Uittreksel uit arrest nr. 116/2020 van 24 september 2020 Rolnummers 7053, 7061, 7062, 7064

Uittreksel uit arrest nr. 116/2020 van 24 september 2020

Rolnummers 7053, 7061, 7062, 7064, 7065 en 7088

In zake : de beroepen tot vernietiging van één of meer bepalingen van titel 9 van de wet van 18 juni 2018 « houdende diverse bepalingen inzake burgerlijk recht en bepalingen met het oog op de bevordering van alternatieve vormen van geschillenoplossing », ingesteld door de vzw « Aktiekomitee Red de Voorkempen » en anderen, door Peter Verhaeghe en Ides Debruyne, door de vzw « Aktiekomitee Red de Voorkempen » en anderen, door Pascal Malumgré en anderen, door Pascal Malumgré en anderen en door de beroepsvereniging « Assuralia » en anderen.

Het Grondwettelijk Hof,

samengesteld uit de voorzitters A. Alen en F. Daoût, en de rechters L. Lavrysen, J.-P. Moerman, T. Giet, R. Leysen en Y. Kherbache, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter A. Alen,

wijst na beraad het volgende arrest :

  1. Onderwerp van de beroepen en rechtspleging

    1. Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 19 november 2018 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 21 november 2018, is beroep tot vernietiging ingesteld van artikel 222 van de wet van 18 juni 2018 « houdende diverse bepalingen inzake burgerlijk recht en bepalingen met het oog op de bevordering van alternatieve vormen van geschillenoplossing » (vervanging van artikel 1728 van het Gerechtelijk Wetboek), bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 2 juli 2018, door de vzw « Aktiekomitee Red de Voorkempen », Pascal Malumgré, Geert Lambrechts, Peter Van Der Stuyft, Denis Malcorps en Jan Creve, bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. P. Vande Casteele, advocaat bij de balie te Antwerpen.

    2. Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 26 november 2018 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 27 november 2018, is beroep tot vernietiging ingesteld van dezelfde bepaling van de voormelde wet door Peter Verhaeghe en Ides Debruyne, bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. P. Vande Casteele.

    3. Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 24 november 2018 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 27 november 2018, is beroep tot vernietiging ingesteld van titel 9 van dezelfde wet door de vzw « Aktiekomitee Red de Voorkempen », Pascal Malumgré, Geert Lambrechts, Peter Van Der Stuyft, Denis Malcorps, Jan Creve en Frank Bels, bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. P. Vande Casteele.

    4. Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 27 november 2018 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 29 november 2018, is beroep tot vernietiging ingesteld van titel 9 van dezelfde wet door Pascal Malumgré, Geert Lambrechts, Peter Van Der Stuyft, Denis Malcorps en Jan Creve, bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. P. Vande Casteele.

    5. Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 27 november 2018 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 29 november 2018, is beroep tot vernietiging ingesteld van titel 9 van dezelfde wet en het achtste deel van het Gerechtelijk Wetboek door Pascal Malumgré, Geert Lambrechts, Peter Van Der Stuyft, Denis Malcorps en Jan Creve, bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. P. Vande Casteele.

    6. Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 28 december 2018 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 31 december 2018, is beroep tot vernietiging ingesteld van de artikelen 227 tot 237 van dezelfde wet door de beroepsvereniging « Assuralia », de nv « AXA Belgium » en de nv « D.A.S., Belgische Rechtsbijstandsverzekeringsmaatschappij Naamloze Vennootschap », bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. P. Berger, advocaat bij de balie te Antwerpen, en Mr. A. Verlinden, advocaat bij de balie te Brussel.

    Die zaken, ingeschreven onder de nummers 7053, 7061, 7062, 7064, 7065 en 7088 van de rol van het Hof, werden samengevoegd.

    (...)

  2. In rechte

    (...)

    Ten aanzien van de bestreden bepalingen

    B.1.1. De verzoekende partijen vragen de vernietiging van één of meer bepalingen van titel 9 van de wet van 18 juni 2018 « houdende diverse bepalingen inzake burgerlijk recht en bepalingen met het oog op de bevordering van alternatieve vormen van geschillenoplossing ».

    De wet strekt ertoe alternatieve vormen van geschillenoplossing, zoals bemiddeling, « een gelijkwaardige plaats te geven in het gerechtelijk recht ». Ze vertrekt « vanuit de meerwaarde van een onderhandelde eerder dan een opgelegde oplossing » (Parl. St., Kamer, 2017-2018, DOC 54-2919/001, p. 55).

    Tijdens de bespreking in de bevoegde commissie van de Kamer van volksvertegenwoordigers somde de minister van Justitie de voordelen van bemiddeling op :

    Het grootste pluspunt is dat een oplossing in der minne die de uiteenlopende standpunten van de partijen verzoent, ruimer wordt gedragen dan een opgelegde beslechting van het geschil. Bemiddeling leidt tot een aanvaardbare, duurzame, persoonlijke, vertrouwelijke oplossing die op korte termijn kan worden toegepast. Deze methode stelt de partijen in staat actief te participeren aan het oplossen van hun conflict. Bij arbeidsrelaties is de vrijheid tot het instemmen met een bemiddeling duurzaam gevrijwaard, aangezien de partijen een win-win-oplossing nastreven. De onzekerheid over de uitkomst van de procedure verdwijnt. Niet alleen het eigenlijke geschil wordt beslecht, maar vaak ook het onderliggende geschil. Bovendien zorgt een toename van het aantal minnelijke oplossingen ervoor dat de hoven en de rechtbanken minder geschillen te beslechten krijgen

    (Parl. St., Kamer, 2017-2018, DOC 54-2919/006, p. 13).

    B.1.2. Om een onderhandelde oplossing aan te moedigen, dient de rechter in elke stand van het geding een minnelijke oplossing van het geschil te bevorderen (artikel 730/1, § 1, van het Gerechtelijk Wetboek, zoals ingevoegd bij artikel 211 van de bestreden wet) en kan hij « op gezamenlijk verzoek van de partijen of op eigen initiatief maar met instemming van de partijen, een bemiddeling bevelen, zolang de zaak niet in beraad is genomen » (artikel 1734, § 1, van hetzelfde Wetboek, zoals vervangen bij artikel 225 van de bestreden wet). Het behoort tot de opdracht van de rechter om de partijen te verzoenen (artikel 731 van hetzelfde Wetboek, zoals vervangen bij artikel 212 van de bestreden wet).

    Advocaten dienen de rechtzoekende te informeren over de mogelijkheid tot bemiddeling, verzoening en elke andere vorm van minnelijke oplossing van geschillen. Indien zij van mening zijn dat een minnelijke oplossing van het geschil overwogen kan worden, trachten zij die zoveel mogelijk te bevorderen (artikel 444, tweede lid, van hetzelfde Wetboek, zoals ingevoegd bij artikel 205 van de bestreden wet). Ook gerechtsdeurwaarders streven, zoveel mogelijk, de minnelijke oplossing van geschillen na onder meer door de rechtzoekende te wijzen op de mogelijkheid tot bemiddeling, verzoening en elke andere vorm van minnelijke oplossing van geschillen (artikel 519, § 4, van hetzelfde Wetboek, zoals ingevoegd bij artikel 206 van de bestreden wet).

    B.1.3. De bestreden bepalingen wijzigen een aantal specifieke bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek wat de regeling inzake minnelijke oplossingen van geschillen betreft. Zij hebben betrekking op de onverenigbaarheid van het ambt van magistraat met de functie van bemiddelaar (artikel 204), op de opdracht van advocaten (artikel 205) en gerechtsdeurwaarders (artikel 206) en, in het zevende deel (« Bemiddeling ») van het Gerechtelijk Wetboek, op de wijziging van « vrijwillige » in « buitengerechtelijke » bemiddeling (artikelen 207 tot 209), de opdracht van de rechters (artikelen 210 tot 212), de definitie van bemiddeling (artikel 213), het toepassingsgebied (artikel 214), de erkenning als bemiddelaar (artikel 215), de inrichting van een federale bemiddelingscommissie (artikelen 216 tot 221) en de vertrouwelijkheidsplicht (artikel 222).

    De bestreden bepalingen wijzigen voorts de regeling van de buitengerechtelijke en de gerechtelijke bemiddeling in het tweede en derde hoofdstuk van het zevende deel van het Gerechtelijk Wetboek (artikelen 223 tot 226 van de wet van 18 juni 2018), en voeren een achtste deel van het Gerechtelijk Wetboek in, met als opschrift « Collaboratieve onderhandelingen » (artikelen 227 tot 237 van de wet van 18 juni 2018).

    B.1.4. De bemiddeling is « een vertrouwelijk en gestructureerd proces van vrijwillig overleg tussen conflicterende partijen met de medewerking van een onafhankelijke, neutrale en onpartijdige derde die de communicatie vergemakkelijkt en poogt de partijen ertoe te brengen zelf een oplossing uit te werken » (artikel 1723/1 van het...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT