Uittreksel uit arrest nr. 123/2020 van 24 september 2020 Rolnummer 7217 In zake : het beroep tot vernietiging van artikel 19 van de wet van 2 mei 2019 « houdende diverse fiscale bepalingen 2019-I. »

Uittreksel uit arrest nr. 123/2020 van 24 september 2020

Rolnummer 7217

In zake : het beroep tot vernietiging van artikel 19 van de wet van 2 mei 2019 « houdende diverse fiscale bepalingen 2019-I. », ingesteld door Raf Geurts.

Het Grondwettelijk Hof,

samengesteld uit de voorzitters A. Alen en F. Daoût, en de rechters L. Lavrysen, J.-P. Moerman, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, T. Giet, R. Leysen, J. Moerman en M. Pâques, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter A. Alen,

wijst na beraad het volgende arrest :

  1. Onderwerp van het beroep en rechtspleging

    Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 20 juni 2019 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 21 juni 2019, heeft Raf Geurts, bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. H. Vandebergh en Mr. A. Lewandowski, advocaten bij de balie van Limburg, beroep tot vernietiging ingesteld van artikel 19 van de wet van 2 mei 2019 « houdende diverse fiscale bepalingen 2019-I. » (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 15 mei 2019).

    (...)

  2. In rechte

    (...)

    B.1.1. Krachtens artikel 133, § 1, van het koninklijk besluit van 27 augustus 1993 « tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 » (hierna : het KB/WIB 1992) worden belastingaanslagen « op naam van de betrokken belastingschuldigen ten kohiere gebracht ». Een belastingaanslag die op naam van een andere persoon dan de belastingschuldige ten kohiere wordt gebracht, is bijgevolg nietig (Cass., 18 juni 2009, F.08.0034.F).

    Het Wetboek van de inkomstenbelastingen (hierna : het WIB 1992) noch het KB/WIB 1992 bepalen wie de belastingschuldige is voor de belasting die was geheven ten aanzien van een vereffende vennootschap. Die belastingschuldige dient bijgevolg te worden bepaald aan de hand van de regels van vennootschapsrecht.

    B.1.2. Krachtens artikel 183, § 1, van het Wetboek van vennootschappen (hierna : het W.Venn) wordt een vennootschap na haar ontbinding geacht voort te bestaan voor haar vereffening. Krachtens artikel 2:76 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen (hierna : het WVV) wordt een vennootschap na haar ontbinding geacht voort te bestaan voor haar vereffening tot aan de sluiting daarvan. Tussen de ontbinding en de sluiting van de vereffening behoudt de vennootschap in vereffening bijgevolg haar rechtspersoonlijkheid.

    Het sluiten van de vereffening heeft daarentegen wel het verlies van de rechtspersoonlijkheid tot gevolg (Cass., 14 februari 2012, P.11.1181.N). Door het sluiten van de vereffening houdt de vennootschap op te bestaan, is zij geen rechtssubject meer, en heeft zij geen maatschappelijke zetel, geen vermogen en geen organen meer. Bijgevolg kan zij niet langer in rechte worden aangesproken.

    B.1.3. Teneinde de rechten van de schuldeisers van de vereffende vennootschap te beschermen, bepalen artikel 198, § 1, derde streepje, van het W.Venn. en artikel 2:143, § 1, vijfde streepje, van het WVV dat de vennootschap nog gedurende vijf jaar na de bekendmaking van de sluiting van de vereffening in de bijlagen bij het Belgisch Staatsblad door haar schuldeisers kan worden aangesproken in de persoon van haar vereffenaar.

    De vereffenaar kan krachtens die bepalingen door de schuldeisers van de vennootschap slechts in zijn hoedanigheid van vereffenaar worden aangesproken. Aangezien een vordering die op grond van die bepalingen is ingesteld, bij wege van een juridische fictie is gericht tegen de vereffende vennootschap, voor schulden die zijn ontstaan toen de vennootschap nog bestond, staat de vereffenaar niet met zijn persoonlijke vermogen voor die schulden in.

    B.1.4. Gelet op het voorgaande moet de fiscale administratie, indien zij naar aanleiding van een controle na de sluiting van de vereffening van een vennootschap een aanslag in de vennootschapsbelasting vestigt ten aanzien van de vennootschap als belastingplichtige, die aanslag ten kohiere brengen op naam van de vereffenaar ervan.

    B.2.1. Het bestreden artikel 19 van de wet van 2 mei 2019 « houdende diverse fiscale bepalingen 2019-I. » (hierna : de wet van 2 mei 2019) wijzigt artikel 357 van het WIB 1992, dat deel uitmaakt van de bepalingen in dat Wetboek die de aanslagtermijnen regelen bij de vestiging en invordering van de inkomstenbelastingen.

    B.2.2. De verzoekende partij is verwikkeld in een geschil met de belastingadministratie naar aanleiding van de vereffening van een vennootschap. Doordat de fiscale administratie de aanslag in de vennootschapsbelasting ten kohiere heeft gebracht op naam van de vereffende vennootschap in plaats van op naam van de vereffenaar ervan, werd die aanslag door de rechter vernietigd.

    B.2.3. Artikel 356 van het WIB 1992 bepaalt :

    Wanneer tegen een beslissing van de adviseur-generaal van de administratie belast met de vestiging van de inkomstenbelastingen of van de door hem gedelegeerde ambtenaar een vordering in rechte is ingesteld en de rechter de aanslag geheel of ten dele nietig verklaart, om een andere reden dan verjaring, blijft de zaak gedurende een termijn van zes maanden te rekenen vanaf de rechterlijke beslissing ingeschreven op de rol. Gedurende die termijn van zes maanden die de termijnen om verzet of hoger beroep aan te tekenen of om...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT