). Overeenkomstig artikel 19 van de voormelde wet wordt die jaarlijks, voor het voorbije jaar, in de loop van het derde kwartaal van het lopende jaar, vastgesteld door het beheerscomité van het Fonds. Bovendien mag die niet minder bedragen dan 50 % van het verschil tussen de in het voorbije jaar betaalde pensioenen en de voor dat jaar betaalde basisbijdragen. Tot nog toe kon het beheerscomité die 50 % aanhouden, maar volgens prognoses van de Federale Pensioendienst zal die coëfficiënt moeten toenemen tot 75 % in 2024.

Die evolutie heeft een belangrijke impact op de financiën...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT