Uittreksel uit arrest nr. 180/2019 van 14 november 2019 Rolnummer 7022 In zake : het beroep tot vernietiging van het Vlaamse decreet van 27 april 2018 « betreffende de uitzendarbeid in de Vlaamse

Uittreksel uit arrest nr. 180/2019 van 14 november 2019

Rolnummer 7022

In zake : het beroep tot vernietiging van het Vlaamse decreet van 27 april 2018 « betreffende de uitzendarbeid in de Vlaamse overheidsdiensten en de lokale besturen », ingesteld door het Algemeen Christelijk Vakverbond Openbare Diensten.

Het Grondwettelijk Hof,

samengesteld uit de voorzitters A. Alen en F. Daoût, en de rechters T. Merckx-Van Goey, T. Giet, R. Leysen, J. Moerman en M. Pâques, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter A. Alen,

wijst na beraad het volgende arrest :

  1. Onderwerp van het beroep en rechtspleging

    Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 15 oktober 2018 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 16 oktober 2018, heeft het Algemeen Christelijk Vakverbond Openbare Diensten, bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. P. Lahousse, advocaat bij de balie te Antwerpen, beroep tot vernietiging ingesteld van het Vlaamse decreet van 27 april 2018 « betreffende de uitzendarbeid in de Vlaamse overheidsdiensten en de lokale besturen » (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 16 mei 2018).

    (...)

  2. In rechte

    (...)

    B.1. De verzoekende partij vordert de vernietiging van het Vlaamse decreet van 27 april 2018 « betreffende de uitzendarbeid in de Vlaamse overheidsdiensten en de lokale besturen » (hierna : het decreet van 27 april 2018). Het enige middel is afgeleid uit de schending, door het bestreden decreet, van de artikelen 10, 11 en 23 van de Grondwet en van artikel 2, § 1, 2°, van de wet van 19 december 1974 « tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel » (hierna : de wet van 19 december 1974), doordat het bestreden decreet niet zou voorzien in de verplichting van voorafgaande onderhandelingen met de representatieve vakorganisaties wanneer de Vlaamse overheidsdiensten en de lokale besturen een beroep wensen te doen op uitzendarbeid en doordat het decreet het gebruik van uitzendkrachten in het geval van een staking of een lock-out niet zou uitsluiten.

    Allereerst zou hierdoor een niet-verantwoord verschil in behandeling ontstaan, aangezien het koninklijk besluit van 7 december 2018 « inzake de toepassing van uitzendarbeid in bepaalde federale diensten, in overheidsbedrijven en in HR Rail in uitvoering van artikel 48 van de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers » (hierna : het koninklijk besluit van 7 december 2018) en de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 108 van 16 juli 2013 « betreffende de tijdelijke arbeid en uitzendarbeid » wel zouden voorzien in de verplichting van voorafgaande onderhandelingen met de representatieve vakorganisaties wanneer een beroep wordt gedaan op uitzendarbeid in diensten die afhangen van de federale overheid en in de private sector. Daarenboven zou het bestreden decreet verhinderen dat de verzoekende partij haar prerogatieven als vakorganisatie kan uitoefenen, waardoor het niveau van sociale bescherming van de ambtenaren en de uitzendkrachten in de Vlaamse overheidsdiensten en lokale besturen aanzienlijk zou achteruitgaan, zonder dat redenen van algemeen belang dit kunnen verantwoorden.

    B.2. Het bestreden decreet bepaalt het juridisch kader voor de invoering van uitzendarbeid in de Vlaamse overheidsdiensten en in de lokale besturen. Dat kader omvat het toepassingsgebied, de vormen van uitzendarbeid waarvan de betrokken besturen gebruik kunnen maken, de maximale duur van de uitzendarbeid, het beslissingskader binnen de Vlaamse overheidsdiensten en de lokale besturen en de wijze waarop de betrokken besturen jaarlijks globale informatie verstrekken over de uitzendkrachten (Parl. St., Vlaams Parlement, 2017-2018, nr. 1515/1, p. 3).

    B.3. Het decreet van 27 april 2018 bepaalt :

    HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepalingen

    Artikel 1. Dit decreet regelt een gemeenschaps- en gewestaangelegenheid.

    Art. 2. Dit decreet is van toepassing op de volgende Vlaamse overheidsdiensten :

    1° de departementen;

    2° de intern verzelfstandigde agentschappen;

    3° de publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigde agentschappen met uitzondering van de Vlaamse Vervoermaatschappij - De Lijn;

    4° de strategische adviesraden;

    5° de met rechtspersoonlijkheid beklede patrimonia;

    6° de administratieve diensten van de Raad van het Gemeenschapsonderwijs, afgekort als ' Raad GO ! ';

    7° de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening, afgekort ' De Watergroep ';

    8° het Vlaams Fonds voor de Letteren;

    9° de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde.

    Dit decreet is van toepassing op de volgende lokale besturen :

    1° de provincies en de publiekrechtelijke agentschappen die ervan afhangen;

    2° de gemeenten, de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, de openbare instellingen en publiekrechtelijke agentschappen en verenigingen die ervan afhangen;

    3° de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden;

    4° de openbare instellingen van de erkende erediensten zoals vermeld in het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten.

    Art. 3. In dit decreet wordt verstaan onder :

    1° uitzendarbeid : de tijdelijke arbeid uitgevoerd door een uitzendkracht in het kader van een arbeidsovereenkomst voor uitzendarbeid, in de zin van artikel 7 van de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers;

    2° Vlaamse overheidsdienst : elk van de Vlaamse overheidsdiensten, vermeld in artikel 2, eerste lid;

    3° lokaal bestuur : elk bestuur van de lokale besturen, vermeld in artikel 2, tweede lid;

    4° de wet : de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers.

    HOOFDSTUK 2. - Vormen van uitzendarbeid

    Art. 4. De Vlaamse overheidsdiensten en de lokale besturen kunnen een...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT